Fri Vrijheid Freedom Gedichten rond 1 juli
door Jerry Dewnarain
Poëzie is kunst en kunst is kunstigheid en kunstigheid is vakmanschap, dat voorop. Maar poëzie biedt ook schoonheid en – waarom niet – troost. Voor het verleden is poëzie een onschatbare informatiedrager, omdat ze momenten en attitudes, in schuld en onschuld, vastlegt, zoals de periode van de slavernij of de strijd om freedom (vrijheid) op elk gebied. Voor het heden is ze een bezweerder van angsten, een aanjager van dromen, een opwekker van doden, een magazijnbeheerder voor de mensen van morgen en overmorgen.
Fri Vrijheid Freedom Gedichten rond 1 juli is een dichtbundel samengesteld door de Commissie ‘Jaar van de Surinaamse poëzie’. De bundel is uitgegeven in juli 2013 door de Schrijversgroep ’77. De gedichten zijn voor mensen die van mening zijn dat een vaderland, een volkslied en een vlag (bijvoorbeeld op het omslag van een dichtbundel) alles met zelfbewustzijn of identiteit te maken hebben. Voor hen die een andere mening hebben, zijn de meeste van de tweeënzeventig bladzijden die de dichtbundel telt nutteloze pagina’s. Voor mensen die van mening zijn dat een geloof of hoop alle raadsels en verscheurdheden voor hen zal oplossen, is Fri… wellicht poëzie met begrijpelijke zinnen.
Identiteit ontleent men voor een groot deel aan zijn taal. De taal is een waardevol ijkpunt voor een gedeelde belevenis en een gedeeld geheugen. Taal is het domein van dromen, taal is wat je moeder je meegaf. Als de taal de ziel is van de identiteit, en dat is de taal voor een groot deel, en als de poëzie de ziel is van de taal, en dat is ze, dan is uiteindelijk de poëzie datgene waar het voortbestaan van eigen cultuur mee staat en valt. De kracht van de taal als bindende factor is enorm.
Fri… telt 48 gedichten waarvan de meeste, vijfentwintig, in het Nederlands zijn geschreven. Tien in het Sranan, zes in het Engels, twee in het Surinaams-Javaans en één gedicht in de talen Sarnámi, Saramakaans, Aukaans, Hindi en het Spaans. De diversiteit aan talen in de dichtbundel is te danken aan het ‘Vrijheid-Libertad project’ van de Nederlandse dichteres Marion Bloem. In 2011 nodigde zij geïnteresseerden uit de hele wereld uit om vertalingen van haar gedicht (pp. 24 en 25) te maken. In Fri… zijn de vertalingen van het gedicht van Marion Bloem in de Surinaamse talen te lezen. Het ligt aan de lezer om te beoordelen welke vertaling het gedicht van Bloem het best benadert, een gedicht vol tegenstrijdigheden over het begrip ‘vrijheid’.
De gedichten hebben als thema ‘Vrijheid’, maar wat is vrijheid? Vrijheid beleeft eenieder op eigen wijze. Dit merken wij ook aan de gedichten in deze bundel. Elk gedicht uit op eigen manier de beleving van vrijheid. Enkele voorbeelden: ‘Vrijheid is de ultieme vorm van laten gaan/ Wanneer je de kunst verstaat om los te laten ben je onaantastbaar/ Angst om verlies is er niet meer/ Geen gebondenheid in vlees en bloed’ (p. 50). Vrijheid is in deze strofe het loslaten van bijvoorbeeld een geliefd persoon die er niet meer is. En dan: ‘Ik ben bevrijd/ Gesjouw van al die ballasten/ Vaker bezocht door de ongewenste gasten/ Ik kan nu mezelf zijn’… (p. 12). Vrij zijn van alle hebi’s en ongewenste gasten bezorgt deze persoon een vredig leven zonder pijn. Vrijheid kan ook op een hoger niveau worden bereikt: ‘Draag mij/ in armen van warmte/ hef mij/ op handen van licht/ voer mij/ op golven van stilte/ naar de zee van liefde/ waar vrijheid is’… (p. 38). Goddelijke liefde kan ook zorgen voor een andere vorm van bevrijding: geestelijke bevrijding. De meeste gedichten gaan over de letterlijke betekenis van vrijheid, namelijk wanneer iemand de vrijheid wordt geschonken. Niet verrassend, want de voorflap van de bundel geeft immers aan dat het gedichten betreft rond 1 juli: ‘Slavernij…/ […] Kettingen om armen en benen/ De zichtbare tekens/ Men was niet vrij om te gaan en staan/ Niet vrij om te denken/ Of een eigen mening te hebben’ (p. 40).
Dit maakt de bundel in zijn geheel nogal cliché. De meeste gedichten ontbreekt het aan originaliteit. Of hoe je er tegen aankijkt, want poëtisch zijn sommige helemaal niet, maar eerder proza: ‘Verschillende volkeren kwamen…/ Gekneveld, geboeid of op contract/ met hun geestelijke bagage/ cultuur en eigen taal./ Ze kregen in ’t nieuwe land/ identiteit en onderdak.// In deze Babylonische spraakverwarring/ leerden ze elkaar accepteren/ met plussen en minnen./ Konden ze elkaar tenslotte verstaan/ in een Surinaamse taal.’ (p. 43) Deze strofen zijn meningen of stukjes geschiedenis die net zo goed proza kunnen zijn. In een goed gedicht heeft de taal altijd iets bijzonders, is beeldend, of is keihard, of raadselachtig, enzovoort. Ook is er een gedicht dat wel poëtisch genoemd mag worden, maar helemaal niet bij het thema van de bundel past. ‘’k Heb een vrijheid ervaren/ in het diepst van een droom/ toen ‘k, de armen gespreid/ en het hoofd geheven/ zonder schaamte mij overgaf/ naakt, aan de zee/ die ons meetrekt, opneemt/ en wiegt tot wij schoon zijn…’ (p. 39). Misschien had de redactie op moeten letten en duidelijker aanwijzingen moeten geven over de doelstelling en het thema van de bundel.
Jozef Slagveer (1940-1982) benadert – vind ik – het thema het best in Fri…. Daarom kies ik zijn gedicht uit deze bundel voor aparte bespreking. Slagveer heeft overigens ook nog een eigen interpretatie over wat een gedicht is (zie het gedicht hieronder). Poëtisch gezien is ‘Ik ben vrij’ (p. 18) ook een mooi gedicht. Er is onder andere sprake van metrum en ritme al in de eerste strofe: ‘Dit is mijn laatste wens/ De vrijheid te betasten/ Oprecht te kunnen zeggen/ Ik ben vrij’. De regelmatige afwisseling van beklemtoonde lettergrepen in deze strofe is duidelijk. Deze lettergrepen zijn soms sterk beklemtoond en soms weer zwakker. In strofe twee wordt de vrijheid verweven met het eenheidsgevoel wat de andere gedichten in deze bundel niet hebben. ‘Ik ben vrij/ Ik ben Surinamer/ En geen neger/ Geen hindustaan/ Maar kind/ Van dit land/ En geen slaaf’. Het gaat de dichter hier om het Surinamer zijn, zonder onderscheid te maken in ras of verschil in historisch verleden. De dichter is eindelijk vrij, omdat hij zich als kind van het land voelt, overal bij hoort. Hij zit niet met verbitterde gevoelens die te maken hebben met zijn verleden.
De meeste gedichten in Fri… wekken bij mij wel dat gevoel op. Ook staan ze op zichzelf. Ze zijn individualistisch. Het collectivisme ontbreekt en dat is ook belangrijk om je vrij te kunnen voelen, vooral als de meeste gedichten in Fri… aangeven dat men eeuwenlang onderworpen is geweest. In de derde strofe kijkt de dichter naar de toekomst. Hij heeft het verleden losgelaten en heeft een plan met zijn land: ‘Ik ben vrij/ Om de tepels/ Van Suriname/ Te beschermen’. Een betere metafoor dan ‘tepels’ kon Slagveer mijns inziens niet bedenken. De meest voor de handliggende interpretatie is het grondgebied, maar ze kunnen ook verwijzen naar de Surinaamse bodemschatten of de multiculturele samenleving. De wens om vrij te zijn wordt in de laatste strofe bestendigd: ‘Neem mijn rijkdom/ Papier en pen/ Mijn vrouw – / Maar laat mijn/ Laatste wens zijn/ In a nen foe mi afo/ De vrijheid te betasten/ Oprecht te kunnen zeggen/ Ik ben vrij/ Ik ben Surinamer.’ Dit gedicht stamt uit een periode toen Suriname nog een Nederlandse kolonie was, maar hard op weg was naar het verwerven van zijn zelfstandigheid (eind jaren zestig). Ik vind het knap van de schrijver dat hij in zijn gedicht behalve het thema vrijheid óók het eenheidsgevoel tussen de verschillende bevolkingsgroepen probeert aan te wakkeren. Een mooi voorbeeld voor eenieder die echt vrij wil zijn in een multicultureel land als Suriname!
Volgt nog een gedicht van Jozef Slagveer. Dat gedicht gaat over wat het voor Slagveer zelf betekent:
powema
pe wortoe e kaba
pe dronlofroe e tapoe
dape mi powema
e bigin foe waka
pe man nanga oema
e brasa makandra
skin nanga skin
de swari libi
dape mi powema
e bigin foe taki
powema na libi
èn moro lek dati
[bron: www.dbnl.org]
gedichten
waar woorden ophouden
waar het geroffel van de drums stopt
daar begint mijn gedicht
zijn verhaal
waar man en vrouw
elkaars lichamen omarmen
en het leven leven
daar begint mijn gedicht
te spreken
gedichten zijn het leven
en meer dan dat
[vertaling: Eddy van der Hilst]