blog | werkgroep caraïbische letteren

Frater Gratus – Touwslagerslied

Als het wiel des morgens draaien gaat,
spinnen wij, spinnen wij, spinnen wij.
En al tripp’len op de vlugge maat,
spinnen wij, spinnen wij, spinnen wij.

Hoe sneller ’t rad in de rondte snort,
hoe sterker dat ons lijntje wordt.
Zij aan zij, zij aan zij, spinnen wij.
En dan achter op de baan,
blijven wij maar rustig staan,
en heel blij wikk’len wij
’t lijntje bij…
En dan achter op de baan,
blijven wij maar rustig staan
en heel blij, wikk’len wij
’t lijntje bij.

Wat houdt rijst- en suikerzakken dicht?
’t Is ons touw, ’t is ons touw, ’t is ons touw.
Wat gebruikt Landsgrond in zijn gesticht?[1]
’t Is ons touw, ’t is ons touw, ’t is ons touw.
De brandweer en het goudplacer[2]
die kopen al is ’t nog zover
dan ons touw, van ons touw, van ons touw.
Lift en takken van de boom
laat men zakken zonder schroom,
met ons touw, met ons touw, met ons touw.

[Uit: Henna J.E. Spalburg, Herinneringen aan mijn vaderland. Paramaribo 1900-1965. 4 dln. Utrecht: Eigen beheer, 2004-2008, dl. 3, p. 191.]


[1] Lansigron, gesticht (tehuis) voor oude mannen en vrouwen

[2] Plaats van de goudwinning

Touwslagerij van het internaat van de Fraters, Paramaribo, ca.1923

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter