blog | werkgroep caraïbische letteren

Frank Martinus Arion ‘Mi ta skirbi’

Een vergelijking met het ‘Onze Vader’

door Jeroen Heuvel

Ta amor so por, (Alleen liefde vermag het, vrij vertaald) is de titel van de Papiamentu dichtbundel van Frank Martinus Arion (1961). Een gedicht hieruit is ‘Mi ta skirbi’ (Ik schrijf, vrij vertaald). Ik geef hier een gedeeltelijke interpretatie, gebaseerd op het ‘Onze Vader’ zoals de rooms-katholieken het bidden.

Het gedicht van Frank Martinus Arion:

Mi ta skirbi

Mi ta skirbi pa libra mi mes
di malu
i skapa di dolonan
di kada dia
poesianan sin renkor
pa diskubri
un mundu pa hala rosea di nobo
ora e rosea aki kaba

Mi ta skirbi
pa persigui solo
mas leuw ku kaminda e ta baha
ku sodó di mi frenta
ku sanger si tin mesté –
ma sin rabia

Mi ta skirbi pa hanja sa
ta kiko ta hende
i ken mi ta
Pa trese union entre ami
i mi morto
pa no tin miedu –
pa forsa di kada dia
pa santifiká
nomber di amor
na sjelu i na tera
mi ta skirbi.

(bron: Pa Saka Kara, bloemlezing, laatste deel, p 262)

(Ik heb vet gedrukt wat ik vergelijk met het ‘Onze Vader’)

(Vrij letterlijk vertaald staat er:)

Ik schrijf

Ik schrijf om mezelf te verlossen
van het kwade
en te ontsnappen aan het dagelijks
leed –
gedichten zonder rancune
om te ontdekken
waar je weer kan ademhalen
wanneer je adem stokt

Ik schrijf
om de zon voorbij te streven
verder dan waar zij ondergaat
met zweet op mijn voorhoofd
met bloed als het moet –
maar zonder woede

Ik schrijf om te weten
wat mensen zijn
en wie ik ben
Om eenheid aan te brengen tussen mij
en mijn dood
om niet bang te zijn –
om de dagelijkse kracht
om de naam van de liefde
te heiligen
in de hemel en op aarde
schrijf ik.

Ter vergelijking volgt hier het ‘Onze Vader’ in het Papiamentu.

  1. Nos tata ku ta na shelu
  2. Bo nòmber sea santifiká,
  3. Laga bo reino bini na nos,
  4. Bo boluntat sea hasí na tera komo na shelu.
  5. Duna nos awe nos pan di kada dia
  6. I pordoná nos nos debe
  7. Meskos ku nos ta pordoná nos debedornan.
  8. I no laga nos kai den tentashon,
  9. Ma libra nos di malu.

Onze Vader (Nederlands, een rooms-katholieke versie)

  1. Onze Vader, die in de hemel zijt,
  2. uw naam worde geheiligd
  3. uw rijk kome, 
  4. uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel
  5. Geef ons heden ons dagelijks brood 
  6. en vergeef ons onze schulden, 
  7. zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. 
  8. Leid ons niet in bekoring, 
  9. maar verlos ons van het kwade.

Het gedicht bestaat uit drie strofen. Het laatste vers is een herhaling van de titel, de eerste drie woorden van het eerste vers. Je kan zeggen dat het hierdoor een cyclisch gedicht is, in rondes te herhalen. De parafrase kan luiden: ik schrijf, in strofe één, zonder rancune, om een nieuwe wereld te ontdekken; in strofe twee, zonder woede, een nieuw universum; en tenslotte zonder angst mezelf, en het raadsel mens te verklaren wetend dat liefde het belangrijkste kenmerk is. In iedere strofe een andere motivatie.

De verdeling in drieën kan verwijzen naar de Triniteit. Ook het Onze Vader kent een verdeling, in drie zinnen.

Het is alsof de dichter reageert op het gebed dat hij uit zijn kindertijd kent en van de katholieke scholen, dat hij het wil omvormen, meer gelooft in de ‘liefde’ dan in iets anders. In het gedicht verwijst hij naar vier delen in het Onze Vader:

Mi ta skirbiNos Tata 
libra mi mes di malu (1*)libra nos di malu (4)
dolónan  di kada dia (2)pan di kada dia (3)
santifiká  nòmber di amor (3)bo nòmber sea santifiká (1)
na shelu i na tera (4)na tera komo na shelu (2)
* het cijfer betreft de volgorde in het gedicht en in het gebed

Let op hoe de auteur kiest voor een andere volgorde van de vier delen. Arion begint met ‘libra mi mes di malu’ -zelfs met een enjambement-, hij vraagt de verlossing niet aan ‘Vader’, hij wil zichzelf verlossen, en hij plaatst deze wens aan het begin van zijn gedicht, alsof het om een poëtisch principe gaat. Het slot van het getransformeerde ‘Onze Vader’ wordt het uitgangspunt van ‘Mi ta skirbi’, eeuwen nadat het gebed blijkbaar geen effect heeft opgeleverd voor de dichter. Arion probeert op een nieuwe manier te ontsnappen aan het kwade. Pretentieus? Nee, humor weleer.

Jeroen Heuvel, links, Frank Martinus Arion, rechts. Foto © Michiel van Kempen.

‘Stenen voor brood’ associeer ik als ik lees dat Arion ‘brood’ heeft vervangen met ‘leed’. Veel mensen zwoegen om het dagelijks brood te verdienen, er is geen ‘vader’ die het hun geeft. In tegendeel, veel ‘arme mensen’ werken maar verdienen niet genoeg bij de baas, die zelfs de ‘naam van de Heer’ oneigenlijk gebruikt om zijn ‘naaste’ te misbruiken. Misschien zegt de dichter dat het dagelijks eten -als dat er al is- voor veel mensen het resultaat is van leed.

In de middelste strofe is er geen associatie met het gebed. Wat me opvalt is dat niet boosheid de dichter motiveert, maar iets schier onbereikbaars voor de mens.  In de derde strofe legt hij uit: mensen leren kennen, c.q. begrijpen. Als humanist doet hij geen appel op een goddelijke openbaring, maar vertrouwt hij dat de mens zelf zin aan het leven geeft, gebaseerd op universele waarden als liefde, vrijheid en verantwoordelijkheid. Hier komt het woord ‘dagelijks’ terug. In de eerste strofe om ‘te ontsnappen aan het dagelijks leed’ en hier schrijft hij ‘om de dagelijkse kracht (…) te heiligen’. Niet om de naam van de Vader te heiligen, maar ‘om de naam van de liefde te heiligen in de hemel en op aarde’, want voor de dichter bestaat de hemel wel.

Om dit al te bereiken schrijft Arion.

Tot zover mijn interpretatie. Ik heb hem naar mijn professor, Wim Rutgers gestuurd. Hij antwoordde dat hij mijn idee interessant vond, maar dat mijn interpretatie hem niet kan overtuigen. Hij vindt de verschillen tussen het gedicht en het gebed te groot.

Wim heeft dit gedicht (in Nederland) altijd gelezen als een gedicht over het schrijven van poëzie, een meta-gedicht.

Toch heeft hij me aangemoedigd anderen ook mijn interpretatie voor te leggen om hun gedachten te weten te komen. Ik heb het naar Richenel ‘Mus’ Ansano gestuurd. Hij is onder andere dichter, antropoloog en mental healer. Zijn reactie kwam binnen enkele uren binnen, namelijk op 20 december 2017. Hij schreef dat hij de interpretatie heel interessant vindt en dat het volgens hem zeker de intentie van Frank vat alsook zijn schrijfstrategie. Hij vindt zowel de structurele analyse die wijst op het omkeren van de volgorde van het Onze Vader, als de plaatsing van de liefde in de analyse aantrekkelijk. Ook vindt hij de structuuranalyse sterk. Het overige geeft volgens hem een goed beeld van de sociale motivatie die heeft geleid tot dit gedicht. Ansano heeft gewezen op iets dat ik niet in mijn interpretatie had opgenomen, maar waarmee ik het volledig eens ben, namelijk het feit dat het Onze Vader een gebed is, een smeekbede, terwijl het gedicht van Frank zowel een reflectie als een bevestiging is. De dichter smeekt niemand iets. Deze verandering van smeekbede in reflectie vindt Ansano typisch voor een humanist. Maar dit alles wel in een kader van actie: de dichter begint en eindigt met de handeling ‘schrijven’. Reflectie als gevolg van een menselijke daad om te vinden waar je naar op zoek bent. Ansano eindigt zijn reactie met de mededeling dat hij dit bewuste verband tussen reflectie en actie terugziet bij verschillende auteurs, denkers en lokale activisten.

Vervolgens heb ik mijn interpretatie gestuurd naar Philip ‘Fifi’ Rademaker. Hij is onder andere schrijver, schilder en toneelregisseur. Hij reageerde dat hoewel hij het gedicht al kent hij het nu verschillende keren achter elkaar heeft gelezen met een nieuw licht erop. Niet vanwege de gelijkenis met het Onze Vader, maar vanwege het besef dat Frank Martinus tijdens het schrijven ervan al aanvoelde, al dan niet bewust, dat de beschreven gedachten de basis zouden vormen van de pogingen en prestaties waarom we Frank na zijn dood zullen herinneren. Niet in een hemel, waarin Frank zou geloven zoals ik (Jeroen) interpreteer, maar in het hart en de geest van mensen. Rademaker voelt dat Frank de verwijzing naar het gebed gebruikt als een methode om erop te wijzen dat hij met zijn schrijven wil bewijzen dat, hoe bewerkelijk het leven ook mag zijn, je slechts door liefde kan 

“diskubri/ un mundu pa hala rosea di nobo/ ora e rosea aki kaba”.

De laatste persoon aan wie ik een reactie heb gevraagd is de weduwe van Frank Martinus, Trudi Guda. Zij is onder andere dichter, cultureel antropoloog, en bestuurslid van de stichting Skol Humanista na Papiamentu, opgericht door Frank Martinus. Ik heb haar in het Nederlands om een reactie gevraagd, in welke taal zij ook heeft geantwoord.

“Ik ben heel blij met het artikel, omdat het hier gaat om iets essentieels wat Frank betreft, waar jij je over hebt willen buigen en waar je vervolgens ook Wim, Mus en Fifi bij hebt betrokken.

Ik vind de verwijzing naar het Onze Vader zeker valide, gezien het geloof van Frank zijn jeugd, dat hij serieus nam en waar hij dus eisen aan stelde.

Het gedicht bevat dan zijn uiteindelijke keuze het geloof van zijn jeugd op afstand te plaatsen ten behoeve van de liefde als hoogste menselijke waarde.

Dit gedicht is volgens mij te beschouwen als een karakter manifest.

De uitdrukking “ora e rosea aki kaba” in de frase

“pa diskubrí
un mundu pa hala rosea di nobo
ora e rosea aki kaba”

interpreteer ik niet als een situatie na de dood, maar als een situatie waarin de schrijver, zoals een renner in ademnood, naar zijn pen moet grijpen om een nieuwe wereld te ontdekken (scheppen) om opnieuw adem te kunnen halen na in het dagelijks leven tot het uiterste te hebben moeten gaan.

“pa libra mi mes
di malu
i skapa di dolónan
di kada dia”

Volgens mij zegt Frank de menselijke natuur en zichzelf beter te willen begrijpen om zonder woede en zonder wraakgevoelens deze te kunnen beschrijven en om, de liefde hooghoudend als leidraad, tenslotte de dood bewust en zonder angst als natuurlijk einde te aanvaarden.

Dus Ja: Nos Tata, als het ware in spiegelbeeld, als vorm. Als inhoud: Accepteren, ondanks alles, van een eindige mens, met intermenselijke liefde als drijfveer, doel en resultaat: Ta Amor so Por.”

Oorspronkelijk is dit artikel in het Papiamentu geschreven, in december 2017 en gepubliceerd in Kristòf. In 2023 heb ik het vertaald om te worden opgenomen in Op weg naar authenticiteit een door uitgeverij In de Knipscheer gepubliceerd liber amicorum in twee delen voor mij. Onlangs las ik de laatste roman van Arion weer, De Deserteurs (2006) en het verraste me dat hij daarin een van de vier hoofdpersonages, Timothy, laat opmerken: ‘Hij vond de quakers ware christenen omdat ze begrepen wat Christus bedoeld heeft met het onzevader in Mattheus 6:12-16.’ Alsof de auteur me goedkeurend toeknikte vanwege de aandacht voor dit gedicht van hem. Overigens pleit ik ervoor dat een uitgever alle Papiamentu gedichten van Frank Martinus Arion in een mooie bundel publiceert.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter