blog | werkgroep caraïbische letteren

Frank Krake – Menthol

De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor boeken die langer geleden zijn verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Suggesties? Laat het ons weten via ons emailadres. Vandaag een stuk over Menthol uit 2016 van Frank Krake.

door Janny de Heer

Frank Krake (Almelo 1968) wilde als kind al verhalen schrijven maar er volgde eerst een mensenleven vol avonturen, teleurstellingen en successen voordat zijn debuut De rampenondernemer verscheen in 2014. Hij  studeerde Marketing Strategy aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na zijn studie begon hij zijn carrière als inkoper, werd commercieel directeur bij een producent van tuinmeubilair en toen hij werkloos werd, startte hijzelf een bedrijf in tuinmeubelen. Hij bouwde het bedrijf uit tot een minimultinational en verkocht het in 2012. Een successtory, maar ook een aaneenschakeling van pech en geluk. Zijn bedrijf gaat verloren in de vuurwerkramp die Enschede trof op 13 mei 2000, hij slaat vervolgens zijn vleugels uit richting Amerika en wordt meegesleurd in de misère van de aanslagen van 9-11. De Amerikanen kiezen voor producten uit het eigen land en weren alles wat uit het buitenland afkomstig is. Nederland bood evenmin toekomst en hij leek goede zaken in China te kunnen doen totdat daar de Sars uitbrak. Een duikelaartje dus die uit het moeras van tegenslagen kruipt en de weg naar het succes telkens terugvindt.

Zijn schrijverscarrière verloopt sinds 2014 meer dan voorspoedig. Nu, in 2020, heeft hij vijf bestsellers op zijn naam staan. Over zijn tweede roman: Menthol mocht hij vertellen in DWDD, sowieso een aanloop tot verovering van de schranken in de boekwinkels. Diep respect voor dit natuurtalent in overleven op eigen kracht.

Het bijzondere levensverhaal van Joseph Sylvester, bijnaam Menthol, komt naar de auteur toe via zijn opa. Zijn grootvader doet als oud-ijzerman zaken met Roosje, de echtgenote van Joseph.

De biografie is een fraai boek geworden met veel illustraties: volop foto’s, documenten en advertenties. Het is de beschrijving van het leven van een bijzondere man, vanwege zijn huidskleur (een zwarte man was in die jaren rond 1930 een zeldzaamheid waar in den lande zeer verschillend op werd gereageerd), maar ook omdat deze Joseph Sylvester zeer ondernemend en vindingrijk was. Hij had vertrouwen in zijn eigen kunnen en wist met humor de sympathie van velen te winnen. Hij trouwde met de mooiste vrouw uit de omgeving van Hengelo, Roosje Borchert, een vrijgevochten dame van goede komaf. Ze was mannequin en liep modeshows in Amsterdam waar ze Joseph leerde kennen. Liefde op het eerste gezicht: hij zwart, zij blank. Het paar trotseert de mores van die tijd en kiest voor elkaar. Zij gaan wonen in de provinciestad waar zij was opgegroeid en waar nog nooit eerder iemand een zwarte man had gezien. Hengelo. Hij weet met zijn verkoopshows en gulle lach de bevolking aan het tandenpoetsen te krijgen.

Joseph Sylvester (1890-1955) noemde zichzelf in woord en geschrift met trots een rasechte volbloedneger, een benaming die de Duitsers in WO II achter zijn naam hadden gezet. Frank Krake begreep dat tegenwoordig heel anders naar het gebruik van deze termen wordt gekeken. Hij deed navraag bij het slavernij-instituut Ninsee waar hij in contact kwam met historicus Leo Balai. Deze las het manuscript door en stelde voor om in de passages met een historische context het woord neger te gebruiken en in alle andere gevallen het woord zwarte. Het blijft tegenwoordig hoe dan ook gevoelige materie, maar Joseph, Menthol, maakte in zijn tijd gewoon gebruik van zijn huidskleur om de kracht van zijn product, tandpasta, te benadrukken.

Joseph Sylvester is geboren op Saint Lucia, een klein eiland in de Cariben. Het leven is hard voor de kleine Joseph, maar hij heeft een sterke wil om verder te komen in het leven. Hij werkt hard, heeft op jonge leeftijd al oog voor de handel. Hij krijgt toestemming om de kleine of ‘slechte’ bananen die op de bananenplantage waar hij werkt  geen waarde hebben, mee naar huis te nemen. Hij verkoopt die op zijn vrije zaterdag op de markt en verdient daar meer mee dan de hele week op de plantage.

Zodra hij het zich financieel kan veroorloven reist hij van Saint Lucia naar de VS, waar zijn vader woont. Hij ontdekt het geheim van zijn vader, die er er al jaren een tweede gezin op nahoudt. Zijn moeder is dan al overleden en Joseph heeft genoeg van de discriminatie in Amerika. De opkomst van de Ku Klux Klan en het racisme in Amerika maken dat hij zijn heil via Canada gaat zoeken in Europa. Hij volgt de raad op om zijn geluk in Antwerpen te zoeken. Aanvankelijk  lukt het hem daar aan de slag te komen maar wanneer zijn baas hem ontslaat omdat zijn omzet zogenaamd te laag zou zijn terwijl de werkelijke reden voor ontslag zijn huidskleur is, zet Joseph zo snel mogelijk koers naar Amsterdam.

Daar gaat de weg naar het succes langzaam bergopwaarts. Hij verdient zijn brood allereerst als piccolo in hotel Astoria omdat hij de taal nog moet leren. Wanneer hij die eenmaal machtig is, kan de show beginnen. Vanaf een verhoging trekt hij de aandacht van het publiek  en met humor en sterke verhalen wijst hij op de kwaliteit van Babajaba-­tandpasta, ‘het natuur­geheim van het zwarte ras’.  Hij ziet er zeer verzorgd uit: hij draagt een hoge hoed, glimmende lakschoenen en over zijn net pak heeft hij een witte doktersjas aangetrokken om zijn houding een medische status te geven. Een zwarte man was een bezienswaardigheid, en daar maakte Sylvester behendig gebruik van. Met veel bravoure verhaalde hij over de voorouders, allemaal menseneters, die in Afrika hun tanden poetsten met Babajaba. Breed lachend toonde hij de omstanders zijn prachtige gebit als resultaat.

Op een gegeven moment trekt hij door het land. Met zijn enthousiasme weet hij grote aantallen toehoorders aan zich te binden. Als een volleerd cabaretier steekt hij de draak met zijn gehoor. “Churchill, Stalin, Amsterdamse Jantje, they all stink oet de bek. Onze lieve Heer gaf you taandn om goed te verzorgen en niet om se te laten wegrotten. De mestvaalt heurt achter ‘t hoes en niet in de bek.” En: “Ik bin swart van boeten, maar mooi van binnen. En you Henegeler bint mooi van boeten, maar pikswart van binnen.”

De mensen genoten van zijn ongecompliceerd optreden en de tubes tandpasta gingen grif van de hand.

Hij past zich aan de situatie aan. Op tijd reageert hij op de hoge prijzen van de Amerikaanse artikelen, door de jaren-dertig-crisis wordt de import onbetaalbaar. Met zijn brede lach stapt hij even gemakkelijk over op de handel in konijnen. Wanneer er oorlog dreigt bedenkt Joseph dat zijn Brits paspoort ook Roosje in gevaar kan brengen. Uit liefde voor haar stelt hij voor te gaan scheiden. Na de capitulatie wordt hij inderdaad opgepakt. De eerste weken van de oorlog bracht Joseph door in Schoorl, waar de Duitsers een interneringskamp hadden ingericht voor burgers met een Brits, Frans of Belgisch paspoort. Na enkele weken – de reden is niet helemaal duidelijk – laten de Duitsers hem gaan.

Samen met Roosje bouwde hij zijn fokkerij uit tot een handel in paardenhaar en vellen van alle denkbare dieren. Hij noemde het bedrijf: Twents Vellenpaleis Firma Menthol. Geïntrigeerd door het laatste nieuws over de atoomsplitsing, adverteerde hij in de krant met de diensten van vier Atoomsplits Torpedo Sneldekrammen uit zijn fokkerij.

Zijn succes levert blijkbaar scheve ogen op. Op het huisadres worden anonieme brieven bezorgd waarin hij ervan wordt beticht een affaire te hebben. Hij weigert zijn mening voor zich te houden als hij in de bar zich mengt in de stoere praat over de politionele acties in Indië. Door vier man wordt hij in elkaar geslagen en door een glazen pui gegooid. Dat hij niet bij iedereen in de omgeving geliefd is, komt ook tot uiting in de protesten wanneer het echtpaar Sylvester moet verhuizen omdat de gemeente een weg wil aanleggen. De nieuwe buren ageren tegen hun komst. Er zijn ook pesterijen vanuit de jeugd, hij betrapt kwajongens dat ze zijn dakpannen vernielen. Wanneer hij ze achterna rent, krijgt hij een hartaanval. Vijf weken ligt hij in het ziekenhuis. Verzwakt maar nog steeds strijdbaar. Gedurende zijn leven communiceert de extraverte Menthol met zijn omgeving door te adverteren in kranten. Dat doet hij ook na zijn overlijden. Op zijn sterfbed drukt hij een bevriende kapelaan een envelop in de handen, met daarin een keurig getypte tekst voor een allerlaatste advertentie in de krant waarin hij zijn publiek bedankte voor de klandizie door de jaren heen. De advertentie sloot af met een hartenkreet: ‘Al wordt een neger veelal achterlijk genoemd, toch draagt hij geen masker, maar geeft uiting aan zijn gevoelens op zijn manier. U dankend voor het lezen, de volbloedneger Menthol.’

Hij zou het vanaf zijn wolkje eens moeten kunnen zien. Ter gelegenheid van de verschijning van het boek over zijn leven, organiseerde Hengelo een Mentholweek van 24 mei tot en met 2 juni 2016. Op het programma stonden onder meer de onthulling van een plaquette ter nagedachtenis aan Sylvester en zijn echtgenote Roosje Borchert. Ook waren er bijeenkomsten over gemengde relaties en racisme, en wordt voor het eerst een diversiteitsprijs uitgereikt: De Sylvester.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter