blog | werkgroep caraïbische letteren

Fikkie in de Caraïben (5)

door Fred de Haas

Respect voor minderheidstalen
Omdat taal onlosmakelijk is verbonden met identiteit is het ook vanzelfsprekend dat men respect heeft voor minderheidstalen. Dat is een absolute voorwaarde voor goed samenleven. In dit verband is het wijs om te beseffen dat het Nederlands op Curaçao, Aruba en Bonaire (gezien de huidige politieke status van Bonaire laten we dit eiland in dit artikel verder buiten beschouwing) de taal van een minderheid is. Het aantal native speakers Spaans (ook een minderheidstaal op Curaçao) is op Curaçao zelfs tweemaal zo hoog als het aantal native speakers Nederlands. Aangezien het omvangrijke minderheden betreft is het niet meer dan logisch dat er voorzieningen getroffen blijven worden die het mogelijk maken dat deze minderheden ook onderwijs krijgen in hun eigen taal. Tenminste, zolang dat nodig is en het binnen de praktische (financiële) mogelijkheden past. Als er privé scholen worden opgericht voor die minderheden, dan kan men daar m.i. redelijkerwijs niets op tegen hebben zolang de kosten voor dat privé onderwijs niet ten laste van de overheid komen. Maar voorlopig is het nog niet zover en moeten er eerst andere problemen worden opgelost.

Regering en Schoolbesturen: Curaçao
Volgens de UNESCO is het niet de taak van een schoolbestuur, maar het privilege en de taak van een regering om te bepalen welke taal de taal van instructie is in het openbaar onderwijs. Als de moedertaal – het Papiaments – taal van instructie is dan zijn de volgende overwegingen van belang:

– Het is de taak van een regering ervoor zorg te dragen dat docenten kunnen beschikken over adequaat lesmateriaal in het Papiaments. Je kan geen hervormingen introduceren en tegen leerkrachten zeggen ‘Kijk maar hoe je die hervormingen doorvoert op je school’. Het Kolegio Erasmo is indertijd het bekende slachtoffer geworden van het gebrek aan visie van de toen verantwoordelijke politici en van de verregaande veronachtzaming van deze taak door de regering.
– Docenten kunnen en mogen niet extra worden belast met het ontwikkelen van teveel ontbrekend lesmateriaal. Dat is specialistisch werk. Leerkrachten kunnen die extra druk niet aan. N.B. Het was onverantwoord om een Papiamentstalige school als Kolegio Sarto in Soto maar te laten aanmodderen. Het schoolhoofd hoopte het gebrek aan Papiamentstalige schoolboeken met de acht andere Papiamentstalige scholen op te kunnen lossen (zie op Internet: NRC,11 augustus 2008, artikel ‘Curaçao schakelt terug op het Nederlands’; nrc.nl – nieuwsthema’s – antillen).
– Het is de taak van de regering om er zorg voor te dragen dat er zeer goede opleidingen zijn voor het lesgeven in en over de moedertaal. Opleidingen moeten worden afgesloten met een volwaardig examen. De focus moet gericht zijn op analytisch en synthetisch denken in de moedertaal.
– Leerkrachten hebben het recht en de plicht om zich te laten bijscholen en nascholen.

Onderwijs in gevaar?
Niet zolang geleden viel mijn oog op een ingezonden stuk dat op 26 en 27 januari 2011 in de Nederlandstalige Curaçaose kranten verscheen. De titel van het stuk luidde: ‘Onderwijs in gevaar’ en het was geschreven door de vorige minister van Onderwijs (nog van de Nederlandse Antillen), mevrouw O.V.E. Leeflang (foto rechts) (ik herinner me haar ook als performer in de opnieuw bewerkte tumba ‘Brisa Positivo- Papiamentu’ waarin zij op onovertroffen ritmische manier ‘papia….papia Papiamentu’ zong).
Mevrouw Leeflang reageerde hierin – bezield van twijfels – op een ‘aan haar toegestuurd document’ dat 118 actiepunten bevatte over het voorgenomen beleid van de huidige regering. Zij beschouwt in haar ingezonden bericht sommige van die actiepunten als ‘een serieuze bedreiging voor de democratische rechtsstaat’ en ‘een gevaar voor het Onderwijs’.

Ik heb enkele van de door haar vermelde actiepunten betreffende het onderwijs in en over de moedertaal en in de vreemde talen op Curaçao eens nader bekeken. Het betreft de volgende punten uit het document (het commentaar van Mevrouw Leeflang staat tussen haakjes, achter het woord ‘Lees:’).

1.Instellen van een raad voor de bescherming van de populaire Afro-Curaçaose cultuur (lees: instelling van discriminatie en etnische verdeeldheid.)
2. Oprichten van een cultureel-educatief televisiestation om de meerderheidscultuur van Curaçao te bevorderen (lees: met belastinggeld van de multiculturele gemeenschap).
3. Onderwijs nationaliseren; afschaffing van privé-onderwijs (lees: tegen de vrijheid van onderwijs).
4. De instructietaal van het onderwijs is Papiaments (lees: nu bij wet Papiaments, Nederlands en Engels en schoolbesturen zijn vrij om één van de drie talen of een combinatie te gebruiken als instructietaal).
5. Spaans en Engels worden vaktalen op school (lees: Nederlands wordt helemaal afgeschaft).
6. Voor specialisatie en professionalisering moeten de beste studenten studeren in de regio in landen zoals Cuba, Venezuela, Trinidad en Colombia (geen commentaar van de ex-minister).
7. Leerkrachten voor het voortgezet en hoger onderwijs moeten uit de regio worden gehaald en de komst van specialisten uit Nederland moet worden stopgezet (lees: een Curaçaos reisverbod voor Nederlandse specialisten op komst?)

Algemeen commentaar van de ex-minister: “Een troost is het feit dat het gehele onderwijs en daarbij ook het meertalig beleid in wetgeving is vastgelegd tijdens het kabinet de Jongh-Elhage”.

Eerlijk gezegd vond ik het commentaar van Mevrouw Leeflang nogal pessimistisch. Mijn eerste reactie op de in het document genoemde actiepunten was eerder positief. Zij voldoen namelijk globaal aan de principes zoals deze zijn uiteengezet door de UNESCO (waar Curaçao al sinds jaar en dag lid van is) en die door vele landen worden erkend:

Principe 1: UNESCO is voorstander van instructie in de moedertaal als een middel om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren door voort te bouwen op de kennis en ervaring van leerlingen en leerkrachten.
Principe 2: UNESCO is voorstander van tweetalig en/of meertalig onderwijs op alle nivo’s als middel om sociale gelijkheid (voor mannen en vrouwen) te promoten en als een van de voornaamste elementen van samenlevingen waar meerdere talen worden gesproken.
Principe 3: UNESCO is voorstander van taal als wezenlijk onderdeel van interculturele opvoeding om begrip aan te moedigen tussen verschillende bevolkingsgroepen en om respect te waarborgen voor fundamentele rechten.

Onder het eerste principe voegt UNESCO er nog aan toe dat onderwijs in de moedertaal zo lang mogelijk op de scholen moet worden voortgezet. Als er binnen een gemeenschap meerdere talen worden gesproken dan moet er naar worden gestreefd om die groepen onderwijs te geven in hun moedertaal en te helpen met het leren van de officiële taal van instructie. Ook dient er te worden gezorgd voor een goede productie en distributie van lesmateriaal (N.B. dat was op Curaçao dus absoluut niet het geval! FdH). Leerkrachten moeten een degelijke opleiding hebben genoten, in staat zijn om in hun moedertaal les te geven en op de hoogte zijn van de leefcultuur van hun volk (N.B. van de eerste twee vereisten was geen sprake! FdH).

Ik kan me in het licht van bovenstaande ook niet voorstellen dat het Nederlands, zoals de ex-minister suggereert, zomaar verdwijnt. Er zullen ongetwijfeld door de regering adequate voorzieningen worden getroffen om het Nederlands sprekende deel van de bevolking van onderwijs in de moedertaal te voorzien. Voor zolang dat nodig is. Men zou zich ook kunnen voorstellen dat het onderwijs op een gegeven ogenblik in het Engels wordt gegeven.

UNESCO is er ook voorstander van (principe 2) dat men al gauw begint met het – in oplopende intensiteit – aanleren van een tweede en derde taal zonder dat de moedertaal hierdoor in het nauw komt. Als men de tweede taal tot taal van instructie wil maken, dan kan dat pas als de leerlingen met deze tweede taal voldoende vertrouwd zijn.

Dat het Caribisch gebied in het aan de ex-minister toegestuurde document wordt gezien als een belangrijke bron van het verwerven en uitwisselen van kennis is zonder meer voor de hand liggend. Ik zou me, bijvoorbeeld, heel goed kunnen voorstellen dat er leerkrachten uit Jamaica, Colombia, Puerto Rico of andere Engels- en Spaanstalige landen worden geworven die op Curaçao lesgeven in hun moedertaal (Engels, Spaans). Deze docenten zouden dan vanzelfsprekend de juiste bevoegdheid moeten hebben, in staat zijn over de grenzen van hun eigen (moeder)taalgebied heen te kijken, een Curaçaose inburgeringscursus moeten volgen en bereid zijn om Papiaments te leren.

UNESCO legt er nog eens de nadruk op (principe 3) dat het leerplan erin moet voorzien dat de cultuur, de geschiedenis, de taal en de identiteit van minderheden de nodige aandacht krijgen. Natuurlijk binnen realistische en praktische grenzen.

Wat het algemene commentaar van de ex-minister betreft: het feit dat het hele onderwijs door de vorige regering in wetgeving is vastgelegd is geen wet van Meden en Perzen. Wetten kunnen net zo democratisch worden veranderd als ze worden ingevoerd.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter