blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Fever in Fortkerk

3 pianisten vieren feest

Gastvrouw Maritza Beaujon stond stil bij de rode draad die haar verbindt met de 250 jarige protestantse kerk binnen de muren van Fort Amsterdam. Zij is er gedoopt en getrouwd en haar kinderen zijn er ook gedoopt.

Dankzij de inzet van de hele gemeente en met steun van Stichting Monumentenzorg is het gebouw onderhouden. Een andere rode draad verbindt haar met de senior van de optredende musici: toen Maritza vijf was en naar balletles ging, begeleidde de pianist Norman Moron de klas. En in de pauze trakteerde hij haar op snoepjes.

Zaterdagavond, 19 oktober 2019, trakteerde Moron het publiek op noten, op muzikale snoepjes zonder dat het publiek met een gemiddelde leeftijd van 60 plus hier eerst voor aan de barre moest dansen.

door Jeroen Heuvel

Door een verkeersopstopping op Berg Altena kon een deel van het publiek niet op tijd in de kerk aanwezig zijn. Norman Moron moest zelfs met een bootje de Sint Annabaai overvaren om de concertzaal, weliswaar met enige vertraging, te bereiken. Ook al stond hij niet aan het begin van de muzikale avond geprogrammeerd, Maritza vroeg begrip en geduld om pas met het concert te beginnen als alle drie de pianisten er zouden zijn. Hierop verscheen Randal Corsen uit het trapgat om aan te kondigen dat hij inmiddels was gearriveerd. Om 20.20 uur was het publiek compleet , inclusief de drie pianisten en begon de muzikale avond. Elke musicus had een half uur toebedeeld gekregen, en zou zelf de composities aankondigen. Het werd spoedig duidelijk dat het allemaal werk van Curaçaose componisten was, voor zover het geen anonieme muziekschrijvers betrof.

Johnny Kleinmoedig beet de spits af, met de Palm-clan en Wim Statius Muller. Adios Querida van Shon Coco Palm gevolgd alsof het één compositie was door Flor di Wacao (anoniem). Van Albert Palm Para que amar. Kleinmoedig speelt dartel, de muziek geeft hem pleizí. Uitbundig maar bescheiden, op het introverte af. Sterk in de voeten, bespeelt twee pedalen. In de volgende stukken lijkt het alsof hij een enkele keer een maat vooraf speelt om de sfeer te proeven, voordat hij echt inzet. Het stoort niet. Van Edgar Palm volgt La Beatrix. Omdat ik geen muziek kan lezen of spelen en niets afweet van toonladders, majeur of mineur, beleef, geniet ik van instrumentale muziek door de beelden die ik erbij associeer. Invloed van natuurdocumentaires? Dit is een zeer individuele, en kwetsbare, ervaring. Er zal ooit een tijd aanbreken dat wij, mensen, van elkaar de gedachten kunnen zien, hetzij in een aura of in een vierde dimensie. Hoe dat eraan toe zal gaan, is mij niet duidelijk. Zweven dan al die beelden, van iedere toeschouwer, luisteraar, gasvormig boven de hoofden van het publiek? Blijven ze afgescheiden of vertroebelen ze elkaar? 

Hoe dan ook, bij de interpretatie door Johnny Kleinmoedig werden de eerste stukken een soort landschappen, culminerend in de wals Curaçao van Charles Maduro. Bij Chuchubi van Chin Behilia (instrumentaal, de zaal neuriet mee) is het vooral een ochtendbeeld. Komt het door dit lied dat de volgende, zes, composities van Wim Statius Muller, allemaal verschillende sferen met vogels bij me oproepen? Bij de calypso El Curazao zag ik een mòfi hoekig springen. Bij de wals Tristeza een pauw parmantig stappen en een haan met de sporen de grond open schrapen, op zoek naar wat voedsel. Bij de Tumba-Calypso zuigen blenchi’s en dòrnasols drupples uit bloemen. Tijdens de wals Despedida zweeft een skèrchi door het gewelf, zoekt een bubi langs de waterkant en bidt een kinikini boven een mogelijke prooi. In de tumba Zazinka verschijnt een trupial maar nu weet ik zeker dat ik fantaseer want deze troepiaal heeft een sambèchi en schubben van een pegapega. Alsof de fabelfiguur van Frank Martinus Arion, E ibis hende raton uit de piano tevoorschijn is gekomen. Nee, ik verzin het niet, een hofmakende totolika en een genietend van een zandbad tortelen in Nostalgia achter mijn netvlies.

De tweede pianist is Randal Corsen. Hij is – ‘t is onvermijdelijk de drie geweldige musici met elkaar te vergelijken, wat gedrag betreft; vooropgesteld: ik vind ze alledrie steengoed, maar ze hebben allemaal een eigen karakter – Corsen is theatraal, hij communiceert het best met zijn gehoor, gebruikt de microfoon en vertelt korte anekdotes. Zijn speciale band met de Fortkerk is dat hij tijdens zijn studie in Nederland aan het conservatorium in 1994 voor het eerst in de Fortkerk mocht optreden, uitgenodigd door ‘Dudi’ Muskus. Ik herinner me dat optreden, laaiend enthousiast was ik en heb voor de Amigoe toen een lyrische recensie geschreven.

Randal Corsen. FOTO: Jeu Olimpio voor het Antilliaans Dagblad

Corsen zette eerst de vleugelklep hoger open en verwijderde de plank om de partituurstandaard heen. Hij kondigde aan te beginnen met twee composities van zijn voorvader Joseph Sickman Corsen: de wals Simpatia en de danza Mariposa. Met een veelbelovend gebaar veegde hij zijn handen droog aan zijn broekspijpen en zette in. Randal speelt met tempowisselingen en durft het aan heuse stiltes te respecteren. Bij de danza zag ik de vlinder uit de rups ontrollen en niet alleen vliegen maar ook – door een macrolens – stevig stappen en draven. Aan het eind van dit stuk kroop de vlinder achterstevoren weer in de cocon terug. Bij de adaptatie van de wals Dulce Scharloo van de violist-componist Jacobo Palm kon Randal zijn ei kwijt. Hij liet de protagonist als een snelschaker met verschillende partners dansen, een smachtende partner achterlatend, met jazzy vrijheden, veel lichte voetjes, voortsnellend, bijna de vloer niet rakend, trippel trappel op het dak van de Fortkerk. Zonder aankondiging, in het applaus, de overgang naar Aura van Albert Palm. Corsen scheurt door de bocht, dan weer breed achteroverleunend, steeds in het veilige spoor terugslippend. Fever in de Fortkerk.

De danzon Winy van Rudolf Palm heeft Randal aangepast om de Cubaanse oorsprong te kunnen benadrukken. Met duivels plezier kruist hij mollen uit verschillende aardlagen met elkaar. Een lied van Emilio Prudencia, familie van Macario en Erwin, speelt Randal zonder zanger: Soño di anochi, over een man die getroffen wordt door de kruikvorm van Shon Katan. In dit epische nummer gaat de man de dichtbijzijnde bar binnen en geeft verrukt over de kruik van Katan een rondje aan de zaak waarmee hij zwijgplicht van de drinkebroers verlangt. Het publiek luistert stil, maar neuriet wel mee met het volgende nummer, dat onaangekondigd ineens uit de vingers van Randal rolt. Tòg mi sa (Rudi Plaate) is een rustplek in dit programmaonderdeel. Randal kondigt het laatste nummer van zijn optreden aan, dat ‘moet eindigen met een tumba’. Vanavond is het, van een anonieme componist, Dahlia, door bijna iedereen in de zaal herkend. Randal neemt afscheid en kondigt Norman Moron aan. 

Kleinmoedig (l) en Moron geven de toegift. De klep is eerder door Randal Corsen hoger gezet. FOTO: Jeu Olimpio voor het Antilliaans Dagblad

Er heerst even verwarring bij het publiek als Moron meteen doorgaat. En de pauze dan? De kerkbanken zijn hard, de open vensters laten niet genoeg verkoeling binnen en de gedachte aan een verfrissing speelt me parten. Maar deze senior, onlangs bekroond met de Boeli van Leeuwenprijs, gaat bedaard als een zeeleeuw op de kruk zitten en begint met La inspirashon ook van Edgar Palm. Moron weet het meeste volume uit de kast te halen, hij speelt met wel 14 vingers en met clusters op het klavier. De dansers zijn charmanter, meer op leeftijd. Tene, tene mi garoti pa mi bail’ un tumba kunele. Tene. In deze wals hoor ik de Niagara watervallen en het beuken bij Boka Tabla. Moron is een doorgewinterde rot in het vak, het zou me niet verbazen als hij Juliana van Lionel Velasco blind kan spelen. Zijn bijdrage aan deze avond is als bladeren door een fotoalbum van de familie, met lofliederen aan de voorouders. Na de danza Noche Buena 1900 van Dodo Palm, volgt een volgende foto. Een compositie van broer Donny Moron, ook aanwezig in de zaal, als ode aan beider Mama. Daarna een compositie van Norman zelf over Abuela te weten Lucia. Een mazurka mag niet ontbreken, Elina. De echtgenote wordt ook geëerd in de wals Mi esposa van Henny van Velzen. De bladen in dit familiealbum moeten met respect voor de vergeelde foto’s met kartelranden worden omgedraaid. Hij speelt een eigen nummer Tristesa pero con alegria. Een duidelijker statement kan hij niet maken. Maar omdat het feest is voor de nog oudere Fortkerk, die er dankzij het vele vrijwilligerswerk van de gemeentebroeders en -zusters nog strak uitziet, mede dankzij de facelift uit 1990, en opdat we allemaal genieten van de bijzondere akoestiek in deze zaal, hopen we dat dit monument nog minstens 250 jaar verder mag leven, omdat het feest is besluit ook Moron met een tumba. Hij kiest voor de potpourri bekend onder de naam Jan Schorrenberg. Als de echo van de toegift om 22.00 uur uitsterft, hoor ik niemand meer klagen over de uitgestelde pauze. Deze muzikale avond was zeer verkwikkend. Masha danki, Fortkerk pa e fiest’ akí i hopi aña mas di bida.

(eerder verschenen, onder de titel Felicitatie voor Fortkerk in het Antilliaans Dagblad dd 21-10-2019.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter