blog | werkgroep caraïbische letteren

Femme

door Ed Hart

(Wij, de twee jongste van zes broers, verschilden anderhalf jaar in leeftijd en werden als een tweeling opgevoed die zowat alles samendeelden. Zowel binnen als buiten spelen, kattekwaad uithalen maar ook braaf zijn. De bloemen in de tuin haastig besproeien om weer te gaan ravotten. Voor het slapen gaan onder de klamboe elkaar wild gefantaseerde verhaaltjes vertellend. Nooit ruzie om speelgoed of verhaalboek. Samen miserabel voelen wanneer kinderaandoeningen als bof, een steenpuist of mazelen ons binnenshuis hielden. De gehate laxeermiddelen met hun weerzinwekkende smaak zeer tegen onze zin innemen. Zelfs zinnebladeren deden ons kokhalzen. Wanneer onze pa weer een verrassing had dan konden we onze blijdschap met z’n beiden op. Splinternieuw Bata schoeisel, kledingmaat nemen bij de kleermaker, felgekleurde badhanddoeken uitkiezen, rivierreisjes, de kermis of een opvoering in Thalia en in het byzonder, meegaan op vakantie. Samen in de padvinderij. Ook een verzwegen gemis deelden wij. Zo ontstond onze hechte, onverbrekelijke band in het geborgen wereldje dat voortreffelijk door onze pa in stand werd gehouden).

Terugschattend was onze huishoudster iemand die waarschijnlijk de dertig naderde. Deed de huishouding bedreven en met gemak en kookte als de beste. Beslist een zelfbewuste vrouw en aantrekkelijk, niet alleen qua gelaat maar ook haar houding. Ze had “broko”, bescheiden flair op z’n creools. Ofschoon ze niet met haar fraaiheid pronkte, moest ze wel in de blikken van degenen die haar beleefd opnamen of sluiks taxeerden, iets hebben bespeurd van sympathie of zefs bewondering. Fronsen deed ze niet. Raadselachtig glimlachen als een Mona Lisa evenmin en toch had ze iets ondoorgrondelijks want van haar gezicht viel weinig of niks af te lezen van wat er zoal in haar omging. Ze was zwijgzaam. Zong of neuriede nooit. Een zekere reserve moet ik haar wel toeschrijven. Het was haar houding die meestal onze aandacht kreeg. Haar lichaamstaal wanneer ze sprak met onze pa of luisterde. Ze had een veerkrachtige tred en stond meestal met een been naar voren, een hand in haar zij wat als uitdagend overkwam. Ze droeg ook binnenshuis een iets naar achteren geschoven angisa maar geen in het oog springende sieraden. Hoogstens een deels zichtbare kralen halsketting en soms kleine oorknopjes. Het huishouden deed ze niet met een minachtende trek om haar mond maar ze beschouwde het ook niet als een heilige taak. Soms waren broer O. en ik als echte ettertjes ronduit onaardig tegen haar maar alleen wanneer er niemand anders in de buurt was. Ze haalde dan haar schouders op of negeerde ons straal. Eens klaagde ze in ons bijzijn wel tegen onze pa toen we het echt iets te bont hadden gemaakt. We konden toen wel door de grond zakken en daarna herhaalde dat onbeleefde zich nooit meer. Iedere werkdag ging ze naar de markt en voor de rest van haar werkuren deed ze geroutineerd de huishouding en kon op haar gemak het eten bereiden Door de week zagen we haar alleen na school wanneer ze opdiende en daarna opruimde. Zaterdag’s zagen we haar langer bezig en zondagmorgen werkte ze maar een paar uurtjes. Een keer zagen we haar op een van de geregeld georganiseerde lobi-singi middagen in een belendend erf. Via de gluurgaatjes in de schutting hadden we een goed zicht op wat zich afspeelde bij dit merkwaardig toneelspel. Ze was gekleed in een effen, katoenen jurk met okselmouw en boothals, een kunstig gebonden odo-angisa op, degelijke platte schoenen, een gowtu-boei, powisietere oorbellen en tussen haar parelwitte tanden de alanya-tiki die haar gezicht een achteloze uitdrukking gaf.

(vervolg klik hier)

on 13.08.2011 at 12:06
Tags: /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter