Excuuschaos
door Piet Emmer
Het aanbieden van excuses voor de slavernij op 19 december a.s. lijkt op een chaos uit te lopen. Een aantal organisaties van voormalige inwoners van Suriname en de Antillen voelt zich gepasseerd. Ook de genoemde datum is tegen het zere been, want die is “volstrekt willekeurig” gekozen en daarmee zouden de excuses “een haastklus” worden, want ze volgen veel te snel op de beslissing om ze überhaupt aan te bieden. Pas op 1 juli a.s. zouden de organisaties van Caribische Nederlanders de verontschuldigingen in ontvangst willen nemen, precies 160 jaar na de afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën.
Maar ook over die datum bestaat onenigheid, want sommigen zijn van mening dat de slavernij niet in 1863 maar pas in 1873 werd afgeschaft. Dat is in strijd met de feiten, want na 1 juli 1863 was de meerderheid van de slaven in de Nederlandse Cariben vrij om te gaan en te staan, waar ze wilde. Het betrof alle slaven op de Nederlandse Antillen en de meerderheid van de ex-slaven in Suriname.
Slechts een minderheid van de vrijverklaarde slaven, de vroegere veldslaven, kreeg te maken met het “Staatstoezicht” en met de verplichting om tussen 1863 en 1873 elk jaar een contract met een werkgever af te sluiten. Die maatregel werd overigens links en recht ontdoken, want er ontstonden een aantal nepplantages in de buurt van Paramaribo, waarmee de vroegere slaven wel een contract konden afsluiten maar niet werden verplicht er ook te komen werken. De contractverplichting verviel ook voor diegenen, die trouwden met een voormalige slaaf of slavin, die niet onder het Staatstoezicht was geplaatst.
Tot overmaat van ramp lijkt onze regering met haar excuses slechts een minderheid van de verre nakomelingen van de slaven te willen bereiken, want de meeste nakomelingen van de Nederlandse slaven wonen in Zuid-Afrika en Indonesië en voor hen zijn de excuses blijkbaar niet bedoeld. In dat laatstgenoemde land vroeg de correspondent van het NOS-journaal trouwens aan een aantal voorbijganger wat zij van de Nederlandse excuses zouden vinden.
Niet één van de geïnterviewden had daar behoefte aan en een paar Indonesiërs wezen er zelfs op dat zo’n actie de bevolking alleen maar verdeelde. Die verontschuldigingen zouden immers aan het licht brengen dat niet de Nederlanders, maar de Indonesiërs zelf de meeste slaven bezaten. “Laat dat verleden alsjeblieft rusten” zei een van de geïnterviewden letterlijk.
De slavernijexcuses zijn inmiddels een politiek mijnenveld geworden. Dat besef is ook tot de regering doorgedrongen, want zij is niet van plan de koning in te schakelen. Dat sluit natuurlijk niet uit dat ieder individu in ons land verontschuldigingen kan aanbieden voor het gedrag van zijn of haar familieleden in het verleden. Dat wil de koning nu doen als privépersoon. Dat is geen staatszaak zolang hij het onderzoek naar het slavernijverleden van zijn familie maar uit eigen zak betaalt. In ons land zie ik overigens nog geen andere vermogende families dit koninklijke voorbeeld volgen.
Het privé-onderzoek van de koning moet een antwoord geven op de vraag of de Oranjes zich in onze ogen misdragen hebben in het verleden, omdat ze geïnvesteerd hadden in koloniale activiteiten en ondernemingen, waar slaven werkten. Ook moet worden uitgezocht of de Oranjes in de zeventiende en achttiende eeuw een of meer zwarte bediendes te werk hebben gesteld in hun paleizen.
Er zou nog wel meer te onderzoeken zijn, want bij het in dienst nemen van hun personeel hebben de Oranjes zich waarschijnlijk niet bekommerd om 1) de discriminatie van vrouwen en meisjes, die aan het hof uitsluitend in lage posities tewerk werden gesteld, 2) de uitsluiting van openlijk homoseksueel of LHBTI-personeel, 3) het in dienst nemen van kinderen in de leerplichtige leeftijd, 4) het ontbreken van een goede vakantie-, ziekte- verlof- en pensioenregeling. Hoe ik dit weet? Geen werkgever hanteerde toen onze hedendaagse arbeidsvoorwaarden.
De onderzoekscommissie zal waarschijnlijk alleen nagaan hoe de Oranjes hun familiekapitaal hebben belegd. Deden ze dat op dezelfde wijze als andere vermogende families in de zeventiende en achttiende eeuw of volgens onze huidige ethische normen. Ook zonder commissie weet ik het antwoord al. U ook?
Misschien dat door al dat geruzie de excuses maar worden afgeblazen. Net als de geïnterviewde Indonesiërs toont een enquête van het dagblad Trouw aan dat de meerderheid van de ondervraagde Nederlanders daar in ieder geval geen behoefte aan heeft. Bovendien zouden excuses alleen voor de slavernij allerlei groepen Nederlanders discrimineren , die in onze ogen eveneens groot onrecht is aangedaan in het verleden. De geschiedenis is nu eenmaal een vreemd land, waar ze de dingen anders deden.
Eveneens verschenen op de website Wynia’s Week, 10 december 2022.
Beste Piet.
De meeste mensen willen legendes, geen feiten. Dat had je onderhand toch wel moeten weten!
Overigens ben ik van mening dat, wat Zuid-Amerika betreft, eerst de ‘Indianen’ aan de beurt zijn voor excuses.
Ik stel verder voor dat het woord ‘Indiaan’ wordt verboden. Men schrijve voortaan Akuriyo, Aparai,Ingarikó, Katuena, Lokono, Chibcha, Palikur, Macushi, Patamona, Trio, Yanomami, Wapishana, Warau, Wayampi en ga zo maar door…
Cortés had wel 40 inheemse maîtresses die allemaal gezellig in zijn huis woonden, ook toen hij trouwde met zijn eerste vrouw. Ik zou zeggen ‘Me too’ in het kwadraat. Reden voor de Paus om zijn stoffelijk overschot te verwijderen uit het voormalige Klooster van de Franciscanessen in Vera Cruz..
Cortés bestelde ook bij Lomelin 500 Kaapverdische Afrikaanse slaven die gezond moesten zijn en niet ‘bezeten’..
Laten we de Spaanse ambassade vragen of ze met ons mee willen excuseren.