blog | werkgroep caraïbische letteren

Eugène Chateau; Een klein aandenken aan een bijzonder mens

door Ellen Klinkers

Niet lang voordat ik Eugène Chateau in Amsterdam ontmoette, was ik twee oudere broers van hem tegengekomen. Niet in levende lijve, maar in de archieven. In die zoektochten door het verleden, tijdens het omslaan van de vele pagina’s papier komen talloze flarden van levens voorbij. Die van Eddy en Raymond zaten in mijn gedachten toen Eugène zich voorstelde met diezelfde gracieuze achternaam.

 


Die broers waren op mijn pad gekomen vanwege hun inzet in de Tweede Wereldoorlog. Eddy Herman Chateau werd toen actief bij de befaamde Britse Royal Air Force (RAF). Hij werd begin 1941 aangesteld als vliegtuigtelegrafist van het 320 Dutch Squadron RAF. Dat was een maritiem squadron. Vóór de oorlog was Eddy als navigator en boordschutter opgeleid bij de Koninklijke Marine. Al in augustus 1941 sloeg het noodlot toe. Eddy ging aan boord van het Lockheed Hudson vliegtuig dat bij Lista in Noorwegen in zee stortte. Alle inzittenden verloren daarbij het leven.

Eddy’s jongere broer, Raymond Henri Chateau, vertrok in 1939 als KNIL-rekruut naar Nederlands-Indië. In maart 1942 werd hij door Japanners krijgsgevangen gemaakt in Bandung om in 1945 in Ubon, Thailand te worden bevrijd door de Engelsen. Raymond bleef tot 1970 militair, eerst bij het KNIL en later bij de Troepenmacht in Suriname (TRIS).

Van zijn elf jaar oudere broer Eddy herinnerde Eugène zich de brieven uit Engeland die zijn moeder zo blij maakten totdat het treurige bericht over de noodlottige vlucht hen in Suriname bereikte, een half jaar voor haar andere zoon krijgsgevangene werd gemaakt. Na onze ontmoeting, had Eugene enige tijd contact met de kleinzoon van de eveneens gesneuvelde vliegenier.

Toch spraken we niet veel over die militaire geschiedenis, maar we hielden contact. Ik luisterde graag naar zijn verhalen over zijn jaren in Portugal, de mensen die hij daar had ontmoet, zijn vrienden uit Japan die hem met een regelmaat en gemak bezochten als woonden zij bij hem om de hoek. Soms kreeg ik mails waarin Eugene na het lezen van de krant de puinhoop van de wereld zo prachtig beschreef, zodat die puinhoop toch nog glans kreeg. Natuurlijk sprak hij over zijn dierbare Vereniging Ons Suriname. We hielden beiden van musea en films. Wie anders zag ook het dromerige Ascent, samengesteld van 4000 foto’s van de berg Fuiji? Hij genoot van Maria Sibylla Merians prachtige werk van planten en insecten, maar evengoed van de fotografie die verschillende musea ten toon stelden. Toen het lichaam het langzaamaan liet afweten en zijn wereld noodgedwongen kleiner werd, wandelden we in de omgeving van zijn huis. Ook daar zag Eugène wat anderen niet zagen aan natuur, mensen en hun gewoontes. Een leven in verwondering en ik mag dankbaar zijn dat hij een stukje van zijn wereld met mij deelde. Rust zacht, lieve Eugène.

 

Lees ook hier een In Memoriamgedicht voor Eugène Chateau

Lees ook hier ‘Eugène Chateau vertelt’

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter