blog | werkgroep caraïbische letteren

‘Etranges étrangers’

door Fred de Haas

Toen ik het boek Buitenbeentjes van Janny de Heer las, moest ik onwillekeurig denken aan het gedicht van Jacques Prévert over die ‘vreemde vreemdelingen’:

Vous êtes de la ville
vous êtes de sa vie
même si mal en vivez, même si vous en mourez .

(Jullie horen bij de stad, jullie horen bij haar leven, zelfs al leven jullie kommervol, zelfs al gaan jullie eraan dood).

 

Natuurlijk waren plaats en omstandigheden van de vreemdelingen van Prévert anders dan die van de figuren die het boek van Janny de Heer bevolken. Maar toch.

In haar boek laat de auteur een tiental verhalen de revue passeren van individuen en families die op een of andere wijze aan het eind van de Tweede Wereldoorlog vastzaten in ‘Indië’. Die mensen waren blanke Nederlanders of Nederlanders van gemengd bloed, de zogenaamde ‘Indo’s, een oneerbiedig woord, maar niet als zodanig gevoeld in die tijd. Ze hadden tijdens de oorlog vaak onder erbarmelijke omstandigheden vastgezeten in de ‘Jappenkampen’ en, als ze geluk hadden, hun gevangenschap in geestelijk en lichamelijk gehavende toestand overleefd. Na hun verblijf in Japanse gevangenschap riskeerden zij de dodelijke wraak van Indonesische nationalisten die het met geslepen bamboesperen voorzien hadden op de koloniale overheersers uit Nederland en hun ‘meelopers’ die nu beschermd moesten worden door de Japanners, de voormalige vijand die zich aan de geallieerden had moeten overgeven. Wie geluk had kon met veel moeite het voor hen eens zo idyllische Indië verlaten door op een boot naar Nederland te stappen om daar vervolgens ontredderd aan te komen, al of niet overgeleverd aan de genade van familie en vrienden.

Hun verhalen, getuigenissen van verwoeste levens, zijn schrijnend in hun eenvoud. Die eenvoud en directheid worden ook weerspiegeld door de schrijftrant van de auteur die niet heeft geprobeerd om het ‘mooier’ te maken door er een pseudo-literair tintje aan te geven.

In de jaren vijftig van de vorige eeuw waren die ‘vluchtelingen’ uit het toenmalige Indië in zekere zin ontheemde vreemdelingen. Maar wel vreemdelingen die vanwege een goeddeels gedeelde cultuur en taal harmonisch konden samenleven met de Nederlandse bevolking die, vanzelfsprekend, niets van hun achtergrond afwist.

Voor mij hadden die verhalen ook iets speciaals, iets heel persoonlijks.

Toen ik een jaar of twaalf was gingen we vaak op vakantie in Den Haag, waar veel Indische mensen waren neergestreken. Ik speelde met vriendjes en vriendinnetjes die uit de meest exotisch klinkende plaatsen kwamen: Tegal, Semarang, Soerabaja… Ik wist toen niet onder wat voor omstandigheden ze daar hadden geleefd en vond ze alleen maar curieus, aardig en gastvrij. Daarbij zeiden ze af en toe een paar woorden in het Maleis, een taal waarmee ik me een paar jaar heb beziggehouden.

Door de onopgesmukte getuigenissen van de mensen uit Buitenbeentjes zijn die oude vrienden en vriendinnetjes weer opnieuw gaan leven. Aan mij heeft het boek dus een dankbare ‘doelgroep’ gehad, maar ik ben ervan overtuigd dat er ‘in den lande’ velen zullen zijn die zich door die verhalen zullen voelen aangesproken. Waarschijnlijk zullen de beschreven getuigenissen er ook toe bijdragen dat de lezer wat meer bewust wordt van de ellende die de ‘moderne’ vluchtelingen moeten doormaken en ook wat meer begrip krijgt voor de omstandigheden van andere ‘exoten’ als Surinamers en Antillianen die het soms ook niet gemakkelijk hadden en hebben.

Maar leest u vooral zelf die verhalen uit die oude ‘Gordel van Smaragd’, een gordel die op het laatst zo’n gevaarlijke, beklemmende riem zou worden.

Janny de Heer
Buitenbeentjes; Getuigenissen van het noodgedwongen vertrek uit de Gordel van Smaragd
Paperback met flappen, 224 blz., € 17,50
Presentatie 31 maart 2017
ISBN 978-90-6265-928-9

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter