blog | werkgroep caraïbische letteren

Erwin de Vries: vitaliteit als handelsmerk

door Michiel van Kempen

 

Met het heengaan van Erwin de Vries is Suriname zijn grootste en zeker ook zijn meest charismatische kunstenaar ontvallen. In de kunst was Erwin een raspaard, een van die geesten die in hun dna een buitengewoon talent meekrijgen.

Erwin de Vries op zaterdag 29 april 2017 in het Fort Zeelandia, Paramaribo, toen het eerste exemplaar van het boek “Het vergeten land” van zijn leermeester Wim Bos Verschuur aan hem overhandigd werd. Foto © Michiel van Kempen

 

 

Van een schoolopleiding moest hij het niet hebben. Aan wie het maar horen wilde, vertelde Erwin graag dat hij een ongeduldige leerling was en hoe hem hardhandig werd bijgebracht dat linkshandig schrijven niet deugde. Maar zijn buitengewone tekentalent werd al vroeg onderkend, zeker door zijn eerste leermeester, Wim Bos Verschuur. Erwin verkaste al gauw naar Nederland, om in het midden van de jaren ’50 te repatriëren en samen met Stuart Robles de Medina, Rudi Getrouw en Paul Woei de roemruchte generatie te vormen die na de oorlog de Surinaamse kunst nieuwe wegen wees. Eén van de eersten die Erwins talent onderkenden en er bij zijn vroegste expositie in Paramaribo ook grof geld voor wilden neerleggen was Albert Helman – tot verbijstering van Erwins vader, de handelskoopman H.J. de Vries.
De weg wijzen deed het werk van Erwin, maar het beroep van tekenleraar zag hij helemaal niet zitten. In dit opzicht was Erwin net als een tornado die ook alles om zich wegzuigt en anderen weinig zuurstof laat. Erwin was zich zeer bewust van zijn eigen talent, stak dat niet onder stoelen of banken en als hij praatte ging het ook bijna altijd over hemzelf en zijn eigen werk. Waarom zou je over het werk van jongere kunstenaars praten, als je zelf de grootste was?

 


Hij ging opnieuw naar Europa, werd leerling van de wereldberoemde Ossip Zadkine en vanaf dat moment gingen ook de deuren van de grootste musea voor moderne kunst voor hem open. Van de genoemde generatiegenoten ontwikkelde hij zich het verst van het figuratieve af. Schilderen en beeldhouwen naar model bleef hij altijd met meesterhand doen, maar hij vervaardigde ook puur abstracte beelden, soms fallisch uitziende sculpturen, reuzepaddenstoelen, hangende objecten alsof er oude kleren met een laag gips bedekt waren. Hij werkte in zo’n hoog tempo, dat hij een groot aantal onverkochte beelden kapotsloeg toen hij zich opnieuw in Suriname vestigde. Intussen was hij wél de kunstenaar met het grootste aantal beelden in de openbare ruimte van Amsterdam geworden. Het beroemdste beeld zou tegelijk ook het grootste worden: het in 2002 onthulde beeld voor de afschaffing van de slavernij, dat staat in het Oosterpark. Hij ontwierp ook een slavernijmonument voor Suriname en probeerde dat in Paramaribo te slijten, maar dat beeld werd tot zijn – terechte – verontwaardiging nooit gerealiseerd.

 

Erwin de Vries – Slavernijmonument in het Oosterpark, Amsterdam, 2002. Foto © Michiel van Kempen

Het werk van Erwin de Vries heeft altijd een buitengewoon grote plastische kracht tentoongespreid, zowel zijn tweedimensionale werk in verschillende technieken (olieverf, aquarel, krijt, inkt) als zijn driedimensionale beelden. Van veel beroemdheden heeft hij een kop in klei en brons gemaakt, en van niet weinigen ook een beeld ten voeten uit: Simon Carmiggelt, Henck Arron, Nelson Mandela, prins Claus, Ruud Gullit, Johanna Schouten-Elsenhout enz enz. Dat waren vaak lucratieve opdrachten en Erwin besefte dat maar al te goed: hij had van een hele reeks persoonlijkheden al schetsen of kleimodellen “op voorraad”, zijn erf lag er vol mee, hij volgde de actualiteit om te zien welke celebrity was heengegaan en liep stad en land af, de prijslijst in de hand, om partijleiders, sportlieden en kunstenaars, edellieden en prinsen in brons gegoten te krijgen. En het moet gezegd: wie hem een opdracht gaf, kreeg ook waar voor zijn geld.
Erwin de Vries kon ook met een buitengewone snelheid werken. Ik herinner me dat er in 1985 een grote expositie van hem werd ingericht in Ons Erf in Paramaribo en dat er nog een wand “over” was: in minder dan een uur tijd had hij een tiental werken klaar, geen meesterwerken was mijn inschatting, maar ook geen prulwerken.
Als er iets was dat het werk van De Vries uitstraalde, was het wel vitaliteit. Het vrouwelijk naakt in al zijn facetten – en in de loop van zijn lange carrière ook in steeds explicietere poses – laat dat maar al te duidelijk zien. Hij kon er even taboeloos over schilderen als praten, liet niet gauw na om een model – en liefst een zeer voluptueus model – na het poseren even uit te nodigen om de verbeeldingsrijke wereld van verf en klei te verwisselen voor de reële wereld van het warme vlees.
Zijn leven lang bleef Erwin de Vries het talent met de natuurlijke intelligentie die hij ook al in zijn rebelse schooljaren was. Filosofie, historische reflectie op zijn kunstwerk was niet aan hem besteed. Van boeken hield hij niet, “de enige boekjes die ik lees zijn de seksboekjes op mijn nachtkastje”. Dat nam niet weg dat hij wèl vond dat hij een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam verdiend had – “ik ben toch ook ereburger van de stad Amsterdam?” Dat eredoctoraat kwam er niet. Hij ontwikkelde in de laatste decennia van zijn lange leven een houding van miskenning, vooral omdat de staat Suriname hem naar zijn idee niet de grani gaf die hij verdiende. Dat gevoel van miskend-zijn was wel wonderbaarlijk voor iedereen die als geen ander eerbewijzen had gehad en die zijn werk aangekocht had gezien door belangrijke musea en kunstcollectioneurs. Het bleek nog maar eens toen hij bij de 1 juli-herdenking in het Amsterdamse Oosterpark een jaar of vijf geleden een rel schopte, omdat hij vond dat hij als, ontwerper van het slavernijmonument er wel bij zat, maar niet genoeg in de schijnwerpers werd gezet.

 

Erwin de Vries – Erectus (1978), sculptuur in Amsterdam-Zuidoost, hoogte ca. 5 meter. Foto © Michiel van Kempen

Materieel was zijn “oude dag” onbezorgd, maar tegenslag in de gezondheid bleef ook hem niet bespaard. Het maakte hem wat stiller, dankbaarder en attenter naar de mensen in zijn omgeving. Maar hij kwam er weer bovenop en ging weer als vanouds de boer op om zijn werk aan het ondankbare publiek te slijten. Dat was Erwin. Zijn wervelende persoonlijkheid heeft zich in ontelbaar veel werken gematerialiseerd. Het is moeilijk voorstelbaar dat diezelfde wervelende persoonlijkheid nu ook zelf tot stof zal vervallen.

 

Erwin de Vries en de auteur van dit In Memoriam op het terras van De Vries’ huis in Paramaribo-Noord, 21 april 2010. Foto © Monica van Kempen

 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter