Erich Zielinski – In memoriam
door Ezra de Haan
Als redacteur van Uitgeverij In de Knipscheer heb ik vaak met genoegen naar de verhalen van Erich Zielinski (1942-2012) mogen luisteren. Vrijwel ieder jaar bezocht hij de uitgeverij. Wat als een gesprek begon veranderde al snel in een monoloog. Zielinski was een causeur, een rasverteller. Mensen zoals hij hebben publiek nodig en zodra dat aanwezig is, steken ze van wal. Een gesprek over een nog te publiceren boek mondde uit in de zeer gedetailleerde beschrijving ervan, hoe het boek samenhing met zijn vorige werk, de politieke toestand van de Antillen, pikante anekdotes over alle genoegens van het leven, luid gedeclameerde gedichten in het Spaans of Nederlands en ervaringen uit zijn praktijk als advocaat. Die professie klonk door in de opbouw van zijn betoog. Iedere zijstap die hij tijdens zijn verhaal leek te maken had een bedoeling. Hij wist precies waar hij naartoe werkte. Geen zin, hoe meanderend ook, die niet kloppend was. Bij iedere ontmoeting werd ik mij bewust van zijn kwaliteiten als advocaat en als schrijver. Hij schreef zijn romans met een passie die bewonderenswaardig was. Steeds als hij over De engelenbron vertelde, hoorde ik hoe er emotie doorklonk in zijn beschrijvingen van de ervaringen en emoties van de personages. Hij schaamde zich daar niet voor. Hij vertelde hoe, tijdens het schrijven, de tranen hem soms in de ogen stonden. En ik geloofde hem.
Kort nadat Derek Walcott de Nobelprijs had ontvangen, bezocht ik een lezing van hem in Amsterdam. Tussen de aanwezigen zag ik meteen het gestalte van Erich Zielinski. Lang en groot als hij was, kwam hij mij als een reus voor. Een vriendelijke reus. Charmant als altijd schudde hij mij de hand. Hij vertelde mij dat hij Walcott eens flink de oren zou gaan wassen. Wat hij schreef en zei beviel Erich niet en het werd tijd dat iemand hem eens de waarheid zei. In stilte verheugde ik mij op de confrontatie. Twee intelligente mensen met Caribisch bloed beloofde een stevig verbaal vuurwerk. Erich nam naast mij op de harde, houten banken plaats en wachtte zijn beurt af. Zijn enorme lichaam paste amper en het viel mij op dat hij heftig transpireerde. Ik weet het toen aan drank of emoties. Plotseling stond hij op, boog zich naar mij toe en mompelde: jetlag. Hij was weg voor de boodschap tot mij doordrong. Die dag zag ik hem niet meer terug. Nog steeds vraag ik mij af of hij toen al last kreeg van de ziekte die hem later fataal zou worden.
Een andere ontmoeting met Erich Zielinski vond ook plaats in Amsterdam. Samen met Guus Bauer trof ik Erich, zoals afgesproken, in café de Zwart. We dronken een paar bladen bier leeg, betaalden en liepen daarna meteen door naar boekhandel Selexyz voor de presentatie van een James Bond-boek. De uitgever had als gimmick een kleine bar neergezet waar je cocktails kon krijgen. Shaken, not stirred. Erich wrong zijn corpus tussen de mensen door en bestelde drie cocktails. Waar ik nog aan de drank sipte, sloeg hij het longdrinkglas achterover alsof het een borrel betrof. Een blik naar de barman en het optrekken van zijn wenkbrauwen maakte duidelijk dat hij er nog een wilde. “Drie,’ klonk het rustig maar beslist en een knikje van het grote hoofd gaf aan dat de andere twee voor ons waren. Ik zag dat de barman er onrustig van werd. Er stonden meer mensen op hun cocktail te wachten. Maar of het verstandig was om iemand met het lichaam van een zwaargewicht bokser niet direct te bedienen… Het zweet stond op zijn voorhoofd en in een razend tempo probeerde hij een nieuwe rij cocktails te fabriceren. Erich had zijn glas inmiddels al lang weer achter de kiezen. ‘Jij,’ klonk het weer. Een vinger wees gebiedend naar het glas dat Erich veel te leeg was. En zo ging het door totdat alle flessen op de minibar bijna leeg waren. De barman zag dit met opluchting en durfde daar Erich op attent te maken. Die ging even op de tenen staan, als een grizzlybeer vlak voordat hij met zijn klauwen uithaalt. Weer gingen de zware wenkbrauwen omhoog.
Ik zie daar nog wat rum, ik zie wodka, wat sap… mix dat dan, man!
Weer werd een glas, nu met de laatste restjes, gevuld en soldaat gemaakt. ‘Wat gaan we nu doen?’ vroeg hij vervolgens broodje nuchter.
Het was dan ook een grote schok toen we een jaar later op de uitgeverij het bericht hoorden dat hij ernstig ziek was. Alvleesklierkanker en eigenlijk al opgegeven. Erich liet het er niet bij zitten. Hij ging de ziekte als een kerel te lijf, liet zich in Venezuela opereren en pakte daarmee de hoop op de kleine kans om het te overleven. Toen we hem, na zijn operatie weer zagen, was het moeilijk in hem dezelfde vriendelijke reus te herkennen. Erich had niet een maar wel twee of drie jassen uitgetrokken. Hij leek gekrompen,was grijs geworden. Maar zijn strijdlust en energie waren nog altijd aanwezig. Weer vertelde hij over zijn nog te schrijven boeken, de dichtbundel die al af was, zijn nieuwe kijk op het leven en zijn ervaringen als kankerpatiënt. Hij had geen behoefte aan medelijden, wat voor hem telde waren de boeken, zijn personages, een vertaling in het Engels en de mogelijke verfilmingen van zijn romans. Zelfs nadat hij de dood in de ogen had gekeken, wilde hij van geen wijken weten. Helaas was het een strijd die zelfs iemand met de vechtlust van Erich Zielinksi niet kon winnen. Wat van hem resteert zijn prettige herinneringen en de drie prachtige romans die hij schreef: De Engelenbron, De prijs van de zee en Scott Zuyderling. Hopelijk weet hij ons nog met wat nagelaten werk te verrassen als straks zijn laptop en manuscripten boven tafel komen. Curaçao heeft met Erich Zielinski een markant mens en een excellent schrijver verloren.