Enkele herinneringen aan Shrinivāsi
door Hans Breeveld
Shrinivāsi heb ik vele jaren gekend. Veel van zijn gedichten en verhalen hebben mij geraakt, maar het zijn vooral z’n bijzondere uitspraken en karakter die mij lang zullen bijblijven.
In 1965 vroeg Dobru mij om enkele liedjes te zingen in de Palmentuin ter gelegenheid van de start van de Nationale Kunstbeurs. Dobru, Shrinivāsi en nog enkele andere dichters zouden optreden en hij wilde al dat ‘gepraat’ afwisselen met zang. Ik zei tegen Dobru dat ik mijn bedenkingen had om met mijn liedjes te komen optreden tussen al die dichters van naam en faam. Ik zou erover nadenken. Een paar dagen later ontmoette ik Shrinivāsi. Nadat ik met hem mijn bedenkingen had gedeeld, zei hij: “Hans je moet komen zingen. Jij doet meer dan wij. Wij schrijven slechts verzen, maar jij voegt daar ook nog een melodie aan toe”. Zo was Shrinivāsi, mensen stimuleren, complementeren vanuit zijn bescheidenheid. Zo zou ik hem nog vaker horen.
Van 22 t/m 25 augustus 1992 werd Carifesta V gehouden in Trinidad and Tobago. Evenals Shrinivāsi maakte ik deel uit van de Surinaamse delegatie die ons land zou vertegenwoordigen. Van Henk Tjon kregen hij en ik de opdracht om een Engelse versie te presenteren van de geschiedenis van de Surinaamse literatuur. In de vele sessies die wij in verband daarmee hadden, heb ik veel van Shrinivāsi mogen leren over de Surinaamse literatuur, over de mannen en vrouwen aan wie wij onze literatuur te danken hebben. Shrinivāsi was als samensteller van de bloemlezing uit de Surinaamse poëzie Wortoe d’e tan abra, zeer goed ingevoerd in deze materie. Mooi daarbij was hoe hij iedereen in zijn of haar waarde liet.
Maar de prachtigste herinnering aan Shrinivāsi bewaar ik aan de dag voor mijn promotie. Op 21 november 2000 ben ik druk bezig met de laatste hand te leggen aan de voorbereidingen van de verdediging van mijn proefschrift. Omstreeks 21.00 uur gaat de telefoon over. Na mij naam genoemd te hebben, hoor ik aan de andere kant van de lijn: “Met Shrini. Hans, ik weet dat je nu druk zal zijn in verband met de voorbereidingen voor morgen. Ik zal je dus niet lang ophouden. Ik bel alleen om te zeggen dat ik vanavond voor je zal bidden”.
Ik wist niet hoe ik het had. Er zijn geen woorden om aan te geven hoeveel indruk dit korte telefoongesprek op mij gemaakt heeft. Blij en dankbaar ben ik dat hij de volgende dag niet alleen aanwezig was, maar dat ik ook nog samen met hem en Michael Slory op de foto mocht.
Shrinivāsi grantangi, waka bun!