Emilio Meinzak, liefde voor volkstoneel en Sranan
door Jacob van der Burg
Bij het zoeken naar informatie over de grote brand van Paramaribo in 1832 en het lot van de daders, vond ik vier schrijvers die daar uitgebreid aandacht aan besteed hebben. Dat waren Marten Teenstra, Pater Rikken, Anton de Kom en de mij onbekende Emilio Meinzak. Deze laatste schreef het toneelstuk Codjo, Mentor en Present dat in 1952 in Paramaribo in première ging met de schrijver zelf in één van de hoofdrollen.
Van het stuk zelf is de tekst niet bewaard gebleven. Dit was niet ongebruikelijk bij het z.g. volkstoneel uit die tijd.
In Cultureel Mozaïek van Suriname, samengesteld door Albert Helman, wordt vermeld dat Emilio Meinzak tussen 1918 en 1967 wel zo’n 122 stukken regisseerde, waaronder 27 door hemzelf geschreven. Michiel van Kempen (Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur) vond 15 titels van door Meinzak geschreven toneelstukken.
Veel Surinaamse toneelspelers leerden bij Meinzak de eerst beginselen van het spel. Tot de meest bekenden hiervan behoorde zijn dochter Orsyla, die op 19-jarige leeftijd naar Nederland vertrok en een mooie carrière opbouwde tot ze in 1988 al op 53-jarige leeftijd overleed.
Al deze informatie maakte mij nieuwsgierig naar de persoon Meinzak en ik ging op zoek naar meer bijzonderheden. Dat bleek niet zo eenvoudig. Een echte biografie is nooit verschenen en op internet en in het oude-krantenarchief staat slechts verbrokkelde informatie. Het nu volgende overzicht is dan ook niet volledig en zeker voor aanvulling en verbetering vatbaar.
De familie Meinzak was afkomstig van plantage Kroonenburg, gelegen op de rechteroever van de Commewijne tussen Brouwerslust en Rijnberk. In het emancipatieregister van 1863 vinden we vier personen met de naam Meinzak. Dit zijn Present (36 jr.) en Frederika (53 jr.), beiden verblijvend op Kroonenburg. Daarnaast Donnesia (58 jr.), ‘als gevolg van een tijdelijke maatregel van policie te werk gesteld op fort Nieuw Amsterdam’. Tenslotte nog haar 12 jarige dochter Magi, tijdelijk verblijvend op plantage Voorburg. Van welke van deze personen een directe lijn naar Emilio Meinzak loopt, is niet duidelijk.
Voor het volgen van de familieleden was ik aangewezen op familieberichten in diverse kranten. Deze bleken verre van volledig. Wel is duidelijk dat Meinzak, met als geboortenamen Emilius Emanuel op 4 oktober 1900 is geboren. Zijn ouders waren Rudolf Petrus Meinzak en Henriette Miekie Lust. De familie woonde aan de Verlengde Hogestraat in Paramaribo.
In het register van de volkstelling van 1921 komt de naam Meinzak tweemaal voor. Emilio staat vermeld als E.E. Meinzak, geboren in 1900 en wonende aan de Prinsenstraat. Als beroep werd opgegeven “arbeider luciferfabriek”.
Een eerste teken van Meinzaks toneelactiviteiten vinden we in een advertentie uit De West van 30 juli 1929:
Het in de krant aangekondigde Orion, later van naam veranderd in JEO (Jong en Oud) wordt zijn vaste gezelschap.
Met enige regelmaat worden toneeluitvoeringen van zijn gezelschap aangekondigd in de krant, soms ook zonder vermelding van de te spelen stukken. Meestal bestonden de uitvoeringen uit een aantal korte schetsjes, die niet onderling samenhingen.
Het grote aantal van 122 toneelstukken, door hem geregisseerd zoals eerder gemeld, omvat dus waarschijnlijk ook veel korte schetsen.
Enkele malen worden ook de opvoeringen van het gezelschap in een krant besproken. In het algemeen is de ontvangst positief, al wordt ook wel eens wat neerbuigend gesproken over dit soort volkstoneel. Dat Meinzak een voorkeur heeft voor het Sranantongo speelt hier misschien ook in mee. Men is nog niet gewend aan culturele uitingen van de werkende klasse. Want dat Meinzak van het toneel niet leven kan is wel duidelijk. Wat hij precies doet om in zijn levensonderhoud te voorzien is niet duidelijk. In de krant vindt men de naam Meinzak zowel bij een timmermansbedrijf als een schildersvereniging.
In 1938 vinden we hem als leider bij een opvoering van de Meisjesvereeniging “Steun Oranje” in Cinema Luxor. Ten bate van de Surinaamsche Schildersvereeniging werd onder zijn leiding het tableau “Het Oranje Huis” vertoond met “dramatische en opwekkende stukken.”
Veel stukken werden in Paramaribo opgevoerd, maar ook trok men naar andere plaatsen in Suriname, en zelfs de Nederlandse Antillen.
Het in de aanhef van dit artikel aangehaalde toneelstuk over de brandstichters van Paramaribo kwam niet zonder moeilijkheden tot stand. Een krantenrecensie en het antwoord daarop in een door Meinzak ingestuurde brief verduidelijken dit.
Het begon met de aankondiging van een toneelavond in Thalia op 2 juli 1951 met een aantal korte schetsen, als volgt omschreven: “Eerste nummer is een deel van de geschiedenis van Codjo, Mentor en Present, verder lachnummers.”
Op de avond zelf werd een deel van de geschiedenis, onder de titel Codjo de brandstichter, opgevoerd. Toen een spreker aankondigde dat de rest van het verhaal een andere keer vertoond zou worden, barstte de zaal in gejoel uit, waarna, zo meldde een recensent een rommelig vervolg op het toneel werd gezet. Meinzak verdedigde zich tegen dit negatieve oordeel:
“De eis van het publiek om nog wat te vertonen, noodzaakte mij een deel van het overig gedeelte te vertonen, en wel een gedeelte dat ik slechts oppervlakkig had laten instuderen. Tenslotte heb ik dus niet een deel van de geschiedenis Codjo etc. vertoond maar het leeuwendeel……….
Ik ga niet verder in op z’n z.g. recensie, ik laat alles voor wat het is, dat is m.i. in dit geval het beste. En ik weet dat het vertoonde bij het publiek ingeslagen is, immers was het anders, dan had men niet gestadig door Codjo, daarom wil ik het wedervertonen, al mocht ik een zaal van slechts vijftig koppen krijgen. Maar dan: Codjo Mentor en Present in extenso.”
Hetgeen resulteerde in de volgende aankondiging, die kort daarop verscheen in De West van 6 juli 1951:
Van deze voorstelling is geen recensie gevonden.
Naast het toneel ondernam Meinzak nog een aantal andere activiteiten op cultureel gebied. Begin vijftiger jaren hield hij radiopraatjes in het Sranan voor radio AVROS. Daarnaast startte hij enkele malen een nieuwe krant en gaf losse brochures uit. Een buurtgenoot uit die tijd – Meinzak woonde toen in de Van Idsingastraat – herinnert zich dat Meinzak herhaaldelijk hiermee rondventte. Ook maakte hij deel uit van verschillende organisatiecomités o.a. bij Koninklijke plechtigheden en emancipatievieringen. Bekend zijn ook zijn boekjes over het Sranan, waaronder Woordenlijst en Samenspraak, dat verscheidene herdrukken beleefde.
Tweemaal werd hij onderscheiden. In 1958 kreeg hij op de verjaardag van Koningin Juliana een zilveren eremedaille als leider van toneelvereniging Jong en Oud. Op 16 februari 1968 ontvingen in Paramaribo Emilio Meinzak en Jo Dompig als de oudst actieve toneelschrijvers van Suriname de gouden Sophie Redmond-onderscheiding.
19 oktober 1977 verscheen in de Vrije Stem een laatste uitgebreid artikel over Meinzak en zijn toneelgezelschap.
“Jong en Oud viert 9e lustrum
Op 4 oktober j. I. herdacht de Toneel en Zang Vereniging Jong en Oud, het feit dat zij 45 jaar geleden werd opgericht door de heer Emilius Emanuel Meinzak. Hij is nestor in toneelzaken en hij heeft ook een grote bijdrage geleverd bij het bevorderen van de Surinaamse taal. Van 1930 tot 1932 heette deze vereniging ‘De Orion’. In 1932 kreeg zij de naam van ‘Toneel en Zang Vereniging Jong en Oud’ (JEO ). De doelstellingen van dit gezelschap zijn: de bevordering van de toneel-, zang- en voordrachtskunst. Dit tracht zij te bereiken door het geven en bevorderen van opvoeringen binnen en buiten Suriname en het houden van oefeningen. In verband met hun 9e lustrum werden er enkele activiteiten ontplooid. Op 4 oktober, de oprichtingsdag van Jong en Oud heeft de vereniging een feestavond georganiseerd voor leden en genodigden. Het was tevens een aangename samenloop van omstandigheden voor de heer Meinzak, omdat dit lustrum samenviel met zijn 77ste geboortedag. Een onderdeel van de feestelijkheden was een kotomisi show waaraan een groot aantal dames hebben deelgenomen.”
Volgens een familielid is Meinzak in 1977 overleden. Een overlijdensbericht of rouwadvertentie is echter niet vinden.
Er blijft dus nog veel onzeker.
Wat wel zeker lijkt is dat hij een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de opleiding van een aantal Surinaamse toneelspelers die later zowel in Nederland als Suriname een mooie carrière hebben gemaakt. Zijn dochter Orsyla vertelde over hem in een kranteninterview uit januari 1986:
“Zijn naam en zijn stukken zijn in Suriname echt een begrip. Hij schreef vooral historische stukken, zoals Codjo, Mentor en Present, over het lot van drie ontsnapte slaven – nergens was de slavernij zo erg als in Suriname – dat met tussenpozen wel zo’n veertig keer moet zijn gespeeld.
Voor Suriname is dat een groot aantal, alleen al wanneer men bedenkt dat de meeste mensen nauwelijks geld hadden om een kaartje voor zo’n voorstelling te kopen. Ze hadden het al moeilijk om aan hun dagelijks broodje te komen. In die stukken die we meestal in Thalia speelden, deed ik af en toe mee”
Voor bovenstaand artikel zocht ik tevergeefs naar een foto van Emilio Meinzak, totdat ik me herinnerde dat hij een kleine rol speelde in Pim de la Parra‘s film Wan Pipel, waarin hij de grootvader speelt van hoofdpersoon Roy. Het screenshot uit die film staat in dit artikel.