Ellen de Vries: Suriname na de Binnenlandse Oorlog
door Carlo Jadnanansing
Ik moet toegeven dat ik pas van het bestaan van dit boek op de hoogte werd gesteld toen de schrijfster mij het kort geleden cadeau maakte. En dan te bedenken dat dit werk reeds meer dan twee jaar geleden het daglicht heeft aanschouwd. Mede om te voorkomen dat vele personen die prat gaan op een goede algemene ontwikkeling, hetzelfde lot beschoren zal zijn, heb ik besloten deze recensie te schrijven.

Nadat ik het boek doorgelezen had, ben ik tot de conclusie gekomen dat het een stukje contemporaine Surinaamse geschiedenis behandelt.
De gebeurtenissen die door de Vries beschreven worden zijn soms zo gruwelijk van aard, dat je geneigd bent te twijfelen aan het waarheidsgehalte ervan. Waarop baseert de auteur haar verhaal? Veelal op interviews met personen die de oorlog persoonlijk hebben meegemaakt. Deze verklaringen blijven uiteraard subjectief. Vermeld moet worden dat 33 pagina’s van het boek gewijd zijn aan noten en andere bronvermeldingen.
De schrijfster is een hooggeschoolde journalist met een academische graad in massacommunicatie en heeft voor diverse Nederlandse media reportages over Suriname gemaakt. Dat hetgeen in dit boek beschreven wordt een goede weergave is van de burgeroorlog, blijkt o.a. uit de processen die tegen ons land zijn gevoerd bij het Inter-Amerikaanse Hof. In meerdere gevallen is Suriname veroordeeld, recentelijk nog in de Moi Wana-case. Overigens zijn de beschreven wreedheden bij beide strijdende partijen te vinden. Geen der partijen zou zich iets van het oorlogsrecht hebben aangetrokken.
Zo wordt op pagina 45 beschreven hoe het Jungle Commando gebruik maakte van huurmoordenaars. Terwijl er vredesbesprekingen aan de gang zouden zijn, gooiden vier blanke huurlingen te Kraka handgranaten op slapende militairen met negen doden als resultaat. Op dezelfde pagina wordt vermeld dat een commandant van het NL opdracht gaf alle krijgsgevangenen terstond te liquideren.
Velen beschouwen de aanval op het dorp Moi Wana als het meest traumatische voorval van de binnenlandse oorlog. Veertig personen lieten daarbij het leven. Het bloedbad wordt op pagina 72 op aangrijpende wijze beschreven. De auteur beroept zich hiervoor op een onderzoek van de antropoloog Thomas Polimé, die o.a. met de enige overlevende (een vrouw) heeft gesproken. De vraag of er strafrechtelijk onderzoek moet komen naar de Moi Wana gebeurtenissen, blijft actueel.
Volgens de schrijfster begint de Binnenlandse Oorlog op 21 juli 1986 met de gevangenneming van twaalf militairen te Stolkertsijver door het Jungle Commando. Men zou echter ook een eerdere datum kunnen nemen, bijvoorbeeld medio 1985 toen Brunswijk begon met het overvallen van militaire vrachtwagens. Als het einde van de strijd wordt algemeen de datum van 8 augustus 1992 aangenomen. Dit is de dag waarop het Lelydorp Akkoord met DNA werd getekend dat werd bekrachtigd door president Venetiaan.
Uit de titel van het boek blijkt dat het in principe niet primair gaat om een beschrijving van de Binnenlandse Oorlog, maar vooral om in het algemeen na te gaan hoe de situatie in ons land was na de oorlog en wat deze voor ons land teweeg heeft gebracht. Hoeveel slachtoffers in deze oorlog gevallen zijn, is volgens de auteur niet exact bekend, maar de schattingen lopen tot maximaal 500.
De vraag of de Binnenlandse Oorlog heeft bijgedragen tot herstel van onze democratie, wordt niet eenduidig beantwoord. Velen zijn het echter eens met mr. dr. drs. Edwin Marshall (jurist/gedragswetenschapper die recentelijk ook nog is afgestudeerd in de godsdienstwetenschappen) die in zijn dissertatie de stelling heeft geponeerd dat Brunswijk de democratie teruggebracht heeft. Historicus Jerry Egger laat zich wat voorzichtiger uit en stelt: “Brunswijk heeft er wel voor gezorgd dat Bouterse over de streep werd getrokken.”
Uit deze discussie blijkt reeds dat vastlegging van de geschiedenis van een land niet altijd objectief kan zijn. De persoonlijke visie van de vastlegger blijft een belangrijke rol spelen.
De schrijfster geeft voorts in diverse hoofdstukken aan hoe het gesteld is met o.a. de gezondheidszorg, de educatie en de leefomstandigheden van de vluchtelingen. Ook zijn hoofdstukken gewijd aan de malariamug en de goudkoorts. Hierdoor maakt het boek soms een fragmentarische indruk.
Dat de auteur een belangrijke bijdrage geleverd heeft aan de ontsluiting van wat door velen een van de zwarte bladzijden in onze historie genoemd wordt, staat buiten kijf. Ik beveel het boek daarom gaarne een ieder aan die geïnteresseerd is in de Surinaamse geschiedenis.
Ellen de Vries, Suriname na de Binnenlandse Oorlog. 2005. Aantal pagina’s: 200. ISBN 90 6832 4993.