blog | werkgroep caraïbische letteren

Eindexamen Papiamentu havo/vwo

door Jeroen Heuvel

Woensdag 8 mei was de derde dag van het Centraal Schriftelijk Eindexamen (CSE) 2024 voor het voortgezet onderwijs (vsbo, havo en vwo) in Curaçao. Nu was Papiamentu aan de beurt. Enkele kandidaten van het Albert Schweitzer havo en vwo (ASHV) geven hun reactie. Maar eerst het volgende.

Net als het CSE Nederlands van afgelopen maandag, bestaat dit examen uit twee lange teksten, een met vragen om te beantwoorden en een met bullets om een geleide samenvatting te maken. Dit CSE test de leesvaardigheid. Bij de schoolexamens zijn luister- en kijkvaardigheid getoetst, schrijfvaardigheid (met een betoog in havo en een beschouwing in vwo) en spreekvaardigheid. Veel mensen denken abusievelijk dat samenvatting onder schrijfvaardigheid hoort, omdat je zoveel moet schrijven. Maar bij het corrigeren van de samenvatting wordt niet gekeken naar spel- of schrijffouten -tenzij de zin een heel andere betekenis krijgt door dergelijke fouten- maar wordt gekeken of je de essentie van de tekst hebt begrepen en een goed lopende ingekorte, samengevatte versie van de oorspronkelijke tekst kan weergeven, zodat mensen die de lange oorspronkelijke tekst niet kennen, dankzij jouw samenvatting in goedlopende zinnen toch de essentie van de tekst kunnen begrijpen. Leesvaardigheid dus. Je laat voorbeelden, herhalingen en uitweidingen of verdiepingen achterwege, omdat je slechts 15% van het aantal woorden uit de oorspronkelijke tekst mag gebruiken.
Waarom is een exameneis dat je teksten goed moet lezen? Je denkt dat het antwoord hierop gemakkelijk is. Je moet weten wat er in een tekst staat, toch? Maar de achterliggende reden hier in Curaçao is iets complexer. Laten we daarom uitgaan van een groter land met een grotere taal dan het Papiamentu, Spanje, Engeland of Frankrijk. De regering maakt een onderscheid in schoolniveaus. Bij een eerste niveau moeten mensen nieuwsuitzendingen en informatieve berichten van de regering kunnen begrijpen. Bij een tweede niveau, vergelijkbaar met havo voor dit voorbeeld, moeten populaire opinietijdschriften worden begrepen, bij een niveau vergelijkbaar met vwo moeten het opiniërende artikelen in kranten en tijdschriften, al dan niet digitaal, van een bijna academisch gehalte zijn. 

Hoeveel Papiamentu opiniërende tijdschriften van niveau havo/vwo hebben we hier, hoeveel artikelen of ingezonden brieven in het Papiamentu verschijnen er in Curaçao? Het antwoord is bedroevend. Op de radio of televisie is er sporadisch een degelijk debat, maar in geschrift is volgens mij alleen ‘Kristòf’ een blad waarin af en toe een Papiamentu betogende of beschouwende tekst verschijnt die geschikt is om te gebruiken als basis voor een CSE leesvaardigheid. 

Vlnr: Quitansheny Alves, Zosha Jourdain en Wanel Armantrading van havo 5

Bij het CSE Nederlands havo van 6 mei zijn de teksten uit een Elsevier van november 2010 en van januari 2014 als bron gebruikt. Nederlandse teksten uit een van de vele Nederlandse opiniërende week- of maandbladen. Bij het CSE Papiamentu zijn bij gebrek aan oorspronkelijke Papiamentu teksten bij havo een Nederlands artikel uit het populair wetenschappelijk tijdschrift Quest van 2011 gebruikt en een Nederlandse tekst uit het digitale tijdschrift The Right Race (van Therese Klok). Bij vwo is voor de tekst met vragen gebruik gemaakt van de tekst ‘Onbeperkt slikken’ (Groene Amsterdammer) en -weer- een tekst uit het digitale tijdschrift van Therese Klok, en voor de samenvatting een bijdrage van wetenschapper aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, Matthijs Pontier, geplukt van de site opiniestukken.com. Deze teksten zijn vertaald en bewerkt om ze geschikt te maken voor het CSE Papiamentu. Onze kandidaten moeten dus teksten lezen die zogenaamd in het Papiamentu zijn verschenen om te testen of ze wel havo- of vwo-waardig zijn, ook al zijn er geen tijdschriften van hun niveau met Papiamentu teksten. Wat wil het ministerie van Onderwijs nou eigenlijk te weten komen over het niveau van deze kandidaten? Is het niet genoeg dat ze teksten in de oorspronkelijke talen, Nederlands, Engels en Spaans bijvoorbeeld, bewijzen te begrijpen op hun niveau. Moet er ook een Papiamentu tekst die niet in het Papiamentu is gepubliceerd -via een kunstgreep- aan ze worden voorgelegd om hun niveau te testen? Hm, de lezer mag het zeggen.

Een ander opmerkelijk feit is dat het ministerie van Onderwijs het gebruik van een verklarend woordenboek Papiamentu toestaat. Net zoals er bij het CSE Spaans een Spaans woordenboek en bij het CSE Engels een Engels, en bij het CSE Frans een Frans verklarend woordenboek gebruikt mag worden. 

Het ministerie staat sinds het introductie van het CSE Papiamentu, meer dan 14 jaar geleden, het gebruik toe van een woordenboek Papiamentu… dat nu nog niet bestaat. Hoe weldoordacht is halverwege de jaren 80 het Papiamentu in het onderwijs geïntroduceerd, ook bestaat er nog geen junior woordenboek Papiamentu voor het funderend onderwijs. Ja, er bestaan vertalende woordenboeken Papiamentu naar het Engels en het Nederlands en vice versa, maar een woordenboek dat in het Papiamentu uitlegt wat ‘rémula’ betekent, ‘matis’ of ‘sofisma’, neen. Of dat Papiamentu spreekwoorden uitlegt in het Papiamentu. Ja, dat is wel gemaakt en gepubliceerd door Reginald Römer, maar zijn spreekwoordenboek, ‘Sapaté na bo sapatu’ mag nou weer niet bij het CSE worden gebruikt. En in het meest gebruikte vertalend woordenboek PAP-NED staan wel woorden vertaald, maar geen spreekwoorden. (Overigens is rémula niet een recidiverende bolletjesslikker, betekent matis niet vrienden, noch sofisma de leer van de wijsheid.) 

Vraag 5 bij het havo CSE vraagt welk spreekwoord er het best als tussenkopje aan het begin van deel 5 van de tekst kan staan, maar de drie havo-kandidaten die met mij hebben gesproken, Zosha, Quitansheny en Wanel, nota bene alledrie met het profiel Cultuur en Maatschappij, vonden deze multiple choice vraag de moeilijkste van de eerste tekst. De eerste tekst ging over uitstelgedrag. Zosha merkt op dat er in de tekst staat dat 95% van de mensen wel eens iets heeft uitgesteld. Volgens haar spreekt de overige 5% niet de waarheid. ‘Want iedereen heeft wel eens iets uitgesteld, al was het maar een droomidee dat men wil bereiken.’ 

Van de twee teksten vinden ze unaniem de eerste tekst beter dan de tweede. In die tweede tekst, die om samen te vatten, gaat het over ‘camover’, een nieuw “spelletje” dat in Berlijn door activisten is bedacht. Onherkenbaar in het zwart gekleed, met bivakmuts en handschoenen, in masten klimmen waar bewakingscamera’s hangen om die te saboteren, die daad weliswaar te filmen en die filmpjes op het internet plaatsen. Het spelelement is dat je punten voor je filmpje kan krijgen en wie de meeste punten heeft, wint. Nee, mijn drie gesprekspartners zien de waarde of lol van deze activisten die cameratoezicht verwerpelijk vinden niet in.

vwo
De twee vwo-kandidaten die ik sprak, Dylan Jongkind en Florian Mourillon, allebei met het profiel Economie en Maatschappij, geloven dat ze wel een voldoende hebben verdiend. Net als de havisten vinden ze het examen niet moeilijk. Ze hebben wel de volle drie uur gebruikt, omdat er veel te schrijven was, met name bij de samenvatting, maar het niveau van de vragen past bij wat ze hebben geoefend. Hierop waren ze voorbereid. Florian had weliswaar liever bij tekst 2 de vragen gehad en tekst 1 samengevat, maar Dylan heeft die voorkeur niet. Tekst 1 ging over het plegen van fraude bij recepten voor medicijnen. Er is veel te verdienen met de illegale verkoop van pillen. Er zijn experts die recepten vervalsen, en er zijn shoppers, patiënten die buiten normale uren om niet naar hun huisarts gaan, maar naar de dienstdoende nachtdokter en ze veinzen dan een ziektebeeld waarvoor ze medicijnen voorgeschreven krijgen, weliswaar authentiek, maar ze halen de medicijnen op, bij de nachtbotika, waar men de patiënt niet kent, met het doel om die voor een stevige prijs door te verkopen. Het artikel spreekt over de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (KNMP). In de examentekst wordt geen verband gelegd met de Curaçaose praktijken, maar dat terzijde.

Dylan Jongkind (l) en Florian Mourillon (r) en op de muur Albert Schweitzer gegraffitieerd.

De tweede tekst heeft ook met gezondheid of verzorging te maken. Die gaat over robots in de zorg. De robothond Aibo (Artificial Intelligence robot) wordt ingezet tegen vereenzaming in zorginstellingen. Die robot is goed voor het welzijn van sommige cliënten. De schrijver van deze tekst werkt bij het Selemca Project, Services of Electro-Mechanical Care Agencies, een manier van zorg met gebruikmaking van creatieve technologische oplossingen, samengevoegd met de bestaande zorgverlening. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zogenoemde caredroids. Een probleem blijft herkenbare menselijke emotie, en op een ethische manier reageren op de cliënten. 

Voor deze samenvatting zijn 20 punten te verdienen, voor tekst 1 bij vwo 26 punten. Bij havo 17 voor de samenvatting en 48 in totaal. Bij de vragen van tekst 1 zijn er sommige meerkeuzevragen, sommige waarbij je uit een stel woorden twee of drie moet kiezen die de stijl van de schrijver of het type argument het best omschrijven, of je moet in eigen woorden de eigenschappen van de chronische uitsteller beschrijven.
De CSE’s Engels en Spaans zijn heel anders samengesteld. Hierbij heb je niet twee lange teksten, maar 7 of meer korte teksten, van allerlei tekstsoorten. Bij deze talen is er geen tekst om samen te vatten. De docent Engels heeft het wat betreft corrigeren het makkelijkst, omdat het examen voor 98% bestaat uit meerkeuzevragen.
Voor havo en vwo zijn die taalexamens pas in de volgende weken aan de beurt. Eerst zijn er twee dagen vrij van school, Hemelvaart en de vrijdag meteen erna. Florian en Dylan hebben langer vrij, omdat hun examens pas na 20 mei aan de beurt zijn. Meer voorbereiding, in theorie gedacht, maar praktisch gezien langer gespannen blijven.

[Eerder verschenen in Antilliaans Dagblad, 9 mei 2024.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter