blog | werkgroep caraïbische letteren

‘Eindelijk VRIJ!’… ???

door Christine F. Samsom    

Spannend! De kleinkinderen, Ayana en Zoë, hangen aan oma’s lippen. Ze zijn net in het binnenland geweest en hebben gezien hoe de kinderen in hetzelfde groengeruite bloesje als in de stad naar school gaan en hoe ze in de middag heerlijk ravotten in de rivier, hoe hun moeders daar de vaat en kleren wassen en maripa verwerken tot spijsolie, en hoe de kinderen helpen met stampen in de mata, hoe mannen gaan vissen, boten besturen met vracht, familie of toeristen, hoe ze van bomen met een kettingzaag planken zagen voor een huis of een boot. Ja, ze hebben zelfs een jager gezien met een echt geweer en ze snappen dat als er geen slager is, je afhankelijk bent van wat jagers aan vlees vinden.    

Dus als hun oma begint te lezen over Toutu, Waka, Lodi en Nini uit het dorp Kulekule aan de Surinamerivier, die wachten op de laatste bel van het bijna afgelopen schooljaar, dan zijn ze vol aandacht. Gelukkig, de hoofdpersonen zijn alle vier ‘over’! ‘Yeeeeh, yeeeeh, vakantie!’ De prachtige illustraties in het boekje spelen een belangrijke rol: Ayana ziet dat de kinderen zijn getekend, maar de bomen, het gras, de school, de huizen, zijn ‘echt’. Ze heeft gezien, hoe die kinderen van het binnenland in hun eigen omgeving leven en ze begrijpt, hoe belangrijk het is als een oom van Nini ‘gbamba’ (vlees van zelfgeschoten kapasi en bofru) komt brengen, nadat het viertal al een paar weken geen vlees heeft gegeten. Samen met Zoë is Ayana benieuwd wat Nini zal vinden als ze, op zoek naar leguaneneieren, iets ziet onder de kerk. Er komt een metalen kistje tevoorschijn, maar zelfs de sterke Waka kan hem niet open krijgen. Dus rennen ze naar het huis van de dominee. Maar het lukt ook de dominee niet en intussen wordt het donker en moeten de kinderen snel naar huis, want ze weten wat er thuis op de barbakot ligt… ‘Duumi u weki ee!’ (Welterusten!) roept de dominee hen achterna. ‘Sö i seei ooh!’ (U ook!) roepen de vier nog snel. Ook voor Ayana en Zoë is het bedtijd. De spanning zit erin: wat zou er in het kistje zitten?    

Tja, en dan volgt de volgende avond toch wel een beetje een teleurstelling. Want in het kistje blijkt geen schat te zitten: gouden munten of een kaart die wijst waar de schat te vinden is. Zo gaat dat in andere kinderboeken. De dominee heeft brieven gevonden waarin verhalen staan van de voorouders van de Saramakaners. Nu komt er een verhaal over de slavernij en het wegvluchten van de plantages. Daarvoor zijn Ayana (7) en Zoë (5) nog een beetje te jong, en al helemaal als de vrijheid van slavernij in het boek ondergeschikt wordt gemaakt aan de vrijheid die het geloof in de Here Jezus geeft. ‘… pas als de Here Jezus jouw vriend is, ben je werkelijk vrij.’ (p. 12) Oei! Dan brengt dominee de kinderen naar Ma Tii in Pokigron die veel kan vertellen over de geschiedenis en over de helden uit die tijd: over de jonge vrouw Pansa die op het idee kwam om rijst-aren in haar dikke vlechten te verbergen voordat ze vluchtte van de plantage; over Johannes Alabi en over Johannes King. Uiteindelijk krijgen de kinderen nog een verrassing: een schooltas met schoolspullen en… een bijbel.    

Ayana en Zoë slapen allang als oma het boek dicht doet. Ze denkt aan haar eigen bevrijding, bevrijding van de dwang en het liefdeloze fanatisme van veel kerken (anti-homoseksualiteit, achterstelling van de vrouw, apartheid, goedpraten van oorlogsgeweld…). Ze kent veel Saramakaners, christenen en niet-christenen, en vraagt zich vaak af, denkend onder andere aan de vreselijke dyugudyugu anderhalf jaar geleden rond de begrafenis van Stanley Abini: ‘Moet je mensen met een bestaand geloof en de daarbij behorende vaak eeuwenoude culturele uitingen, overtuigen van het belang van een ander geloof en hen ertoe brengen hun oorspronkelijke geloof af te zweren?’    

Maar het moet gezegd: Het boekje is mooi uitgegeven, foutloos, een goede lay-out met prachtige illustraties van Ginoh Soerodimedjo, met in het ‘Nawoord’ van de voorzitter, Hyacinth Bos-Halfhide, van de stichting Hosea, de uitgever van het boekje, een zin die ons van de Ware Tijd Literair goed doet: ‘Het idee van dit boekje heb ik gekregen, toen ik […] Nederlandse kinderboeken naar het binnenland van Suriname bracht. Ik schaamde mij, omdat de verhalen in deze boekjes zo ver verwijderd waren van de belevingswereld van deze kinderen.’ Schrijfster Annelies den Boer-Aside, de kinderen van het binnenland verwachten meer van u! Maar laat kinderen vrij in hun geloofskeuze.    

Annelies den Boer-Aside: Eindelijk VRIJ! Paramaribo: Stichting Hosea, 2013. ISBN 978-99914-7-228-7

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter