Een woordenboekje uit Curaçao
door Hilde Neus
Bij een recent bezoek aan Curaçao kocht ik een boekje omdat het overeenkomsten vertoonde met een dat ik kende uit Suriname. Rond 1770 stelde Pieter Van Dijk een woordenboekje samen en ‘bragt het in het licht’: Nieuwe en Nooit bevoorens geziene Onderwyzinge in het Bastert Engels, of Neeger Engels, zoo als het zelve in de Hollandsze Colonien gebruikt wordt.
Dit kleine werkje is uitgegeven bij de weduwe Jacobus van Egmont in Amsterdam, jaar onbekend. Het bevat een aantal zinnen in het Sranan, met de betekenis in het Nederlands als vertaling. Daarnaast is opgenomen een samenspraak, een klein toneelstukje dat iets laat zien van het gebruik en de grammatica van die taal. In ‘Het Leeven en Bedryf van een Surinaamsze Directeur met de Slaaven Op een Koffi-Plantagie’ schetst de auteur een plantagedirecteur die in het Sranan zijn slaven afblaft. ‘De directeur regeerd als Docter, maar meer barbaars als menschelijk’ geeft Van Dijk zelf aan in een noot op p. 50. Dit werkje geeft dus, naast een dienstige woordenlijst voor eenieder die plannen heeft naar Suriname af te reizen, ook inzicht in het plantageleven. Of zoals Van Dijk zelf aangeeft: […] hoe en op wat wyze zig Ontzien en Bemind te maaken, zonder over te gaan tot zoodaanige onmenslyke Wreedheedens, als daar zomtyds in het Werk worden gesteld […]. Hij zegt zelfs dat het van goede, alleen maar kwaade slaven maakt!
Bij nader inzien blijkt de Surinaamse samenspraak toch heel anders van inhoud dan die van Curaçao, behalve dat het ook niet zo oud is. Deze Woordenlijst der in de landstaal van Curaçao meest gebruikelijke woorden met zamenspraken is samengesteld door Bernardus TH. Frederiks & Jacobus J. Putman en in 1859 gedrukt op Curaçao bij de drukkerij van het Vicariaat. Het is een facsimile-uitgave uit 2004 met een nawoord. Dit betekent dat het een kopie is van het origineel, de woorden zijn dus niet overgetypt en vervolgens gedrukt. Dit is goed te zien aan de afbeelding.
Aanvankelijk was het niet duidelijk wie deze woordenlijst had samengesteld, zoals blijkt uit het postscriptum. Hierin hebben Henry Coomans en Maritza Coomans-Eustatia (1940-2002) een klein onderzoekje naar de herkomst opgetekend. Het kan daarmee beschouwd worden als een voorloper op het boek over Koos Putman, zie het bericht van Joop Vernooij elders op Caraïbisch Uitzicht. Het eerst genoemde woordenboekje is volgens Dominee Bosch, die dat in 1829 vermeldt, samengesteld door de Duitse graaf De Larrey in het begin van de achttiende eeuw.
Het is helaas verloren gegaan. Een Papiaments-Nederlands woordenlijstje werd waarschijnlijk door kapelaan De Vries vervaardigd voor 1854. Diverse auteurs vermelden dit werkje, volgens Frank Martinus verloren gegaan bij de brand van Willemstad in 1969. De voor ons liggende woordenlijst en samenspraak werd in 1859 uitgegeven door het Apostolisch Vicariaat. Het is later in Nederland herdrukt zonder vermelding van de naam van Koos Putman. In 1958 inventariseerde de Papiamentist M. Latour in enkele artikelen Papiamentse leerboekjes. Hij bespreekt de woordenlijst, die zo oud is dat hij een aantal woorden niet kent, of dat hun schrijfwijze hem onbekend is: sakadoor (tondeldoos), oen patien rondoor (twee gulden vijftig). De lijst begint bij pagina 3 en de omslag ontbreekt, volgens Latour moet het wel zo’n honderd jaar oud zijn, oordelende naar de spelling. Wat tekenend is voor die tijd: enkele woorden die duidelijk met de slavernij zijn verbonden worden niet genoemd. Zoals: katiboe (slaaf), sklabitoet (slavernij) en bomba (basja).
Hier tekent zich met name het verschil af met de Surinaamse woordenlijst van Van Dijk. Duidelijk vanuit de kerk afkomstig is er geen kritiek op het slavernijsysteem te vinden in de Gemeenzame Zamenspraken (Konbersacion Familiar). Hier vinden we de alledaagse basale conversatievormen waarmee een nieuwkomer op Curaçao zich zou moeten kunnen redden. Maritza Coomans-Eustatia zette haar speurwerk naar Jacobus Putman voort en daarbij speelt Suriname nog een belangrijke rol. De titel van de woordenlijst komt namelijk voor in de Catalogus van de Koloniale Bibliotheek (Paramaribo 1911). Hierin is het boek gedateerd op 1859. Ook de bijgevoegde opmerkingen hebben uiteindelijk geleid naar de auteurs. De Woordenlijst is waarschijnlijk samengesteld door Bernardus Frederiks. Maar de Zamenspraak is van Pater Putman.
Al in een proces, gehouden op Rhode Island (VS) in 1747, is de taal ‘poppemento’ als taal op Curaçao vermeld. Een bark op handelsmissie werd door een Engels kaperschip naar Newport gesleept. In het proces-verbaal is de spelling van de taal verkeerd opgenomen. Een oude brief in het Papiamentu is afkomstig uit 1775 en van de hand van Abraham de David de Costa Andrade Jr, die een liefdesverklaring schreef aan de getrouwde Sarah de Isaac Pardo Y Vaz Farro. Zij was in verwachting, en waarschijnlijk niet van haar op sterven liggende veel oudere echtgenoot. Linda Rupert schrijft hierover in Creolization and Contraband. Curacao in the Early Modern Atlantic World (University of Georgia Press, 2012). Prachtige vondsten van een creolentaal, en wellicht is er in oude stoffige archieven ook nog materiaal over het oude Sranan te vinden.
Bernardus TH. Frederiks & Jacobus J. Putman: Woordenlijst der in de landstaal van Curaçao meest gebruikelijke woorden met zamenspraken. Met nawoord, uitgever Fundashhon pa Planifikashon de Idioma & Stichting Libri Antilliana, 2004 [Facsimile-uitgave van 1859, Curaçao, Drukkerij van het Vicariaat]
ISBN 90-75238-14-2
[Eerder verschenen in de Ware Tijd Literair, 15 oktober 2016]