blog | werkgroep caraïbische letteren

Een wayang in de bergen

door Charles Chang

Yogyakarta – In de avond een adres zoeken op een berg is niet eenvoudig. De weg is niet alleen smal en donker, maar ook verlaten. Huizen doemen op in het duister en na veel stoppen en vragen staat daar opeens een menselijke barricade. Mensen wachten op straat op de wayang kulit-voorstelling, georganiseerd door Andar Basuki in verband met de besnijdenis van zijn zoon.
Als thema heeft hij ‘Petruk komt in actie’. Deze wayang-clownfiguur is een punakawan (bediende) en is ondergeschikt aan de pendawa figuren(adel).
Verschilt
Een wayang kulit in Indonesië verschilt ‘enorm’ met die van Suriname. Behalve dat de pesindens of zangeressen een stuk jonger zijn, bestaat het gamelanorkest uit wel twintig man. De kelir of het scherm is anderhalf maal zo groot en aan weerszijden staat een batterij wayangpoppen opgesteld. De gamelan bestaat niet uit één, maar uit twee gongs en alle koperen potten en platen glimmen als goud. Een fluit en eensnarig instrument geven extra drama tijdens de vertelling. “We hebben het ook in Suriname, maar niemand weet het te bespelen. Er zijn geen jongeren die het willen leren,” zucht Sapto Sopawiro over de rebab, het snaarinstrument. Sopawiro, momenteel de enige dhalang of wayangpoppenspeler van Suriname, is voor zijn culturele kennisverrijking in Indonesië.
Drumstel
Dhalang van de avond is pak Parjaya, die al twee keer in Suriname is geweest. Het is nooit stil wanneer hij een inleiding geeft: op de achtergrond tikt een muzikant zachtjes op de gamelan. Wanneer het gevecht volgt, klinkt zwaar gedreun. Verbaasd ontdekt Sopawiro de pauk of grote drum, inclusief slagdeksels, tussen de gamelan. Daarmee krijgen de acties op het witte doek nog meer effect. Naast Parjaya zit een van zijn leerlingen, de achtjarige Ebenheser, die toegewijd meekijkt.
Geboeid luisteren
Wat het publiek betreft, gedraagt die zich als de Surinaamse: de helft zit binnen, de andere helft blijft liever op straat op een afstand kijken. Het overgrote deel bestaat uit jongeren. Hurkend op het asfalt luisteren ze geboeid naar de dhalang. Tijdens de goro-goro wordt Sopawiro uitgenodigd om bij het scherm naast de dhalang te zitten. Hij zet de Javanen aan het lachen.
“Ik heb er veel uit kunnen leren”, zegt hij op de terugrit. “In het begin gaf de organisator symbolisch een wayang aan de dhalang. Dit stelt het lakon of verhaal voor dat is aangepast aan de gelegenheid. Ik weet niet waarom we dit niet meer doen in Suriname, maar we moeten het weer introduceren. De aanpassing in het lakon hoeft ook niet speciaal tijdens de goro-goro, hier doet hij het al bij de inleiding. Parjaya is een topdhalang. Ik hoop dat hij nog een keer naar Suriname komt.”
[uit de Ware Tijd, 24/05/2013]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter