blog | werkgroep caraïbische letteren

Een vreemde haan op het erf

door Aart G. Broek

De komst van grote aantallen nieuwe bewoners ondermijnt het vertrouwde samenleven voor de zittende bevolking. Niks mis mee om je af te vragen wat de impact van vreemdelingen zou kunnen zijn. Een kritische opstelling op voorhand kwalificeren als ‘vreemdelingenhaat’ werkt contraproductief.

ATTACHMENT DETAILS Nederland-op-ABC-eilanden-4-foto-Aart-G.-Broek-red.-size.jpg October 26, 2018 491 KB 1024 × 768 Edit Image Delete Permanently URL https://werkgroepcaraibischeletteren.nl/wordpresssite/wp-content/uploads/2018/10/Nederland-op-ABC-eilanden-4-foto-Aart-G.-Broek-red.-size.jpg Title Nederland op ABC-eilanden - 4 - foto Aart G. Broek
Nederland op ABC-eilanden / vrijheid van meningsuiting – foto Aart G. Broek

In de decennia vlak voor de Tweede Wereldoorlog veranderden de Benedenwindse samenlevingen met een enorme vaart. De komst van raffinaderijen zorgde voor een forse toename van de bevolking door migranten. In 1940 had Aruba drie maal zoveel bewoners als aan het begin van de vorige eeuw, zo’n dertig duizend. De bevolking van Curaçao verdubbelde tot meer dan zestig duizend eilanders. De diversiteit aan migranten was enorm en kon met de nodige argwaan worden beschouwd.

Manuel A. Fray

‘Curaçao is een schuilplaats voor zondaars geworden,’ zo meende de schrijver Manuel Fray te moeten constateren in een bijdrage aan de weekkrant La Union in 1929. Hij vervolgde: ‘Voortdurend neemt het grote aantal vreemdelingen dat zich hier al bevindt in omvang toe. We hebben echter geen idee welk slag mensen we ontvangen; allerhande lieden komen binnen, met allerlei nationaliteiten, huidkleuren, sociale afkomst, moedertalen, nationale gebondenheid . (…) Tussen die duizenden vreemdelingen die op Curaçao huizen, als bijen in een korf, bevinden zich moordenaars, dieven, bandieten, vluchtelingen, vandalen en zwervers.’

FOBIE / Fray ervaart een fikse bedreiging, omdat  ‘al die lui op ons eiland bescherming vinden’. Hij moet wel concluderen ‘cu nos patria ta un mal mama, pero un bon madrasa’. Zijn eiland – met op de achtergrond Nederland – is een slechte moeder voor de zittende eilanders, maar een goede stiefmoeder voor al die vreemdelingen. In zijn romans en die van een collega als Willem Kroon komen de ‘slechteriken’ nogal eens uit het buitenland, vooral Venezuela.
Wanneer de bevolking in omvang en samenstelling rap, gejaagd en sterk wijzigt, verandert het vertrouwde samenleven voor de bestaande bevolking. Dat voedt onzekerheid en maakt nerveus, ook bij eilandbewoners als de Curaçaoënaars. Ook toentertijd waren die gewend om – zij het met mate – passanten en migranten te herbergen. Ingrijpende sociale veranderingen maken onvermijdelijk angstig voor het onbekende dat met talrijke nieuwkomers zou kunnen meekomen. Om dit op voorhand als ‘fobie’ af te doen, is niet realistisch. Een fobie is een ziekelijke angst, meer in het bijzonder wanneer er geen reëel gevaar dreigt, bijvoorbeeld voor bloed (hemofobie), het opgesloten zitten (claustrofobie) of het overtrekken van een plein (agorafobie).

Nederland op ABC-eilanden - 5 - badgast - foto Aart G. Broek
Nederland op ABC-eilanden / naakt zwemmen verboden – foto Aart G. Broek

Fray had door de hele regio gevaren en kende vele havensteden. Hij was dan ook geen man met een irrationele angst voor vreemdelingen. Hij was geen xenofoob. Hij vroeg zich wel af, wat de instroom van vreemdelingen betekende voor de hem vertrouwde samenleving. Met recht constateerde hij dat de door hem – en velen met hem – gekoesterde rooms-katholieke levenspraktijk werd ondermijnd door nieuwkomers.

MAKAMBAFOBIE / Na Fray zouden vele schrijvers zich buigen over de impact die de nieuwe aanwas aan bewoners op de eilandelijke levensstijl en identiteit hadden. Wanneer was je een echt eilandskind? Je moest er geboren zijn, Papiaments als moedertaal hebben, en – op een gegeven moment – bij voorkeur het nodige aan Afrikaanse voorvaderen hebben. Dat kon worden verdedigd, waarbij zich af en toe een fiks grauwen naar het koloniale moederland voegde.
Het geeft echter geen pas om van makambafobie te spreken. Dat woord zorgt ervoor dat degenen met kritiek op Nederlands bestuur en Nederlanders direct in een ongunstig licht komen te staan. Dat zijn domme ganzen die een ongegronde angst voor het moederland hebben en niet willen zien hoeveel goeds Nederland het eiland brengt. Het zorgt er tevens voor – wel zo ernstig! – dat ook gerechtvaardigde kritiek op het moederland op voorhand als ongegrond opzij wordt geschoven of wordt gekwalificeerd als veroorzaakt door die Antilliaanse makambahaters zelf.

Zo kon Frank Martinus Arion de Nederlandse overheid en haar vertegenwoordigers flink de oren wassen, maar daarmee had hij nog geen ‘fobie’. Dergelijke dictatoriale taalacrobatiek is het eiland bespaard gebleven. Het woord makambafobie bestaat niet – danki Dios.

Walter Palm

ISLAMOFOBIE / Walter Palm, geboren en getogen op Curaçao (1951), vertrok naar Nederland om zich er te vestigen, te studeren en werken. Nu een gepensioneerd Nederlands ambtenaar schermt Palm met een manipulatieve woordkeus die op zijn eiland geen wortel schoot. Kritiek die in Nederland wordt geleverd op islamitische migranten, hun religieuze ideologie en hun doen en laten krijgt bij Palm consequent de kwalificatie ‘islamofobie’ mee.
De Nederlandse criticasters van handelen van moslims zijn zodoende op voorhand domme ganzen die een ongegronde angst koesteren en de rijkdom van islam en moslims ontkennen. Hun kritiek is ondeugdelijk, zorgt voor tweespalt in de Nederlandse samenleving, veronachtzaamt de grondwet, ondermijnt (zodoende) de democratie en zet uiteindelijk aan tot gewelddadig handelen, zoals aanslagen die we als ‘terroristisch’ bestempelen. Kortom, dergelijke mensen – met name Nederlandse politici – zijn een gevaar voor de Nederlandse samenleving.
Dit is de insteek van Palm in zijn boeklange betoog ‘Het sluipende gif van islamofobie; 1989-2019’. Hij noemt het zelf een essay, maar de uitgave lijkt mij bovenal een pamflet, gegeven de eenzijdige benadering van een uitdagend demografisch probleem. Palm schiet zodoende zijn doel voorbij. Zijn relaas ontbeert kritische kanttekeningen aan het adres van moslims, hun geloofsinterpretaties en uitlatingen, de islamitisch geïnspireerde landen van herkomst. Het is een opeenstapeling van verwijten, aantijgingen en beschuldigingen aan het adres van de Nederlandse samenleving.

Walter Palm

EIGEN BOEZEM / Naar de stellige overtuiging van Palm heeft Nederland zich op een hellend vlak begeven door onder meer haatprekende imams de toegang tot Nederland te weigeren, door boerka’s in openbare gebouwen te verbieden, financiering van islamitische gemeenschappen door landen als Saoedi Arabië te willen verbieden, een verkiezingsbijeenkomst van een Turkse minister in Nederland te voorkomen, het ritueel slachten bij wet te willen wijzigen. Verschillende grondwettelijke vrijheden zouden onder druk staan, meer in het bijzonder die van godsdienst, meningsuiting, vereniging en onderwijs.
Palm ontwaart overal islamofobie. Kritiek op moslims is praktisch nooit gerechtvaardigd, want de achterliggende redenen voor misstappen, wangedrag of terreur zijn per definitie in de Nederlandse samenleving gelegen.  Palm weet willekeurig welk islamitisch geïnspireerd handelen dan ook – tot aan de jihadgang naar de Islamitische Staat toe – in de schoot van Nederland (en andere Westerse landen) te werpen als bron van het kwaad.
Met dit pamflet geeft Palm in ieder geval een fascinerend beeld van wat de afgelopen decennia leidend is geweest in het Nederlandse integratiebeleid. Door te schermen met islamofobie – tezamen met xenofobie, racisme en kolonialisme – ging de knip van de rijksportemonnee jarenlang probleemloos open. Dat beleid is nauwelijks een succes te noemen en werd dan ook bijgesteld, afgebouwd en ten dele afgebroken (waarbij ook bezuinigingsmaatregelen een rol speelden).

Bewaking tegen islamitische terreuraanslagen / foto Aart G. Broek

DWEILEN / Palm pleit voor herstel van onder meer financiering en uitbouw van krachtige organisaties die minderheden vertegenwoordigen, zoals migranten met een Marokkaanse, Turkse en Antilliaanse achtergrond. Dergelijke organisaties werden – mijns inziens met recht – opgeheven omdat die de kloof tussen groepen vergrootten in plaats van integratie te bevorderen. Voor Palm is het nog steeds een optie om islamofobie het hoofd te bieden. Dat is wensdenken, zolang uiteindelijk alle verantwoordelijkheid voor het slachtofferschap bij de Westerse wereld wordt gelegd en het eigen aandeel wordt gebagatelliseerd of volledig genegeerd.
Voorop staat zelfs de eis dat Nederlandse politici, media, kerkleiders en wie al niet meer zich moeten inspannen om het imago van de islam te verbeteren door vertrouwen uit te spreken in moslims. Zo moet bij een islamitische geïnspireerde terreuraanslag er toch vooral op gehamerd worden, dat deze niet representatief is voor alle moslims. In het onderwijs dient er aandacht besteed te worden aan de prestaties die in islamitische landen zijn geleverd – tja, wel minstens vijfhonderd jaar geleden (in de wiskunde bijvoorbeeld). We zwijgen over slavernij, het koloniale expansionisme, dictatuur, uitbuiting en over racisme die tot op de dag van vandaag door islamitische interpretaties worden vergoelijkt.

Elis Juliana – ca. 1998 – fotograaf Henky Looman

Dit is dweilen met de kraan open. Er moet ook oog zijn voor de eigen tekortkomingen en het imago dat moslims en de vele dictatoriale islamitische landen zélf de wereld insturen. Steek de hand in eigen boezem. Palm had in dezen volop te rade kunnen gaan in zijn eigen eilandelijke samenleving. Schrijvers als Elis Juliana, Pierre A. Lauffer en Boeli van Leeuwen hebben vlijmscherp en evenzo constructief zowel de eigen mogelijkheden als de eigen beperkingen getekend. Ook bij Manuel Fray kun je terecht, bijvoorbeeld in zijn Papiamentstalige roman Un yiu di pueblo (1931/2), al lijkt het citaat waarmee mijn betoog begon te getuigen van xenofobie.


Walter Palm, Het sluipende gif van islamofobie; 1989-2019. Haarlem: In de Knipscheer, 2019; gebrocheerd, omslag met flappen; 228 pp. Voor de erbarmelijke stand van zaken in tal van islamitische landen, zie Ruud Koopmans, Het vervallen huis van de islam (Amsterdam, 2019), besproken op Sociale Vraagstukken, 16 maart 2019.

Deze beschouwing verscheen oorspronkelijk in het Antilliaans Dagblad, 27 oktober 2019.
Zie ook Karl van Heijster op de webite DLVA voor een bespreking van Palms boek; alsook Marcel Hulspas op de website Sargasso, 15 oktober 2019.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter