blog | werkgroep caraïbische letteren

Een vis tussen de haaien

door Mieke Groen

Hij verblijft graag in bibliotheken zoals de Reading Room van het British Museum in Londen,waar hij To the Finland Station van Edmund Wilson las. Het zijn de schoonheid van de leeszaal en het blauwig licht uit de koepel geweest die zijn enthousiasme voor de socialistische idee hebben versterkt. Hij houdt van de orgie van kleuren in de schilderijen van Monet, van het burgerlijk paradijs in de schilderijen van Vermeer en van het Alexandrië in de gedichten van Kavafis. Hij wil spreken in de taal van de hartstocht, bewondert de edelmoedigheid van Nelson Mandela en verwondert zich over de Salzburger Festspiele.

In zijn in 2002 in het Nederlands vertaalde essaybundel over politiek, cultuur en actuele gebeurtenissen El lenguaje de la pasión (De taal van de hartstocht) vraagt de van oorsprong Peruaanse schrijver/politicus, nu Spaans staatsburger Mario Vargas Llosa (1936) zich af waar de tijd is gebleven dat toneelstukken en opera’s mensen zo irriteerden dat het kwam tot opstand en geweld. In Salzburg genoot hij in 1998 van de opera Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny van Bertolt Brecht op muziek van Kurt Weill. Opvallend vindt hij het, dat al die heren in smoking en dames met kostbare juwelen in het Grosses Festspielhaus, zo enthousiast waren over een zó maatschappijkritische opera. Zouden ze ook klappen voor een door hem gezongen versie van het Communistisch Manifest? Hij vindt de Festspiele ‘een uiting van het triomferende kapitalisme in zijn meest voldane en minst getraumatiseerde vorm.’

Het is de politicus in Vargas Llosa die tot zo’n conclusie komt. Zijn essays, die eerder als columns verschenen in het Spaanse dagblad El País, moet je goed lezen, want hij wikt en weegt en brengt belangrijke onderwerpen ter sprake, die bij eerste lezing saai en voorspelbaar lijken. Eigenlijk aarzelt Vargas Llosa altijd tussen analyse en vervoering. Zijn politieke overtuiging begon, zoals bij alle intellectuele denkers van zijn continent in de jaren zestig, met een bewondering voor het marxisme. Fidel Castro was zijn voorbeeld, maar toen in 1971 de dichter Herberto Padilla gevangen werd gezet vanwege een ‘subversief’ gedicht kwam dat zo hard aan dat hij afstand nam van dit fanatisme door zich vanaf die tijd sociaal-democraat te noemen.Hij flirtte met het kapitalisme, het systeem van de ‘aangeboren gulzigheid’, maar volgens hem toch het beste systeem, niet om welvaart te verdelen, maar om welvaart te produceren. Hij noemde het geschikt als ‘shock-therapie’ om de wereldmarkt te veroveren met producten uit Latijns-Amerika en om op zijn continent de ogen te openen voor de verworvenheden op het gebied van sociale zekerheid, bescherming van mensenrechten en individuele vrijheid. Vargas Llosa moest er dan ook niets van hebben toen in 1987 president Garcia in Peru banken, verzekeringswezen en financiële instellingen wilde nationaliseren en hij richtte de politieke groepering Movimiento Libertad op. Hij voerde in 1989 campagne om president te worden, niet uit verlangen naar macht, maar omdat hij iets wilde doen aan de verarming van Peru en de terreur van de querillabeweging Sendero Luminoso (Lichtend Pad). Tevergeefs, want aan het eind van de campagne werd hij plotseling gepasseerd door de tot dan toe onbekende onafhankelijkekandidaat Alberto Fujimori. Dat de schrijver van romans als Het groene huis en De oorlog van het einde van de wereld zijn literaire ziel drie jaar lang wijdde aan het politieke bedrijf was een opmerkelijke gebeurtenis, waarvan hij later zei dat hij zich had gevoeld als een vis tussen de haaien. Hij was gedesillusioneerd en schreef de teleurstelling en het cynisme over zijn ervaringen in de actieve politiek van zich af in de autobiografie De vis in het water. Er waren een paar jaar voor nodig, maar hij herstelde zich als schrijver. In 1995 verscheen zijn eerste roman na het presidentsavontuur De geesten van de Andes en een paar jaar later Het feest van de bok, een briljante roman over dictatuur, in dit geval in de Dominicaanse Republiek, waar Rafael Leónidas Trujillo het politieke tot het persoonlijke maakte. Dertig jaar lang was hij alleenheerser en mensen werden een verlengstuk van zijn wil – ‘In dit huis is Trujillo de baas’ hing in die tijd in bijna iedere huiskamer. In zijn jeugd in Lima, op de cadettenschool Colegio Militar Leoncido Prado, waar Vargas Llosa van zijn vader een beetje man moest worden, leerde hij het machismo kennen. Het bepaalde voor een groot deel de thematiek van zijn werk en hij schreef er direct in zijn eerste roman De stad en de honden (1963) al over. Hij ziet machismo als ‘het kwaad’ van alle Latijns-Amerikaanse landen, leidend tot staatsgrepen en corruptie.

Eén moraal

Tijdens de in 2002 gehouden prestigieuze Nexusconferentie bleek in een forumdiscussie de overtuiging van Vargas Llosa dat schrijvers in het belang van goede literatuur over het kwade moeten schrijven. Hij is van mening, dat politici in het belang van fatsoenlijk bestuur kennis dienen te nemen van hartstochten, dromen en waanideeën uit de wereld van intellectueel nauwkeurige literatuur. Literatuur en politiek vormen dan misschien een antagonistische combinatie, het is de schrijver in Vargas Llosa die de politiek kennis toewenst van literatuur en kunst, als ‘patrimonium’ bij het zoeken naar orde in tijden van chaos. In De taal van de hartstocht is hij de politicus die graag orde schept, zoals bijvoorbeeld in het essay ‘De moraal van cynici’. Hij verwijst naar het onderscheid dat de Duitse socioloog Max Weber in 1919 maakte tussen twee vormen van moraal: die van de overtuiging en die van de verantwoordelijkheid. In het belang van beschaving en democratie bepleit hij voor deze tijd een overstijging van die tweedeling door te kiezen voor één moraal: ‘…met zijn gedeelde onzekerheden, uitdagingen en gevaren en binnen die moraal zijn de overtuiging en de verantwoordelijkheid even ondeelbaar als de stem en het woord of de beide kanten van een munt.’

Mario Vargas Llosa, De taal van de hartstocht (vertaling: Aline Glastra van Loon)
Amsterdam, Meulenhoff, 2002

1 comment to “Een vis tussen de haaien”

  • Mooi stuk, dat deze lezer zeker prikkelt tot een spoedige lectuur!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter