blog | werkgroep caraïbische letteren

Een Surinaams lied voor 1897

Een Surinaams lied voor 1897[1]   

Uren, dagen, weken, maanden
Vliegen als een schaduw heen,
En wij vinden waar wij staren,
Immer beren[2] om ons heen (bis).
Grote beren, kleine beren,
Beren zonder eind of tal,
Steeds geneigd zich te vermeren
Ach wanneer dat einden zal (bis).

Zijt ge eigenaar van plantaadje,
Waar het suikerriet op wast,
Kunt ge van geluk ja spreken,
Als ge thans geen geld bijpast (bis).
Want die tijden, want die tijden!
Ach, zij zijn zo kaal en slecht!
Worden zij niet spoedig beter
Weinig komt van ons terecht (bis).

Onze plantaadjes, veel van waarde,
Met fabrieken, rijk aan grond,
Wachten slechts op arbeidskrachten,
En de rijkdom geeft zich kond (bis).
Zijn er mensen, zijn er handen,
Zijn er handen, is er geld,
Met het geld dan woekerwinsten,
En wij allen welgesteld (bis).

O, Chinezen! O, Chinezen!
Gaat dan spoedig uit uw land,
Evenals ge gauw moogt landen
Aan ’t Surinaamse strand (bis)
O, Chinezen! O, Chinezen!
U verwachten wij met smart,
Gij zult ons weer rijkdom leren,
En dus dierbaar zijn aan ’t hart (bis).

[De eerste twee en de laatste twee strofen van een 6 strofen tellend ingezonden gedicht uit: De Kolonist, 28 juli 1867, no. 60. Geciteerd naar: W.L. Man A Hing, ‘Overzicht van de invoer van Chinese contract-arbeiders in Suriname.’ In: Mededelingen van het Surinaams Museum, nr. 26, maart 1982, pp. 36-51, citaat van pp. 46-48.]


[1] Deze tekst roept om de Chinese immigratie die in 1853 vanuit Java naar Suriname op gang was gekomen om nieuwe arbeiders te werven voor de leeglopende plantages, maar die tot stilstand gekomen was, nieuw leven in te blazen. Het bekende oudejaarsavondlied van Rhijnvis Feith, ‘Uren, dagen, maanden jaren / Vliegen als een schaduw heen’, diende als inspiratie.

[2] Hindernissen, belemmeringen

Chinese immigrant, 19de eeuw

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter