blog | werkgroep caraïbische letteren

Een sluitende begroting – Leren van geschiedenis 6

door Hilde Neus

Elk jaar wordt er op 1 oktober de begroting voor het komende jaar gepresenteerd. Ook deze keer zal het ons niet verbazen als er een groot verschil is tussen de inkomsten van de Surinaamse staat, en de geprojecteerde uitgaven. Dat is al jaren zo, we hebben zelfs een stijgende trend gezien. De enorme schuldenberg waarmee ons land na het aftreden van de NDP-regering is geconfronteerd, zal er helaas toe leiden dat we nog een aantal jaren met een gigantisch begrotingstekort blijven zitten.

Misschien zouden we kunnen zeggen dat we uit de crisis zijn, wanneer de regering een landsbegroting presenteert waarin het gat tussen baten en lasten weer kleiner wordt. Dat is wel anders geweest. Zo was 1775 het topjaar van de koffie- en suikerexport. De bewering dat Suriname een verlieslatend gewest was van Nederland, en zeker geen wingewest, is vaak gedaan maar klopt dus niet. Deze uitspraak zou betekenen dat er na 1800 steeds geld in de kolonie is gepompt.

Het boek van Van Sijpesteijn

Des te verrassender is het een sluitende begroting afgedrukt te vinden in een publicatie van Van Sijpesteijn: ‘

Beschrijving van Suriname, Historisch, Geografisch- en statistisch overzicht. Uit officiële bronnen bijeengebracht (1854, Den Haag: Van Cleef). Deze begroting beslaat 1 bladzijde (p.197) van het boek dat bestaat uit een overzicht van de geschiedenis in drie tijdvakken, een aardrijkskundige beschrijving en uitgebreide en gedetailleerde bevolkingsstatistieken van de diverse districten (toen nog divisies).

Pagina uit het werk van Van Sijpestein met de sluitende begroting (1852-53)

Ook is er een hoofdstuk besteed aan het beheer van de kolonie. Als goed gedocumenteerde schrijver neemt hij ook een bronnenlijst op, met kaarten erbij. Deze publicatie is enkele jaren later overschaduwd door het lijvige geschiedenisoverzicht van Wolbers, uit 1861. Maar deze laatste heeft niet zulke leuke overzichtjes en grafiekjes opgenomen (soms over diverse jaren, ter vergelijking) als Van Sijpesteijn. In het hoofdstuk over het beheer van de overheid staat hoe het bestuur van Suriname is ingericht. Het geldelijk beheer viel onder de ‘Administrateur van Finantien’. Deze ontwierp een jaarlijkse begroting, die werd opgestuurd naar de Minister van Koloniën, vergezeld van een advies van de ‘kolonialen-raad’. Goedgekeurd werd die per Koninklijk Besluit in Nederland bekrachtigd. Zolang niet goedgekeurd, werd de begroting van het voorafgaande jaar gevolgd. De belastingen werden geïnd op hoofdgelden, landtaxen, erfpachten, huurwaarden, wegengelden, rijtuiggelden, patent- en zegelrecht, veilingrechten, maar ook begraafplaatsrechten. Toegegeven: ook met deze begroting werd enigszins gesjoemeld, maar om dat te ontdekken moet je wel goed kijken. Bovenop de inkomsten kwam er een subsidie van 100.000 gulden vanuit Nederland om de eventuele tekorten aan te vullen. Het staat zo heel achteloos vermeld tussen de andere bronnen van inkomst. Dit is wat we nu als een lening zouden beschouwen om de begroting sluitend te maken.

De begroting van 1852-53

In dat jaar bedroeg het totale kostenplaatje 1.011.150,00 gulden (ruim 1 miljoen). De inkomstenkant was gelijk aan de uitgavenkant. De hoogste uitgavepost was voor de militairen, bijna een derde van het totaal. Daarnaast zijn de gelden voor politie, loodswezen en de forten apart opgebracht. Opvallend is de kostenpost ‘… van den eeredienst en het lager onderwijs: 42.500 gulden’. Dat is 4% van het totaal (tegen 17.6% voor onderwijs op de huidige ontwerpbegroting). De kosten ‘… van den geneeskundigen dienst’ bedroegen 70.258,77 gulden, zo’n 7% van het totaal (tegen 7.4% op de begroting van nu). We zien dus (als we 1853 vergelijken met ruim 200 jaar later) dat de kosten voor onderwijs enorm gestegen zijn, terwijl de uitgaven voor de gezondheidszorg min of meer gelijk gebleven zijn. Opmerkelijk!        

We zijn allemaal wel eens over de van ‘Siepensteinlaan’ gegaan. Deze is vernoemd naar Cornelis van Seypensteyn, die gouverneur van Suriname was van 1873 tot 1882. Hij heeft diverse boeken geschreven, zoals een biografie over Gouverneur Mauricius (1858) en het bovenstaande werk. Jarenlang diende hij Suriname als 1e luitenant van de Artillerie, en later werd hij adjudant van de gouverneur. Naast beëdigd landmeter was hij ook mede-eigenaar van de Plantage Dordrecht. Deze gegevens zijn te vinden in diverse jaarboekjes, de almanakken.

De leider van het land had – met een beetje creatief boekhouden – de financieren van de overheid op orde. De huidige regering kan dat in ieder geval van Van Seypesteyn leren.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter