blog | werkgroep caraïbische letteren

Een pas om te reizen – Leren van geschiedenis 7

door Hilde Neus

Tijdens het bezoek van president Santokhi aan Nederland is eind september gesproken over het visumvrij reizen naar Nederland voor personen geboren in Suriname. De Visuminstructie wordt dus veranderd. Andersom geldt dat ook, mensen uit het buitenland wordt toestemming gegeven voor een verblijf hier van maximaal zes maanden. Dit om het personenverkeer te versoepelen voor de Surinaamse diaspora. De reizigers kunnen op vertoon van een geldig paspoort het grondgebied van de Republiek Suriname visumvrij betreden. Eerder was de wet voor Personen van Surinaamse Afkomst (PSA) in werking getreden, en ook hebben de Europese landen een overeenkomst over het zogeheten Schengenvisum. 

Aankondiging van het vertrek van dhr. Holswilders in de Weekelijksche Woensdaagsche Courant van 4 maart 1795.

Een pas voor kolonisten

Reizen tussen Paramaribo en Nederland is altijd aan regels gebonden geweest. De kolonisten moesten hun verlof aandienen bij de gouverneur en hij gaf hen al dan niet toestemming om te vertrekken. Dit was nodig om de financiële staat van de reiziger te bepalen en zijn schulden te evalueren. Deze dienden namelijk voldaan te zijn voor vertrek. In de kranten zien we regelmatig aangekondigd wanneer mensen van plan waren uit de kolonie te vertrekken. Vaak stond er dan bij dat mensen die meenden aanspraak te hebben betaling van schulden, zich op tijd bij de aanstaande reiziger moesten melden.

Een pas voor slaven

Op 17 december 1773 vond er een discussie plaats in het Hof van Politie over het niet langer verstrekken van een paspoort aan slaven voordat de antecedenten goed waren onderzocht. Slaven mochten niet zonder pas reizen, en die moesten bij het gouvernement worden aangevraagd. Eigenaars mochten niet zomaar hun slaven meenemen naar het buitenland. Dit was een gevolg van ontstane problemen. Uit scheepsgegevens blijkt dat er tussen 1741 en 1781 minstens 569 slaven zijn meegereisd naar Amsterdam. Hiervan keerden er 544 terug naar Suriname. Eenmaal in Nederland waren slaven namelijk vrij. Er bestond daar geen slavernij en er kon wettelijk gezien ook niet worden volgehouden dat mensen bezit van anderen waren. In een wetsartikel uit 1656 werd al aangegeven, dat binnen Amsterdam alle mensen die daar als slaaf werden gebracht vrij waren, en buiten de macht en autoriteit van hun meesters. Toegevoegd is, dat er een proces aangespannen kon worden tegen de voormalige eigenaar die zich niet aan de regels hield. Dit gebeurde dan ook, wat blijkt uit een resolutie van de Staten-Generaal uit 1771, waarin zij het uitgeven van een vrijverklaring niet nodig achten. Dit naar aanleiding van een verzoek van Marietje Criool en haar dochter, die als slavinnen waren meegereisd met hun eigenaar Steenberch. Ze wilden terug naar Suriname en hadden vrijbrieven nodig om daar niet weer als slaaf te worden beschouwd. Vijf jaar later, in 1776, paste de Staten-Generaal de regels aan en besloot dat de eigenaars voortaan nog een jaar lang na aankomst het recht op eigendom zouden behouden. Mensen die langer in Nederland verbleven, waren in principe dus vrij.

Een pas voor gemanumitteerden

Terugkeer in Suriname kon voor problemen zorgen. Papieren moesten dus in orde zijn. De Vrije Johanna van de Leon kocht in 1804 haar broeder van Samual Fernandez. Bij de heilige doop was de jongeman Cornelis Abraham de Randamie genoemd. Omdat Johanna niet voor hem kon zorgen, stuurde ze hem naar Europa met dhr. Du Moulin. Zodra hij zijn verplichtingen had volbracht, trad Cornelis in dienst van de prins van Halemberg. In 1807 keerde hij vrijwillig terug naar de kolonie. Op grond van het plakkaat van 23 mei 1776 (door Gouverneur Nepveu getekend op 1 september 1776) met betrekking tot slaven die naar het vaderland waren gereisd, gold het reglement ook voor hem. Bij aankomst in Suriname diende Johanna van de Leon zich te wenden tot het Hof van Politie ‘teneinde het effect van hun vrijdom te kunnen genieten.’ Zij vroeg het Hof te willen verklaren dat de ‘mustice’ Cornelis de Ramdamie vrij is en of ze hem de nodige papieren kunnen bezorgen. Hiervoor tekende ze op 8 juni 1808.  

Heden ten dage gaat het niet meer om vrij zijn, alhoewel. Als je naar Nederland vertrekt en daar wilt blijven zonder de nodige papieren (verblijf- en werkvergunning), zul je in de illegaliteit verdwijnen. Dat kan zeker als een vorm van onvrijheid worden beschouwd. 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter