blog | werkgroep caraïbische letteren

Een Operagebouw aan Paramaribo’s waterkant?

door Rolf van der Marck

 

Dat dit de ultieme droom is van de Nederlandse sopraan en zangpedagoge Dieuwke Aalbers, die zojuist voor de tweede maal in Paramaribo is geweest met haar ‘missie’ om Surinaams zangtalent techniek en achtergrond te leren, leerde ons een artikel in de Ware Tijd van een dezer dagen.

Het is de tweede maal dat de zangpedagoge samen met de Surinaamse Nel Dahlberg leerlingen onderricht. “We startten het concept in 2009. Nel Dahlberg vroeg me om haar te ondersteunen, omdat ik aan het conservatorium heb gestudeerd. Maar liefst 140 mensen wilden de cursus volgen. Nel en ik hebben vervolgens via audities de beste zangers gekozen”, legt Aalbers uit. Dit jaar heeft de sopraan met dezelfde mensen gewerkt. Ze bouwt voort op wat ze hen al heeft aangeleerd. Dat bestaat uit notenleer, de geschiedenis van de artiesten en stemtechnieken.

Tekort aan muziekspecialisten
Volgens Elviera Sandie, directeur van het Cultureel Centrum Suriname (CCS), is het nodig dat deskundigen vanuit het buitenland naar Suriname komen. “Er is een tekort aan muziekspecialisten in Suriname. Mensen die het wel geleerd hebben blijven in eigen land, terwijl juist zíj kennis aan jongeren moeten overdragen”, aldus de directeur. Ook volgens Aalbers heeft Suriname behoefte aan geschoolde muziekleerkrachten.”Er is een gebrek aan leerkrachten die op een conservatorium hebben gestudeerd en die ook op een podium hebben gestaan. Als je nog nooit voor een groot publiek hebt gezongen, kun je die belangrijke kennis niet aan je leerlingen overbrengen. Verder zou men ook over de geschiedenis van de artiest moeten vertellen. Sommigen kennen niet eens de naam Mozart, laat staan zijn levensverhaal.”

Dieuwke Aalbers met haar Surinaamse leerlingen, 2010, foto @ de Ware Tijd

De Effendi Ketwaru Volksmuziekschool van het Cultureel Centrum Suriname (CCS) en Dieuwke Aalbers willen er geen afzonderlijke projecten van maken, maar zij willen zorgen voor continuïteit. “Het is belangrijk dat de mensen blijven groeien. Daarom wil ik ze ook blijven volgen. Eenmaal ik terug ben in Nederland kunnen ze me e-mailen (info@dieuwkeaalbers.nl) voor tips. En eind november kom ik terug”, vertelt Dieuwke Aalbers. “Surinamers zijn immers erg muzikaal, ik wil er veel meer uit halen. Mijn ultieme droom is om een mooi operagebouw te bouwen langs de waterkant. Waarom zou dat hier niet kunnen?”

Nog een lange weg te gaan
Bepaald een mooie droom, maar er zal nog héél veel water door de Surinamerivier stromen alvorens dit ooit realiteit zou kunnen worden. Haar inspanningen en die van Nel Dahlberg, respectievelijk de Effendi Ketwaru Volksmuziekschool, verdienen bewondering en aanmoediging, maar het is nog slechts een druppel op de gloeiende plaat. De Surinamers zijn zeker muzikaal, zo ontstond er er in het spoor van de in Paramaribo geldende (Europese) muziektraditie, voor een belangrijk deel door de inzet van de Herrnhutter zendelingen in Suriname, de Evangelische Broeder Gemeenschap Suriname (EBGS), vanaf de tweede helft van de 19e eeuw een klassieke muziektraditie die was gestoeld op de Europese klassieken, al dan niet gelardeerd met Surinaamse ingrediënten. Hierbij zijn namen te noemen als die van Helstone, Ketwaru, Dahlberg, Mühringen, Nelom, Snijders, en anderen.

Muziek van de zoutwaternegers
Het waren de paters en fraters die, zij het gebrekkig, de muziek- geschiedenis schreven van de Surinaamse indianen en van de uit Afrika geïmporteerde slaven die zij zoutwaternegers noemden. Aan de muziek van de creolen met een scheutje blank bloed, en van de Hindoestanen die na de afschaffing van de slavernij in 1863 als contractarbeiders uit India naar Suriname waren gereisd gingen zij geheel voorbij. “Alleen authentiek is interessant”, dat vond muziekvorser Herskovits die omstreeks 1930 een reeks beschrijvingen, teksten en transcripties van bosnegermuziek produceerde. De als heidens te boek staande winti-muziek kwam natuurlijk absoluut ‘nicht im Frage’. Complex verweven ritmes, meerstemmige zang en bijbehorende rituele dansen trof hij aan, dit alles naar Westafrikaans recept. Over de lichtvoetiger kawina-drumensembles repte hij niet, de feestmuziek kaseko moest nog worden uitgevonden maar zou evenmin zijn waardering hebben weggedragen.

Omstreeks 1800 waren er al negerorkesten die bestonden uit vrijverklaarde slaven. Zij speelden walsen en polka’s, salonmuziek voor de baas, maar langzamerhand pasten zij die aan hun eigen smaak aan, de stijl werd wat ritmischer. Hun vertrouwdheid met Europees repertoire en instrumenten kwam deze muzikanten goed van pas toen in 1825 de Militaire Kapel werd opgericht.

Monument voor Johannes Nicolaas Helstone op het Kerkplein, Paramaribo

De invloed van de Christelijke kerkmuziek
Christelijke kerkmuziek betekende voor velen een intensieve kennismaking met een Europese muziekopvatting. Vooral de Duitse Herrnhutters hadden veel succes, zij leerden hun bekeerlingen psalmen en gezangen, het Wilhelmus en andere vaderlandslievende liederen waaronder het onvermijdelijke Wien Neêrlands bloed. Het was wel even wennen, het tempo van de Surinamers lag al snel een stuk hoger dan de Duitsers graag hadden gezien. Kerkorganisten konden dan ook bogen op een brede achtergrond. Zoals Rudolf Adamson, hij begon als drummer bij een jazzband, zijn favoriete genres waren swing en ragtime. Als vijftienjarige zong hij in een jeugdkoor, daarna leerde hij orgel spelen, ritmisch en up-tempo. Ook het voorspel paste hij aan, geen partita’s en fuga’s maar eenvoudige aria’s, pakkende melodieën die de mensen kunnen meeneuriën. “En welke Surinamer kan dat bij Bach of Händel?”, vroeg Adamson zich af.

Het Surinaams Philharmonisch Orkest
Eind jaren veertig richtte Eddy Wessels in Suriname het Philharmonisch Orkest op dat werd bemand met musici uit de militaire kapel en andere ‘handige’ muzikanten die bijvoorbeeld ervaring hadden opgedaan met het begeleiden van stomme films. De vroegere bron van goede muzikanten, de Militaire Kapel, was inmiddels opgedroogd. Pas toen bij een belangrijke beëdiging de plaat met het Wilhelmus bleef ‘hangen’ werd het miltaire orkest opnieuw opgericht. Het Philharmonisch speelde pianoconcerten en symfonieën van Beethoven, de celloconcerten van Saint Saëns, concerten van Mozart, Les Préludes van Liszt voor een publiek van beter gesitueerde burgers in Paramaribo. Gaandeweg ontstond er nieuw repertoire doordat de vier Eddy’s, Mühringen, Snijders, Vervuurt en Wessels, nieuwe stukken schreven, hetzij in een strikt Europees idioom, hetzij op basis van Surinaamse volksmuziek.

Met het overlijden van dirigent Wessels ging ook het Surinaams Philharmonisch Orkest ter ziele, alleen drie blaaskapellen bleven over: de Militaire Kapel, de Politiekapel en Harmonie De Trekkers. Naast Europees en Amerikaans repertoire voor plechtige gelegenheden spelen zij volksliedjes in bewerkingen van de Surinaamse componisten.

Na het wegvallen van het Philharmonisch en het wegkwijnen van de Volksmuziekschool, is het Surinaamse muziekleven min of meer in slaap gedommeld, van een ‘klassiek’ repertoire is helaas nog maar nauwelijks sprake, alleen de populaire muziek mag zich verheugen in een blijvende belangstelling. De opkomst van de brassbands moet daarbij zeker worden genoemd en –niet te vergeten– de gospelkoren als gevolg van de enorme groei van de Volle Evangelie gemeenten. Maar behalve dat er geen orkesten meer zijn, zijn er ook geen ‘rolmodellen’ meer, zoals de hierboven genoemde Surinaamse ‘klassieke’ musici.

Monument voor Eddy Snijders tegenover Fort Zeelandia, Paramaribo

Taak voor het Directoraat Cultuur
Het is duidelijk dat hier een taak ligt voor het Directoraat Cultuur van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov). Daar zouden plannen moeten worden ontwikkeld voor muziekeducatie in Suriname, om te beginnen met een curriculum dat kan worden gehanteerd op de lagere en middelbare scholen. Ook zou door het Directoraat Cultuur moeten worden toegewerkt naar een samengaan van de inmiddels herboren Volksmuziekschool Suriname en de Effendi Ketwaru Volksmuziekschool van het CCS, want dat is niet alleen een ongewenste versnippering van krachten, maar bovendien is Suriname (Paramaribo) gewoon te klein voor twee muziekscholen. Samenvoeging geeft dan wellicht ook uitzicht op een uit leerlingen geformeerd orkest, waarmee een oude traditie weer kan worden opgepakt, dit naar het voorbeeld van het door Eddy Snijders geformeerde en jarenlang geleide zeer succesvolle Jeugdorkest. Eerst als een en ander goed van de grond is gekomen kan er sprale zijn van muziekeducatie in Suriname, en nóg veel langer daarna (misschien) van een Operagebouw aan de waterkant van Paramaribo.

[Dit artikel is gelijktijdig gepubliceerd op wwwsurinamestemt.com]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter