Een onbekende, maar niet te vergeten dichter
door Rolf van der Marck
Nauwelijks een jaar woonde ik in Suriname toen ik hem leerde kennen, Bernardo Ashetu, dichter. Plaats van ontmoeting was Fort Zeelandia, waar een literaire avond was belegd met onder andere President Runaldo Ronald Venetiaan en Michiel van Kempen, nú [2007] sinds een jaar bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Venetiaan was er niet in zijn functie van president, maar als vriend van Van Kempen, en om er een eigen gedicht voor te lezen, de Zwampkoning. Van Kempen sprak als ik mij goed herinner naar aanleiding van zijn Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur*), waarop hij recent was gepromoveerd aan de UvA. Zoals Rob Nieuwenhuys destijds de Oost-Indische letteren voor Nederland heeft ontsloten en in kaart gebracht, zo heeft Van Kempen dat gedaan met de West-Indische literatuur.Maar Bernardo Ashetu? Ashetu was niet aanwezig, althans niet in persoon, maar de kennismaking was daarom niet minder enerverend. Op die avond werd diens dichtbundel Marcel en andere gedichten**) gepresenteerd, een door Van Kempen gemaakte selectie uit de nagelaten gedichten, voor het eerst dat in Suriname een bundel verscheen van deze inmiddels overleden Surinaamse dichter.
Bernardo Ashetu is het pseudoniem van Hendrik George van Ommeren, geboren te Paramaribo 1929, overleden te ‘s Gravenhage 1982, zoon van Hendrik Carel van Ommeren, geneesheer aan ‘s Lands Hospitaal, later Statenvoorzitter, en Juliëtte Henriëtte Nassy. Na zijn ULO te hebben afgemaakt behaalt hij het telegrafisten-diploma op de Luchthaven Zanderij. In 1947 vertrekt hij naar Nederland, waar hij als telegrafist in dienst treedt bij Radio Holland, om in 1954 op de grote vaart te gaan werken. Na 1962 leeft hij korte tijd van de pen, doet staatsexamen gymnasium en vertaalt boeken in braille, maar omdat het financiëel niet meer haalbaar was trad hij al snel weer in dienst van Radio Holland. n 1959 publiceert hij voor het eerst een aantal gedichten in Antilliaanse Cahiers van Uitgeverij de Bezige Bij te Amsterdam, en in 1962 verscheen als speciaal dubbelnummer van diezefde Antilliaanse Cahiers de enige tijdens zijn leven uitgegeven bundel Yanacuna, met een inleiding van Cola Debrot. Daarna verscheen er niets meer. Niet dat hij niet meer dichtte, hij heeft nog vele bundels geschreven, maar die zijn nooit gepubliceerd, gelukkig wél allemaal bewaard gebleven. Niemand die hem kende, niemand die hem kent.
Enerverend, ik zei het al, enerverend was en is deze bundel. De verwondering, de verbazing nooit eerder iets van & over hem te hebben gezien, gehoord of gelezen. En dan opeens:
Marcel
Hij liep op de punten van
lichte schoenen het dak af.
Zijn zeden waren verkwikkelijk licht.
Hij viel op rode stenen
bij helder winters weer
en niemand begreep de vreemde
pauw tijdens zijn dure begrafenis.
Alleen God.
En dit was de zoete Marcel.
Marcel en andere gedichten stond sindsdien prominent maar eenzaam in mijn boekenkast, totdat ik recent de verschijning zag aangekondigd van een nieuwe bloemlezing uit de gedichten van Bernardo Ashetu, samengesteld door Gerrit Komrij voor de Sandwich-reeks van Van Gennep Amsterdam onder de titel Dat ik zong. Komrij, die heeft mogen putten uit de door Michiel van Kempen beheerde poëtische nalatenschap van Bernardo Ashetu, heeft er een juweeltje van gemaakt. Maar voor mij was het niet genoeg, nu moest ik ook Yanacuna hebben! Hier in Paramaribo was niets te vinden, er is hier ook geen antiquariaat. Dus heb ik mijn broer in Amsterdam verzocht om daar voor mij rond te kijken. Ook dáár niks voor het moment, het blijft natuurlijk een toevalstreffer zoiets. Totdat hij het licht zag en op het internet ging zoeken, et voilà, hij stuurde mij de link naar Antiquarian Booksellers Association of America, waar ik een gaaf exemplaar voor US $ 10 heb gekocht bij McBlain Books te Hamden, CT, zodat nu de –vooralsnog– complete Ashetu in mijn boekenkast prijkt, totdat Van Kempen de volledige Ashetu bezorgt.
Bernardo Ashetu heeft uit verzet tegen zijn door hem gehate vader en om elke associatie met diens naam te vermijden niets meer gepubliceerd ná Yanacuna van 1962. Komrij verwoordt het zo: “Bernardo Ashetu is een geval van meervoudige misplaatstheid. Waar klopte het wel in zijn leven? Hij werd in 1929 in Paramaribo geboren uit een creools-joodse familie en stierf in 1982 aan darmkanker in Den Haag. Daar tussendoor was hij marconist op de grote vaart, telegrafist bij Radio Holland in IJmuiden en psychiatrisch patiënt. Zijn echte naam was Henk van Ommeren, een naam die hij haatte. Hij zou liever Kamanda hebben geheten, “ik ben neger”. Hij had een vader –succesvol als politicus en medicus– die niet naliet zijn zoon erop te wijzen dat hij een mislukkeling was. En dichter ook nog.”
Salonijs
Ik ben meneer Salonijs.
Mag ik mij aan u voorstellen?
Kijk, ik ben meneer Salonijs,
kinderen vreten aan m’n hart.
Dat maakt mij zo moe en ik
raak op. Grote God, ik raak op.
Het tapijt
De slaap in dat huis was m’n
tweede zorg, m’n eerste zorg
was in datzelfde huis ‘t gele
tapijt waar ik al maanden
m’n hoofd over brak. De kleur
was baldadig, de stof zacht en
soepel, maar niet gewoon zacht
en soepel, katachtig zacht was
deze stof en katachtig soepel.
En dan dat geel, zo scherp dat
het denken deed aan een klein
dolkmes van een onweerstaanbare
vrouw die lokt in de nacht
om in ‘t diepst van haar roes
een man erbarmeloos te doden.
In Afghanistan, in een weelderig
huis waar ik maandenlang in
mocht verblijven was de slaap
nooit meer dan m’n tweede zorg.
M’n eerste zorg was steeds dit
ene tapijt waarvan ik ‘t geheim
wilde vinden, de toverkracht
waar ik tevergeefs naar zoeken
bleef, gedreven door een koppige
hartstocht.
*) In 2003 is onder dezelfde titel een tweedelige handelseditie verschenen bij Uitgeverij De Geus, Breda.
**) Uitgeverij Okopipi, Paramaribo, 2002.
Verschenen in de Volkskrant, 17-10-2007
Op maandag 18 mei 2009 is er in de vereniging Ons Suriname te Amsterdam om 18.00 uur een openbaar college over Slory, Shrinivasi en Ashetu, met medewerking van Felix Burleson, Herman Hennink Monkau en Raj Mohan.
Geachte heer Van Kempen,
Eerst nu heb ik geconstateerd dat mijn Volkskrantblog van enige tijd geleden door u hier is geplaatst. Ik voel mij met deze plaatsing vereerd.
Met vriendelijke groet,
Rolf van der Marck,
Paramaribo.