blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Een Nationaal Instituut voor Cultuur en Erfgoed (NICE)

door Jerome Egger

Discussies over een nationaal instituut en het voeren van een bewust cultuurbeleid zijn niet nieuw. Al vele jaren heeft elke regering die aantreedt, ergens wel een (korte) paragraaf waarin iets staat over het te voeren beleid op het gebied van de Surinaamse cultuur. Helaas blijft het vaak bij die regels en tijdens de rest van de regeerperiode horen wij hierover niet veel meer. Bij het aantreden van de huidige regering hebben 3 cultuurdeskundigen een notitie geschreven waarin enkele aandachtspunten zijn aangegeven.

Jodensavanne

De afgelopen weken hebben onder andere de Henri Frans de Ziel stichting maar ook andere instanties en columnisten hun stem laten horen. Zelfs de huidige directeur van het directoraat Cultuur maakte duidelijk dat de overheid niet goed omgaat met cultuur en het cultureel erfgoed. Ruim 9 jaar geleden is er ook al uitgebreid gediscussieerd over een nationaal instituut. Toen zijn er met medewerking van een jurist zelfs statuten ontworpen.
Te midden van deze minder positieve geluiden, was er ook een positief geluid te horen. Het nominatie dossier dat door de stichting Jodensavanne is voorbereid en door de Minister van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur werd ondertekend namens de staat Suriname, werd in de eerste week van januari 2022 ingediend bij de UNESCO voor het plaatsen van deze settlement en de Cassipora begraafplaats op de World Heritage List (werelderfgoed lijst).

De huidige regering Santokhi heeft in het regeerprogramma 2020-2025 opgenomen dat het culturele stelsel de vierde pilaar voor ontwikkeling van de samenleving zal zijn. Verder staat er: “Het cultuurbeleid zal respect voor elke groep bevorderen en tevens de gemeenschappelijke bestemming van ons als natie vooropstellen”. Dat zijn mooie woorden die hopelijk ook worden omgezet in tastbare resultaten en daden. Een van de daden zou moeten zijn het oprichten van een NICE waarin zowel de cultuur, talen, het erfgoed en de geschiedenis van de verschillende groepen van Suriname worden bestudeerd. Dit heeft alleen kans van slagen als het hele onderwijsgebeuren daaraan gekoppeld wordt.

Er moeten professionals worden opgeleid en in het curriculum van alle onderwijsniveaus moet er aandacht worden besteed aan cultuur en erfgoed. Sommigen zien dit laatste punt wat ruimer en denken in termen van burgerschapskunde maar hoe dan ook waardering voor de cultuuruitingen van ons land moet centraal staan.   Het al eerder genoemde nominatiedossier van Jodensavanne is een goed voorbeeld. Verschillende leden van de stichting hebben heel hard gewerkt aan de documenten die zijn opgestuurd. Het heeft geresulteerd in een nominatiedocument van meer dan 300 bladzijden dat in boekvorm is uitgegeven en voorzien van prachtige kleurenfoto’s, een handige historische tijdlijn van 6 pagina’s en nog veel meer.

Wie de bibliografie goed bestudeert, ziet dat er tenminste 3 Bachelor geschiedenis/archeologie theses van de Anton de Kom Universiteit zijn die hebben bijgedragen aan het vergroten van de kennis van de plaats waar de settlement is gevestigd. Dit komt omdat er een koppeling heeft plaatsgevonden van zowel onderzoek als college verzorgen. Twee auteurs van het document, Harrold Sijlbing en Stephen Fokké, zijn parttime verbonden aan de studierichting Geschiedenis. De docent/archeoloog van de universiteit, Cheryl White, was de begeleider van de studenten die deze theses hebben geschreven. Zij geeft als onderdeel van de minor Archeologie een fieldschool te Jodensavanne. Zo heeft de koppeling van een stichting plaatsgevonden met een opleiding en dit heeft geresulteerd in het schrijven van bruikbaar materiaal voor een ander document. 

Een ander voorbeeld hoe beleid zou kunnen worden ingebed in bestaande opleidingen is wat The Back Lot deed met het ontwikkelen van filmtechnici bij het Natin. Wanneer een filmcultuur verder wordt ontwikkeld zijn er al afgestudeerden met kennis van de technische kanten. Kortom, er zijn al voorbeelden in Suriname van de manier hoe instituten/stichtingen gekoppeld kunnen worden aan beleid en educatie.
Tenslotte nog dit: Terwijl er wordt verwezen naar social media kanalen waar etnische tegenstellingen worden uitvergroot en benadrukt, is het geen slecht idee om daarna even Youtube op te zoeken. Op videoclips zijn steeds vaker musici te zien van diverse afkomst die samenwerken en muziek maken die meertalig is, creatief en verfrissend. Dit is een reden te meer om cultuur in de ruimste zin van het woord een waardige en belangrijke plaats te geven in het beleid van deze regering in de komende jaren. Een goed opgezet instituut zou daar richting aan kunnen geven vooral wanneer de koppeling met onderwijs wordt gemaakt.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter