blog | werkgroep caraïbische letteren

Een liefdesverhaal uit Pernambuco: De slipper van Maria Bonita

door Christine F. Samsom

Regelmatig pleiten we in de Ware Tijd Literair voor meer kinderboeken uit eigen land en minder uit Nederland. Ik maak daar vandaag uitdrukkelijk een uitzondering op. KIT Publishers is uitgekomen met een boek, behorend bij de expo MixMax Brasil in het Tropenmuseum in Amsterdam, niet alleen voor kinderen van 6 tot 13 jaar, maar ook voor hun ouders, leerkrachten, kunstenaars, en iedereen van alle leeftijden die open staat voor iets origineels.

Direct al als je het boek in handen neemt, nog zonder te lezen over de jongen Nino Break en het meisje Maria Bonita, merk je iets bijzonders op: normaal heeft een boek een voorkant en een achterkant. Dit boek heeft twee voorkanten, een roze en, draai het boek, een blauwe. Een achterkant is er niet. Of je zou misschien kunnen zeggen: die zit in het midden van het boek. Daar wordt de slipper die Maria Bonita uit Recife, de miljoenenhoofdstad van de deelstaat Pernambuco in Brazilië, in het binnenland is kwijtgeraakt, gevonden door Nino Break, ook uit Recife, een echte Braziliaan met een Inheemse en een Afrikaanse betovergrootmoeder. Hij loopt niet op slippers in tegenstelling tot bijna alle 200 miljoen Brazilianen, omdat je niet kunt breakdancen op slippers. Zijn (blauwe) kant van het boek gaat over zijn werk op de dansschool van Mestre Meia Noite (Meester Middernacht) en hun gezamenlijke plan om met andere kunstenaars in een oude fabriek een Vila de Artistas (kunstenaarsdorp) te starten, waar muziek en dans kunnen worden onderwezen aan de kinderen in de arme wijk, maar waar ook werkplaatsen kunnen worden gecreëerd om kinderen te leren mooie dingen uit afval te maken: upcyclen heet dat. In de wijk bezoekt Nino verschillende kunstenaars, onder wie Charly die  muziekinstrumenten maakt van kokers, blikjes en flessen en Tiana die prachtige voorwerpen maakt van de lipjes van blikjes en van petflessen. Tiana zegt het zo: ‘Ik wil de wereld mooier maken (…). Door mijn kunst geef ik flessen een tweede leven’ (p. 70 blauw). Nino gaat ook naar de onderwijzer Lula die contact heeft met politici om het plan te kunnen verwezenlijken. De geschiedenis en veel culturele gebruiken van Brazilië komen aan de orde, bijvoorbeeld de slavernij met capoeira en frevo als resultaat en de verering van de zeegodin Iemanjá. Op elke pagina staat minstens één foto of tekening.

En dan, bijna in het midden, vindt Nino een slipper aan de oever van de rivier met de helft van een getekend meisjesgezicht…. Het is de slipper die Maria Bonita, Mooie Maria, tot haar verdriet kwijtraakte in de rivier in de andere helft van het boek. Maria speelt de alfaia-trom in een maracatú-groep (Alle Portugese woorden worden vertaald en uitgelegd). ‘Het geluid dringt diep in je hart door.’ (…) De trommelslagen zijn als het kappen van het suikerriet.’ (pp. 24/25 roze) De verhalen over de slaventijd en over de helden die tegen de rijken en machtigen vochten, worden nog steeds verteld in kleine boekjes die door iedereen worden bekeken en gelezen. Maria wil haar geboortestreek bezoeken en vertelt dat aan haar vriend Derlon, beroemd in heel Recife door zijn opvallende graffiti op grote gebouwen in sjieke en arme wijken. Hij raadt haar aan in het binnenland naar bekende kunstenaars te gaan die veel betekenen voor de mensen. Terwijl zij zich klaarmaakt, heeft hij op haar nieuwe witte slippers een meisjesgezicht getekend, op elke slipper de helft. Bij haar tocht door het kurkdroge binnenland, raakt ze één slipper kwijt als ze uitglijdt bij de rivier. Ze ontmoet heel veel inspirerende artiesten, die met plaatselijk materiaal als hout, klei, boomstronken en plantenvezels de mooiste dingen maken. Ze maakt bijvoorbeeld kennis met de tien sterkste vrouwen van een dorp, dat in de slaventijd een ‘quilombo’ was, waar weggelopen slaven leefden. In dat dorp werden vroeger van de vezels van de caruá-plant allerlei voorwerpen gemaakt. Maar er werd steeds meer plastic gebruikt, zodat de kennis van de vezels verloren dreigde te gaan. Een kunstenaar leerde de vrouwen om weer mooie dingen van de caruá te maken, waarmee de vrouwen geld kunnen verdienen. Maria Bonita gaat vol ideeën terug naar haar school in Recife. In een bar aan de rivier ziet ze haar slipper terug en … leert ze Nino kennen… ‘Het is de kunst van het leven om je andere helft te vinden’(p. 82 blauw).

Van harte aanbevolen, dit boek, aan iedereen die meer wil weten van of heimwee heeft naar ons prachtige, spannende buurland, waarover in onze pers niet altijd positief wordt gesproken. De garimpeiros die samen met onze eigen goudzoekers ‘huishouden’ in onze bossen en die in Paramaribo-Noord hele straten ‘bezetten’, hebben bij veel landgenoten een niet zo positief beeld geschapen, alhoewel bij de WK wel elke Surinamer kraakt voor de goddelijke kanaries. Dit boek zal veel meer betekenen voor onze mening over ons buurland dan de Braziliaanse ambassade aan goodwill probeert te kweken. De inventiviteit en creativiteit die ervan afstraalt, zal jonge mensen, maar ook kunstenaars en docenten hopelijk inspireren om met al onze mogelijkheden aan de slag te gaan.
Liesbet Ruben, Babette van Ogtrop e.a.: De slipper van Maria Bonita. Een liefdesverhaal uit Pernambuco. Amsterdam: KIT Publishers, 2012. ISBN 978 94 6022 2160

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter