blog | werkgroep caraïbische letteren

Een klavierslot – Leren van geschiedenis 117

door Hilde Neus

Tegenwoordig heeft een aantal gezinnen een kluis op een geheime plek in hun huis, om waardevolle spullen op de bergen. Dievenijzer is niet voldoende gebleken om inbrekers buiten te deur te houden, en voor goud en geld schaffen we dan maar een moeilijk te openen safe aan, voor als ze toch binnen geraken.

Het gevoel van veiligheid in de maatschappij is momenteel laag en dat heeft een negatief effect op de beeldvorming over de politie. Al jaren klaagt de dienst over een gebrek aan geld voor uitrusting en voertuigen, waardoor de mannen weinig zichtbaar zijn in de samenleving. Een bikers unit doet daar niet veel aan af. Rovers die grof geweld bij overvallen niet schuwen, naast mishandeling of moord van hun slachtoffers, zijn geen partij voor mannen op fietsen. Overigens blijken de criminaliteitscijfers niet zo veel hoger dan andere jaren, maar er wordt wel meer geweld gebruikt.  

Veiligheid vroeger

In de achttiende eeuw waren gewone burgers verplicht om en om rondes te lopen om de wacht te houden en de stad te beschermen tegen ongeregeldheden. Of die nou overvallen door buitenlandse invallers of Marrons waren, opstanden of brand. Gouverneur Jan Nepveu stelde in 1772 een Korps Negers en een Korps Mulatten in, en deze waren een belangrijke aanvulling voor de veiligheid.

Klavierslot in het Koloniaal Museum (nu Wereldmuseum Leiden, voorheen Museum voor Volkenkunde).

Op erven werden omheiningen aangelegd, een bepaalde plant was daar zeer geschikt voor en wordt nog steeds heining genoemd. Daarnaast kon men tuinen laten bewaken, of er voetklemmen in leggen zodat de dieven daarin liepen en er niet uit konden. Overtreders van de regels werden opgesloten in Fort Zeelandia. Daar waren cellen waaruit men niet kon ontsnappen, en boven de poort een ruimte om vrouwen en belangrijke mensen (zoals kaartenmaker De Lavaux) op te sluiten.  

Het klavierslot

Op de plantage gebruikte men vaker een klavierslot. Een kopie van een dergelijk slot werd getoond op de handelstentoonstelling in Haarlem in 1825. G.P.C. Breugel verbleef in Suriname en schreef een boek over zijn reis: Dagverhaal eener reize naar Paramaribo en verdere omstreken in de kolonie Suriname (Amsterdam 1825). Hij liet een dergelijk slot met grendel en sleutel van een hardere houtsoort namaken op plantage Clifford Kocqshove (in de buurt van Bakkie) om het in Nederland te laten zien. Dit slot werd geëxposeerd op de handelstentoonstelling in Haarlem. In 1871 schonk Breugel het aan het Koloniaal Museum en het belandde uiteindelijk in de collectie van het Wereldmuseum te Leiden. Breugel schreef over dit klavierslot: ‘Grendelslot geheel van hout. Dienstig voor stallingen, schuren en dergelijke gebouwen, in gebruik bij de neger-koloniën.’ Het slot bleek niet te dienen om de slaven buiten te houden, maar om hekken en poorten van moestuinen af te sluiten. Of de deur van een loods.

Tekening bij het artikel (1935) van Oudschans Dentz over het Klavierslot.

Later schreef Oudschans Dentz (1935) over de Afrikaanse herkomst van dit slot. De vrije bosnegers hadden de vaardigheid tot het maken opgedaan in Afrika, en meegenomen over de trans-Atlantische oceaan naar Suriname. Was dit het model om verder te ontwikkelen tot het moderne Lipsslot uit Dordrecht? ‘Weinig zal men in Suriname vermoeden, nog minder zullen de bosnegers begrijpen dat het primitieve doch vernuftige klavierslot aan Europeanen tot voorbeeld is geweest voor het vervaardigen van een veiligheid schenkend slot op onze huisdeuren.’ De tegenstrijdigheid tussen primitief en vernuftig in dit stukje is opvallend.

Archeologische opgravingen

Momenteel is er in het Nationaal Archief een tentoonstelling te zien over Esthersrust, een katoenplantage op de samenvloeiing van het Warappakanaal en de zee. De modderbanken voor de kust verplaatsen zich, en voor enkele jaren is tussen de banken een doorstroming die de modder op de plantages wegspoelt. Hierdoor worden de structuren die op Esthersrust zijn aangelegd en vele artefacten zichtbaar. Deze worden vastgelegd, en de objecten meegenomen om te worden geïnventariseerd en geanalyseerd door Santosh Singh, samen met een groep studenten van de geschiedenisfaculteit. Zowel van de Anton de Kom-universiteit als van Leiden. De archeologische dienst van Cultuur (Minov) overziet dit proces. Tussen de gevonden voorwerpen bevinden zich een aantal ijzeren sloten en grendels, die waren aangebracht op deuren en ramen. Om ze open of dicht te houden. Ze zijn door het verweer amper als dusdanig herkenbaar.

In de modder van het Warappakanaal zijn ook onderdelen gevonden van een houten klavierslot. Dit is een uiterst bijzondere vondst, vanwege hun afkomst zoals hierboven besproken.  Omdat de delen van hout zijn, maar ook omdat het ontwerp stamt uit Afrika. Maar zeker ook omdat deze delen er nog zijn. De meeste objecten van hout zijn vergaan.    


Wie de andere delen van de reeks ‘Leren van geschiedenis’ wil lezen, klikke op de tag “Leren van geschiedenis” hieronder.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter