Een gedicht zegt meer dan duizend woorden
door Jerry Dewnarain
Mensen zitten vol woorden en praten vaak honderduit; veel woorden die vaak weinig zeggen. De dichter schrijft de woorden op: weinig woorden, maar vaak veelzeggend. Woorden die zinnen vormen, mooi klinken, lekker lezen en iets kunnen betekenen. Zo ontstaat een gedicht, ontstaat poëzie.
Poëzie is er voor alle leeftijden. En zoals met alles, begint ook poëzie bij de jeugd, vind ik. Een logische combinatie, want beide hebben aandacht, tijd en enthousiasme nodig. Want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, hoor je vaak. En wie poëzie heeft, bereikt de jeugd. Een gedicht in braille kan prachtig klinken. Of een gedicht in een andere taal, als Nederlands nog te moeilijk is. Een heel kort en eenvoudig versje is soms helemaal af. Een langer gedicht heeft ook zo z’n charme. Bij poëzie gaat het er immers niet om hoeveel woorden je gebruikt, het gaat erom hoeveel je zegt. Zie bijvoorbeeld het gedicht van Orlando Emanuels voor jonge kinderen uit Popki patu 1:
in een regenton
in een regenton
zat een kleine todo
die een liedje kwaken kon
kwekker-de-kwak
kwekker-de-kwik
de mooiste todo
dat ben ik
Er wordt door mensen heel veel geschreven, met allerlei bedoelingen. Soms wordt er gesproken over literatuur. Meestal worden er dan ‘goede’ leesboeken bedoeld, verhalen die mensen voor hun plezier lezen. Teksten in verhaalvorm worden proza genoemd. Dat kunnen lange verhalen zijn (romans), kortere verhalen (novelles) of korte verhalen/kortverhalen. Ook andere teksten zoals brieven, artikelen, enzovoort, worden proza genoemd.
Naast proza wordt er poëzie geschreven. Met poëzie worden gedichten en liedjes bedoeld. Maar wie bepaalt wat goed of slecht is? Gedichten herkennen wij aan hun inhoud en vorm. De inhoud bevat onder meer het volgende. Een gedicht gaat vaak over emoties (liefde, blijdschap, verdriet, et cetera). Soms moet je goed nadenken over de betekenis van een gedicht. Mensen die een gedicht lezen, kunnen verschillende meningen over hetzelfde gedicht hebben. Bij een gedicht moet je vaak je fantasie gebruiken om het te begrijpen. Zowel oude als jonge mensen kunnen veel van gedichten houden.
Over de vorm van een gedicht kan het volgende samengevat worden. Een gedicht bevat vaak korte zinnen/versregels, soms zelfs zinnen van één woord. In een gedicht worden vaak woorden of zinnen herhaald. Een gedicht heeft vaak rijm, maar dat hoeft niet per se. Vaak worden tegenstellingen gebruikt. De coupletten van een gedicht, soms één, soms heel veel, noemen we ook wel verzen of strofen. Gedichten hebben ook een bepaald ritme en een bepaalde maat.
Kinderpoëzie zou veel gestimuleerd moeten worden. Het onderwijs kan hierbij een handje helpen. Maar eerst moet er een visie zijn op poëzieonderwijs. Poëzie in het onderwijs is niet vanzelfsprekend. Bij veel docenten (en leerlingen) heerst nog de overtuiging dat poëzie – en zeker poëzie lezen – iets is voor cognitief begaafde leerlingen en zeker niet iets voor de basisscholen, misschien ook niet voor voj-niveau, laat staan praktijkonderwijs (mbo-scholen zoals Natin en Imeao). Wanneer aandacht aan poëzie lezen wordt besteed, gebeurt dat vaak met zoveel aandacht voor techniek dat leerlingen niet het gevoel krijgen dat ‘de’ poëzie hun wat heeft te zeggen. Daarnaast wordt het schrijven van een gedicht nogal eens als een laagdrempelige verwerkingsvorm gebruikt, net zoiets als het maken van een powerpoint-presentatie. Kwaliteitseisen worden dan niet gesteld, laat staan dat een ontwikkeling van de leerling op dit gebied wordt beoogd.
De functie van poëzieonderwijs verdient specifieke aandacht. Wie een vreemde taal moet leren spreken (denk aan onze kinderen in het binnenland en in de districten), kan soms de vanzelfsprekendheid in het gebruik van zijn stem kwijtraken. De stemhoogte, de trefzekerheid waarmee het kind in de moedertaal spreekt, behoren niet meer tot zijn uitrusting wanneer hij die vreemde taal (bijvoorbeeld het Nederlands) zou moeten spreken. Ook de juiste woorden zijn lastiger te vinden, zelfs als de nieuwe taal wat vertrouwder is geworden. Dat kan een handicap in de communicatie opleveren. Poëzie helpt om op papier in die nieuwe taal wat zelfvertrouwen te veroveren. Zij kan er een nuttige rol in vervullen. Bij het schrijven van gedichten kun je loskoppelen wát je wilt zeggen en hoe dat te doen. Gedichten kunnen goed tegen onvolkomenheden in taal: onafgemaakte zinnen, woorden op een ongewone plek in de zin, opeenvolgende beelden zonder een direct aanwijsbare verbinding: het zijn middelen die de ervaren dichter bewust inzet; het zijn cadeaus die de onervaren dichter soms zomaar krijgt. Vandaar dat wij dan soms geneigd zijn te zeggen dat gedichten gek klinken of niet voldoen aan de kenmerken die wij denken zoals die zouden moeten zijn.
Leerlingen mogen in een les gedichten schrijven, de lastige (vorm)aspecten van taal even vergeten. Alle concentratie kan gaan naar het bedenken wat er geschreven wordt. In een gedicht kunnen deze leerlingen er misschien een keer wel in slagen om een wezenlijk gevoel of een herinnering in Nederlandse woorden te vangen. De barrière tussen willen uitdrukken en uitdrukkingsmiddel is dan even weg. Er is een begin gemaakt met een plek in de nieuwe taal om werkelijk te communiceren. Er ontstaat ruimte voor groei en zelfvertrouwen. Creatief schrijven (hier van gedichten) kan leesplezier en inzicht in literaire teksten (gedichten onder andere) vergroten. En omgekeerd: schrijftalent kan verder ontwikkeld worden wanneer lezen aandacht krijgt. De combinatie van (gedichten) lezen en schrijven kan de betrokkenheid van de leerlingen vergroten. Zelf iets doen, experimenteren en goede voorbeelden bekijken, hebben naast het analyseren en overdenken een belangrijke plek in het leren.