blog | werkgroep caraïbische letteren

Een feestje voor oude blanken (2)

door Rudie Kagie
 
Antikoloniale optiek
 

De vooraanstaande Nederlandse academici die álles van slavenhandel en de Gouden Eeuw meenden af te weten, schrokken hevig van de stroom publicaties waarin Hira hun zekerheden bekritiseert, becommentarieert of weghoont. De eminente emeritus-hoogleraar Piet Emmer, auteur van het standaardwerk De Nederlandse slavenhandel 1500-1850, verkondigde de volgens Hira ‘onbeschaafde’ stelling dat het afschaffen van de slavernij een kenmerk van de westerse beschaving was. ‘Maar wie heeft de slavernij dan ingevoerd? Dat waren zeker weer de Marokkanen?’ De historicus Gert Oostindie, directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden en kenner van het koloniale verleden in de West, zou volgens Hira ‘geen wetenschap maar ideologie’ bedrijven, een verwijt dat de geattaqueerde auteur ‘intermenselijk gezien zwaar beneden de gordel’ noemde. Wijlen socioloog Rudolf van Lier, een autoriteit binnen zijn vakgebied, tuimelde bij Hira al eerder van zijn sokkel omdat hij in Samenleving in een grensgebied (1949) schreef dat Suriname tot stand is gekomen door een soort sociaal contract waarbij mensen afspraken om gemeenschappelijke doelen na te streven. Hira wijst erop dat bij zijn weten geen slaaf ooit met zijn meester had afgesproken om hem uit Afrika weg te plukken.
De hoogleraren Alex van Stipriaan en Henk den Heijer – ach, best aardige lui om een biertje mee te drinken, maar volgens Hira collectief behept met een naïeve inschatting van wat het mensonterende slavendom in Suriname en op de Antillen aanrichtte. Een dieptepunt dunkt hem de in het najaar van 2011 uitgezonden vijfdelige serie De Slavernij, gemaakt onder auspiciën van Oostindie, Van Stipriaan en Den Heijer en gepresenteerd door Daphne Bunskoek en Roué Verveer, volgens Hira ‘de Sjors en Sjimmie van de NTR’. Op de site van zijn International Institute for Scientific Research (IISR) begeleidde Hira elke aflevering met kritisch commentaar. Wekelijks zag hij de oude leugens over het scherm voorbijtrekken die al eeuwenlang over slavernij worden verkondigd. Het doortrekken van de lijn uit het verleden naar het heden, zoals de makers deden (Roemeense vrouwenhandel of kinderarbeid in India zijn óók vormen van slavernij) berustte volgens hem op een dubbele denkfout. ‘Ten eerste, de transatlantische slavernij was gesanctioneerd door staten en geen aangelegenheid van particulieren. (…) Ten tweede, de moderne slavernij is niet het fundament van de wereldeconomie in wording.’

Sandew Hira zal laten zien hoe je zo’n televisieserie over slavernij ook vanuit een kritische, antikoloniale optiek kunt maken. Hij schreef een script voor een twaalfdelige documentaire over de geschiedenis van zijn geboorteland (Van Columbus tot Anton de Kom) en debuteert tijdens de inmiddels in Nederland en Suriname begonnen opnamen als televisiepresentator. De Surinaamse zender Sky TV zal het resultaat – twaalf afleveringen van veertig minuten – te zijner tijd op het scherm brengen. Boze tongen beweerden dat Bouterse het project financiert, maar hoewel diens politieke partij NDP aan Sky is gelieerd, verzekert Hira dat het project uitsluitend gefinancierd wordt door SKY en IISR en de regering en zijn partij er niets mee te maken hebben. ‘In Nederland zal de serie op dvd worden uitgebracht,’ zegt hij. ‘Nee, niet op de televisie. Misschien dat de publieke omroep over veertig jaar zover is om een zwart geluid te laten horen.’

Verzoenende rol

Bij een broodje in het centrum van Den Haag vertelt Barryl Biekman over de wapenfeiten van het Landelijk Platform Slavernijverleden (LPS) dat ze in 1998 hielp oprichten en waarvan ze sindsdien voorzitter is. Ze werd voor haar verdiensten voor de multiculturele samenleving geridderd in de Orde van Oranje Nassau. Dankzij inspanningen van haar forum werd bereikt dat koningin Beatrix tien jaar geleden het slavernijmonument in het Amsterdamse Oosterpark onthulde, al was het de toegestroomde menigte helaas niet vergund om een glimp van de ceremonie op te vangen. Nadat de dranghekken tegen de grond waren geduwd, kreeg het tafereel van blanke politieagenten die de nazaten van slaven met getrokken latten op afstand probeerden te houden een naargeestige symboliek, zeker in het licht van de aard van de plechtigheid. ‘Vreselijk dat deze dag in het tegendeel is verkeerd van wat de bedoeling was,’ zou toenmalig burgemeester Job Cohen er later over zeggen.


Dat in 2002 het instituut voor slavernijverleden NiNsee zijn deuren opende, was eveneens de verdienste van Barryl Biekman en haar landelijk platform. Al botste de radicale visie van de beoogde directeur Rick Derveld met de mening van het dagelijkse bestuur van het NiNsee. Derveld, onlangs overleden, vond dat het NiNsee het zwarte perspectief moest hanteren en vanuit de slachtoffers naar het verleden moest kijken. Die opvatting strookte niet met de verzoenende rol die de door rijk en gemeente gefinancierde instelling was toebedeeld en de directeur werd, terwijl zijn sollicitatie al was goedgekeurd, enkele weken later medegedeeld dat hij niet meer welkom was.Biekman vindt het jammer dat de noodzaak van het NiNsee niet goed uit de verf is gekomen door de richting waarin het instituut zich heeft ontwikkeld. Ze verwijt het Nederlandse kabinet de ‘hypocriete’ manier waarop en de argumenten waarmee de financiering van het NiNsee is gestopt. Het instituut, dat zowel een nationaal als een internationaal perspectief had moeten hebben, is nu verworden tot een stedelijke instelling die blij mag zijn met de gunsten van de stad Amsterdam. ‘De Nederlandse staat heeft hiermee gedemonstreerd dat zij geen enkele verantwoordelijkheid wenst te dragen voor de verwerpelijke barbaarse handelingen van de slavendrijvers, wettelijk toegestaan door de toenmalige Nederlandse gezaghebbers inclusief het koningshuis.’

Het was het platform niet alleen te doen om een slavernijmonument en een instituut, maar ook, zegt Biekman, om de bestrijding van ‘alles wat refereert aan de racistische ideologieën die het mogelijk maakten om het slavernijsysteem te consolideren’. ‘Wij zijn sinds 2001 betrokken bij de VN-mensen­rechten­activiteiten die racisme bij de wortel willen aanpakken. En dat heeft zijn nut al bewezen. Dat de slavernij en kolonialisme tot misdaad tegen de menselijkheid zijn verklaard, komt mede door de acties van mensen van Afrik­aanse afkomst wereldwijd. Ook het LPS heeft daaraan een belangrijke bijdrage geleverd. Toen ik dertig jaar geleden als voorzitter van de Afro-Europese Vrouwenbeweging riep dat Sinterklaas een racistisch feest is, kreeg ik nog een storm van verontwaardiging over me heen. Tegenwoordig staat het voortbestaan van Zwarte Piet maatschappelijk ter discussie. De actie van het LPS heeft er in ieder geval voor gezorgd dat de Unesco weet hoe mensen van Afrikaanse afkomst in Nederland over dit festijn denken. Nederland zal het moeilijk krijgen om pakjesavond op de lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed te krijgen.’Met justitie en politie loopt een levendige correspondentie over de kenmerken die in profielen van verdachten worden gehanteerd. ‘Die zijn doordrenkt van racistische vooroordelen. Men spreekt in rapporten bijvoorbeeld van een negroïde man.’

 

De aanklacht tegen de afbeelding op de Gouden Koets die naar de slavernijperiode zou verwijzen, bleef vooralsnog zonder resultaat. ‘We waren echt geschokt over de wijze waarop dit thema werd opgepakt door het kabinet en de politiek,’ zegt Barryl Biekman. ‘De Gouden Koets is een vernedering voor ons zwarte mensen. Stel je voor dat de koningin zou rondrijden in een koets die refereert aan de Joodse Holocaust! We kwamen met een voorstel: kabinet, we denken graag met jullie mee, vervang dat paneel door een schildering die verwijst naar de multiculturele samenleving. Die koets kan verder blijven zoals die is, maar dat element van de slavernij gaat eruit. Nodig kunstenaars uit om een creatief alternatief te bedenken. Wat denk je? Totaal geen reactie. De vraag is waarom wij niet serieus worden genomen. Er is totaal geen respect voor ons. Vanuit de homobeweging wordt wel begrip gevraagd en worden allerlei maatregelen getroffen om discriminatie tegen te gaan, maar als zwarte mensen iets naar voren brengen, dan heeft dat totaal geen waarde. Daar haat ik Nederland voor, maar dat mag ik niet zeggen, hè?’ De opzet voor het herdenkingsjaar slavernijverleden beantwoordt niet aan de voorstellen die het LPS had ingediend. ‘Ze gaan het breed trekken, met aandacht voor moderne slavernij, prostitutie en kinderarbeid. Terwijl die onderwerpen al nationale aandacht hebben. Kinderarbeid is al strafbaar. Vrouwenhandel is ook al strafbaar. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat er van alles bij de herdenking wordt betrokken om de stilte rond slavernij te consolideren. Een Amsterdamse stichting gaat het organiseren, terwijl dit een nationaal verhaal had moeten worden over de misdaad tegen de menselijkheid die Nederland honderden jaren heeft begaan. Er is net zo lang gesleuteld, genuanceerd en afgezwakt totdat uiteindelijk dit programma eruit rolde.’

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter