blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Een donut als uithangbord voor steden in transitie

Een donut met municipalistisch smaakje

door Walter Lotens

Wat heeft een zoet smakend Amerikaanse broodje-met-een-gat-in-het-midden te maken met een politieke stroming die ‘municipalisme’ wordt genoemd? Heel veel volgens Kate Raworth die een hoofdrol speelde in de uiterst boeiende Oikos-webinar Doughnut Economics in Practice, gemodereerd door Dirk Holemans, op vrijdag 22 januari 2021. Ook aanwezig waren de Amsterdamse wethouder Marieke Van Doorninck van Groenlinks (bijgestaan door haar kat) en Barbara Trachte van Ecolo, de Brusselse  staatssecretaris voor Economische Transitie. De titel van die affiche alleen al geeft een antwoord op de uitgangsvraag.

Kate Raworth

De theorie van Kate Raworth die zij in 2017 al heeft uitgeschreven in haar baanbrekende werk Doughnut Economics: Seven Ways to Think Like a 21st-Century Economist heeft intussen ingang gevonden bij een aantal steden die in haar werk inspiratie hebben gevonden om te werken aan een andere economie voor de 21ste eeuw. Philadelphia, Portland en Amsterdam hebben het voortouw genomen, maar ook Berlijn en Cambridge zijn op de kar gesprongen. Seoel, Kopenhagen en Rio de Janeiro kijken met belangstelling naar de ervaringen van Amsterdam  en daar is nu intussen ook Brussel bijgekomen. En van die twee laatste steden waren Marieke Van Doorninck en Barbara Trachte politieke vertegenwoordigers op de Oikos-webinar.

Andermaal blijkt dat van het stedelijk niveau soms meer vernieuwende impulsen uitgaan – denk maar aan de rebelse steden Spaanse steden – dan van hogere overheidsniveaus. Municipalisme of communalisme verwijst naar een politieke praktijk die uitgaat van het lokaal niveau waar de ‘nabijheid’ het grootste is: de wijk, de gemeente, de stad. Dat werd ook benadrukt door Kate Raworth tijdens een van haar tussenkomsten.

Met verbazing en veel respect luisterde ik naar die atypische Engelse econoom, die  haar academische achtergrond in functie van een ruimer maatschappelijk engagement heeft gesteld. Raworth is een buitenbeentje in dat wereldje en dat blijkt zeer duidelijk uit haar parcours dat zij – ze is nu 51 jaar – heeft afgelegd.  Na haar afstuderen aan de universiteit van Oxford, werkte ze in de dorpen van Zanzibar met micro-ondernemers. Ze was ook co-auteur van de Human Development Report voor het UNDP en daarna was ze een decennium lang senior onderzoeker bij Oxfam. Zij is dus in verschillende werelden thuis en het is dan ook vanuit een planetaire benadering dat zij aan haar donuttheorie heeft gewerkt. Bovendien beschikt ze over de gave om ingewikkelde zaken op een zeer bevattelijke manier over te brengen. Tijdens haar uiteenzetting zwaaide ze nu en dan met een rubberen slang waarmee ze bliksemsnel lineaire groeicurven omtoverde tot de worstvormige voorstelling van een circulaire economie. Raworth begint niet toevallig haar boek met de zin: ‘Het krachtigste instrument in de economie is geen geld, zelfs niet algebra, het is een potlood. Want met een potlood kun je de wereld hertekenen.’ Een gecompliceerde wereld herleiden tot een donut mét heel veel inhoud vraagt om een synthetische én pedagogische geest. En die heeft ze ongetwijfeld. Dichter bij huis doet het denken aan het bierviltje waarop ingenieur-architect Peter Vermeulen enkele jaren geleden de contouren van een overkoepelde oplossing voor de Antwerpse ring visualiseerde en nu zit dat megaproject in de fase van de concretisering. Zo zou het ook kunnen gaan met de donut van Kate Raworth.

Wat theorie achter de donut

Wat is nu de essentie van wat zij die donuteconomie noemt? Raworth gebruikt het zoete Amerikaanse broodje-met-een-gat-in-het-midden als beeld om de twee doelstellingen te benadrukken waar het volgens haar in de economie én in de politiek om zou moeten draaien. Namelijk enerzijds een bloeiende, leefbare aarde en anderzijds een humane, op menselijke ontplooiing gerichte samenleving. In de donut, aldus de auteur, worden beide doelen gevisualiseerd in de twee concentrische cirkels die de binnen- en de buitengrens van de donut vormen.  Binnen de binnenste cirkel – het sociale fundament – situeert Raworth menselijke ellende zoals honger, armoe en analfabetisme. De binnenste rand van het broodje staat dus voor het sociale fundament, voor wat minimaal noodzakelijk is voor het welzijn van iedereen. De buitenrand stelt  het ecologische plafond voor, met name de grens van wat onze planeet kan verdragen. Daar voorbij heb je klimaatverandering, afnemende biodiversiteit, uitgeputte bodems en verzuring van de oceaan. Tussen deze twee cirkels bevindt zich de donut, de ruimte waarin we – binnen de mogelijkheden van de planeet – kunnen voorzien in de behoefte van iedereen. De donut staat, concludeert Raworth, voor ‘een sociaal fundament van welzijn waar niemand onder mag zakken, en een ecologisch plafond dat niet mag worden doorbroken’.

Ecologisch én sociaal

In haar donuttheorie verenigt zij dus ecologische en sociale doelstellingen, want voor haar is de klimaatcrisis niet alleen een ecologisch probleem, maar ook een zeer groot sociaal vraagstuk’. ‘Rood’ en ‘groen’ moeten elkaar weten te vinden, want ‘Er zijn geen jobs op een dode planeet!’ zegt Sharan Burrow, de secretaris-generaal van de internationale vakbondsconfederatie ITUC. Deze vorm van ecosocialisme of van sociale ecologie zoals de Amerikaanse anarchist Murray Bookchin het noemt, begint stilaan vorm te krijgen in sommige steden en gemeenten – ik denk dan bijvoorbeeld aan het beleid van burgemeester Éric Piolle van Grenoble, aan burgemeester Jean-François Caron van Loos-en-Gohelle, aan Anne Hidalgo van de PS die in juni makkelijk opnieuw verkozen werd als rode burgemeester van Parijs, maar die zich tevens ontpopte als groene bezieler en natuurlijk mogen we in dit gezelschap zeker ook Ada Colau niet vergeten die voor de tweede verkozen werd tot burgemeester van Barcelona waar zij, samen met een sterke burgerbeweging, gedurfde roodgroene accenten weet uit te rollen. (1)

Toen deze notoire vertegenwoordigers van de municipalistische beweging begonnen was er nog geen sprake van een donut-theorie, noch van Kate Raworth. Dat is natuurlijk ook niet nodig om tot het inzicht te komen dat systeemverandering en klimaatverandering samen moeten gaan om te kunnen overstappen naar een kringloopeconomie, maar heel het donutverhaal blijft een inspirerende visualisering van een groenrode visie op een planetaire transitie. Dat is een van de grote sterktes van Kate Raworths analyse. De donut kan een sterk wapen zijn om de vele mensen die intussen met enthousiasme deelnemen aan kleinschalige burgerinitiatieven die met andere voedings-, kledings- en woonvormen te maken hebben – de lijst van creatieve, nieuwe samenlevingsvormen wordt met de dag uitgebreider –  een langere termijnperspectief voor ogen te houden.  Daarvoor zijn ambitieuze doelstellingen nodig. En die zijn er. Dat bleek onder meer uit de boeiende uiteenzetting van Marieke Van Doorninck.

Amsterdam als trekker

In Amsterdam is er sinds enkele jaren een progressief stadsbestuur aan het bewind. De Amsterdamse wethouder vertelde dat zij al enkele jaren geleden contact had met Kate Raworth en dat daaruit het idee gegroeid was om een Donut Coalitie op te richten, bestaande uit burgers en ondersteund door het stadsbestuur. Die Donut Coalitie is een samenwerkingsverband tussen de Hogeschool van Amsterdam (HvA), de Amsterdam Economic Board en Pakhuis De Zwijger, een ontmoetingscentrum rond inno­vatie. Belangrijk is ook dat, zoals in andere municipalistische experimenten, veel aandacht besteed wordt aan democratische besluitvorming en burgerparticipatie. Intussen heeft het Amsterdamse stadsbestuur de donut-principes ook verwerkt in een plan om tegen 2050 een volledig ‘circulaire stad’ te zijn. ‘En,’ voegt Van Doorninck er aan toe ‘In 2025, als de stad 750 jaar bestaat, moet het grondstoffenverbruik al met de helft zijn teruggedrongen.’ Dat zijn ambitieuze doelstellingen die dus ook een concreet tijdspad hebben meegekregen die veel verder reiken dan een politiek mandaat. (2)

Een donut verorber je in enkele happen, de stad en en passant de wereld veranderen duurt iets langer. Het gaat om kleine en grote stappen waarbij overheid, ambtenaren én burgers samen betrokken worden. Zo worden er zogenaamde donut-deals afgesproken. Nu al zijn tweehonderd projecten geïdentificeerd in Amsterdam om dat mogelijk te maken. Daarbij zijn opvallende ­initiatieven zoals de verwerking van urine tot meststof (GreenPee) of de aanleg van een ‘verticaal park’ in een voormalige gevangenis. Van Doorninck geeft nog enkele sprekende voorbeelden. In de Amsterdamse buurt Tuttifruttidorp bijvoorbeeld krijgen huurders een regenton, waarmee ze water kunnen besparen. In Amsterdam Zuidoost, in de wijk Gaasperdam leren kansarme vrouwen tijdens de naailes hoe ze hun energierekening naar beneden kunnen krijgen: door achter de stof waarvan ze gordijnen maken, isolatiemateriaal aan te brengen. Kleinschalige projecten, maar zeker nuttig.

Er wordt echter ook nagedacht over grotere, meer structurele interventies, maar die roepen heel wat vragen op, vragen die ook in de analyse van Raworth worden gesteld. Daarvoor ontwierp de overheid een aantal stadsselfies. Portretten van Amsterdam als haven bijvoorbeeld en wat daar zoal vanuit de ruime wereld binnen en buiten komt. Bijvoorbeeld dat in Ghana 3.500 mensen dwangarbeid verrichten op cacaoplantages. Cacao die vervolgens naar ­Amsterdam verscheept wordt, want de ­Nederlandse hoofdstad is de grootste cacao­haven ter wereld. Moet ­Amsterdam zijn cacao-import afbouwen om binnen de donut te passen? Maar wat als daardoor Amsterdammers werkloos worden en ­misschien wel door de sociale ondergrens heen zakken? Boeiende, maar zeer moeilijke vragen die vanuit het donut-denken moeten worden gesteld, maar waarop vooralsnog geen afdoend antwoord bestaat.

Brussel pikt aan

Ook in Brussel wordt de donut van Kate Raworth intussen gesmaakt. Dat vernemen we van Barbara Trachte die echter ruiterlijk toegeeft dat de Belgische hoofdstad nog maar in de beginfase staan van een donut-implementatie. Ook daar is corona een onverwachte spelbreker geweest.  Maar in Brussel is er heel wat beweging van onderuit dat resulteert in mooie,  vaak kleinschalige projecten. Een Pizza ‘la casa cocreativa’ in verband met sociale huisvesting, een groentesoep met zelfgemaakte tripartite bouillon over gronden en panden, een salade Bruxelloise ‘Jardin Citoyen’ over groen in de stad, een tajine van gemengde burgers met zilverstukkenrijst over burgerpanels, borrelhapjes van kennis met de smaak van fijnstof over milieu en burgerwetenschap, tijdballetjes à la sauce locale over time banking, pittige ‘électrique’ over energie(coöperaties) en een online dessertenbuffet over online participatie. Het is slechts een greep uit de vele initiatieven van onderuit. Een groter project is CitizenDev geworden, waar ook de stadsbeweging BRAL aan deelneemt, een stadsbeweging die al bijna een halve eeuw ijvert voor een duurzaam Brussel. BRAL is officieel erkend als gesprekspartner van de Brusselse gewestelijke overheid en is lid van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie, de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie, de Gewestelijke Milieuraad en de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud. Dat lijkt allemaal heel officieel en dat is het ook, maar dat belet echter niet dat BRAL zich inzet om een cultuur van burgerinitiatief en solidariteit van onderuit te doen groeien. En dan is er natuurlijk het intussen meer bekende  Community Land Trust Brussel (CLTB), een vereniging die blijvend betaalbare woonprojecten in Brussel ontwikkelt voor mensen met een beperkt inkomen op gedeelde gemeenschapsgronden.

Intussen is ook de vzw Confluences opgericht, die veel ervaring heeft met inspraak op wijkniveau en die samenwerkt met de managementschool Ichec en het praktijklaboratorium van ­Raworth. Het ­Gewest, zo vertelt Barbara Trachte, trok 145.000 euro uit voor het project, waarvan een klein deel naar Raworths ­organisatie gaat voor methodologisch ­advies. Een driehonderdtal Brusselaars wil meedenken en heeft zich ingeschreven op het platform www.donut.brussels. Barbara Trachte sprak de hoop uit dat zij met een Brusselse delegatie naar Amsterdam en naar de realisaties van de Donut Coalitie kan komen kijken. Netwerkvorming tussen steden is ook in het municipalisme een sterk wapen gebleken. Dat toonde Ada Colau enkele  jaren geleden aan door in Barcelona ‘Fearless cities’ van over de hele wereld bij elkaar te brengen op een grote conferentie.

Creating City Portraits

Ook Raworth is intussen niet bij de pakken blijven zitten. Haar boek, haar concrete aanpak en haar frisse verschijning hebben indruk gemaakt. Overal ter wereld werd zij als spreker gevraagd. Ook bij ‘de groten der aarde’. Tijdens de webinar liet zij toevallig vallen dat zij, voordat Joe Biden US-president werd, al door hem werd uitgenodigd om haar ideeëngoed te komen verduidelijken.

Maar er is meer. Het boek was voor haar geen eindpunt maar het begin van een activistisch proces. In de voorbije jaren hebben zij en haar medewerkers een arsenaal aan hulpmiddelen ontwikkeld om de implementatie van de donut-principes te faciliteren. Dat praktijklaboratorium van haar geeft een nieuwsbrief uit (https://www.kateraworth.com) dat tools hiervoor ter beschikking stelt. Een daarvan is ‘Creating City Portraits’ . Deze publicatie wil een methodologische gids zijn om stadsportretten te maken. ‘Stadsportretten maken’ is een methodiek om de donut van sociale en planetaire grenzen naar de stad te verkleinen. De tool biedt een holistische momentopname van de stad en haar impact door middel van vier lenzen – zowel sociaal als ecologisch, lokaal en globaal – die samen een nieuw perspectief bieden op wat het betekent voor een stad om te bloeien. Het waardeert wat een stad uniek maakt, terwijl het de wereldwijde invloed en verantwoordelijkheid ervan begrijpt. Het nadenken over de aanvoer van cacao uit Ghana is daarvan een mooi voorbeeld.

Think globally, act locally of hoe een simpele donut met een goed uitgebalanceerde inhoud hiervoor richtinggevend kan zijn.  Rowarths boek heeft wat aan het rollen gebracht.

(1) Meer hierover in mijn boek Rebelse plekken, over municipalisme en commons, Gompel&Svacina, 2019

(2) Dat was ook het idee achter ‘Onze stad’, onder redactie van Danielle Dierckx en Marc Swyngedouw die in 2018 academici, experten en geëngageerde burgers bij elkaar bracht om inspiratie op te doen voor het Antwerpen van morgen. Nog steeds een aanrader. Zie ook Ruben Mooyman ‘Kunnen we de groei loslaten?’ In: De Standaard, van 2 januari 2021.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter