blog | werkgroep caraïbische letteren

Een chaotische geschiedenis van Bonaire

Bonaire heeft eindelijk een geschiedschrijving gekregen van de hand van eigen landskinderen. Maar docent Richenèl Rutger-Antonia is er niet erg gelukkig mee.

Zoutpannen van Bonaire.

door Richenèl Rutger-Antonia

Ruim vijftien jaar geleden was ik werkzaam op het Liseo Boneriano – toen nog niet in die mooie nieuwbouw van nu. De nood aan schoolmateriaal dat tegemoet kwam aan de specifieke behoeften van het Bonaireaanse kind (we spraken toen meestal van het Antilliaanse kind) deed zich sterk gevoelen. Ik kijk er nu van op afstand naar, maar wat ik nu en dan hoor is dat de situatie in de tussenliggende jaren niet wezenlijk verbeterd is.

Als het om de geschiedenis van het eiland ging, was er wel het een en ander geschreven, maar veel was verouderd, onbereikbaar, of het was altijd binnen het grotere kader van ‘de Antillen’ – en dan ging het eigenlijk voornamelijk over Curaçao. Zo verscheen in 1988 Antilliaans verhaal van Luis H. Daal en Ted Schouten, mooi geïllustreerd en goed toegankelijk geschreven. Maar een Geschiedenis van Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, St. Eustatius en St. Maarten, zoals de ondertitel beloofde, was het niet. Er staat welgeteld één behoorlijke foto van Bonaire in. Je moet de naam ‘Bonaire’ met een vergrootglas zoeken: zelfs in het hoofdstukje ‘Op zoek naar zout’ komt de naam niet voor. En in de bibliografie staat er niet één titel over Bonaire!

Eigen geschiedenis

Later waren er wel enkele yu di Bonèiru, landskinderen van Bonaire, bezig met de eigen geschiedenis en cultuur, zoals Bòi Antoin, maar er was nog weinig vastgelegd. Ik was dan ook als oud-ingezetene blij verrast dat uitgeverij LM Publishers onlangs met Bonaire, een koloniale zoutgeschiedenis van Bòi Antoin en Cees Luckhardt uitkwam. Kennelijk is van dezelfde twee auteurs in 2012 een boek met een enigszins andere titel verschenen bij een mij onbekende uitgeverij: Amrit. Als ik op internet zoek vind ik alleen een archeologische stad, een rijschool en een watersportwinkel onder die naam. Het nieuwe boek van LM Publishers is keurig vormgegeven met goed gereproduceerde foto’s in zwart-wit, zit in een stevige band en is overzichtelijk gedrukt. Nieuwsgierig begon ik te lezen. En toen begon het.

Gerestaureerde onderkomens van de slavenwerkers bij de zoutpannen op Bonaire.

Het eerste hoofdstuk begint met de Caquetíos, een Arowakkenvolk dat ‘in het jaar 1500’ op de Benedenwindse eilanden leefde (ik neem aan: ook in 1499 en in 1501 en nog wat later). Hun benaming is gebaseerd op een taalkundige indeling, lees ik, en hun invloedssfeer is uitgebreid tot het Caraïbische bekken en de Guyana’s vanuit Zuid-Venezuela. Ik sla de bladzijde om en lees een pagina verderop hetzelfde, niet in andere bewoordingen, maar de hele alinea exact hetzelfde, zin na zin! Per ongeluk een alinea niet weggehaald uit een oude versie van het boek? Tot ik gaandeweg merk dat dit niet enkel voor deze informatie geldt, maar voor zowat álles wat er in dit boek staat. Eindeloos wordt hetzelfde verteld. Dat eerst de West-Indische Compagnie, later het Gouvernement en nog later particulieren en bedrijven de zoutpannen in eigendom hadden. Dat de totslaafgemaakten werkten op blote voeten in het brandende zout en dat het zout hun ogen verblindde. Dat het zout noodzakelijk was voor het pekelen van etenswaren voor de lange scheepsreizen. Welke de koloniale producten waren. Dat het zout verscheept werd naar de Verenigde Staten, Columbia en Puerto Rico. Je gaat op den duur wel wat sneller lezen: ja ja, ik weet dit nu wel.

Snippertjes

Je vraagt je op een gegeven moment af welk gedeelte van dit boek nu nog over Bonaire gaat. Zeventig procent gaat sowieso over slavernij en de andere eilanden. Ik beweer niet dat alle historisch belangwekkende feitjes er niet in staan. Maar het lijkt alsof die allemaal op papiersnippertjes zijn geschreven, die dan in een grote schaal zijn gelegd, dat daar dan een enorme ventilator op is losgelaten, waarna de peutertjes van Kids ’n Ko, kinderopvang te Kralendijk voor mensjes van 0 tot 4 jaar, alles weer aan elkaar mochten lijmen. Vervolgens zijn de redacteuren van ‘Katerna Tekst & Redactie | Clazien Medendorp’ nog 20 minuten uitbetaald om de eindredactie te doen.

Goed, het eerste hoofdstuk begint dus in 1500, in de bladzijden erna gaan we terug in de tijd. Wat moeten leerlingen met dat gezwalk in  de tijd? Want dat blijft zo het hele boek lang, van hot naar her, de 19de eeuw en maar weer opnieuw terug naar de 17de eeuw, de 20ste eeuw en hup de 18de eeuw, een soort polka op de trekharmonica, van minder zou een mens al dronken worden. Wie waren er vóór de Caiquetios op Bonaire? Eerst een groep zo’n 4000 tot 3500 jaar geleden: ‘De groep stond bekend als de Archaïsche Indianen.’

‘Hallo, wie ben jij?’

‘Ik ben een Archaïsche Indiaan.’

Rond 470 na Chr. Is er een tweede groep bewoners: ‘De tweede groep staat bekend als de “Keramische Indianen”.’

‘Hallo wie ben jij?’

‘Ik ben een Keramische Indiaan.’

En zo gaat de chaos maar door. De hoofdstukindeling zou houvast moeten bieden. Maar wat het verschil is tussen de hoofdstukken ‘Zout en scheepvaart’, ‘Bonaire en andere zouteilanden’, ‘Bonaire en kolonialisme’, ‘Zoutwinning’ en ‘Zout is de wind in de zeilen’: wie zal het zeggen. Telkens wordt dezelfde geschiedenis in dezelfde of soms net iets andere woorden opnieuw verteld. Dan is er ook nog een hoofdstuk over ‘Slavernij en bevolking’, dat alles wéér opnieuw vertelt.

Fouten

Het aantal historische fouten, het aantal verschrijvingen, het aantal taalfouten, het aantal compleet onbegrijpelijke zinnen: het is niet bij te houden. In tal van zinnen zijn woorden weggevallen, maar dat wordt dan weer gecompenseerd doordat in andere zinnen hetzelfde woord dubbel voorkomt. Belangrijke citaten: authentiek of verzonnen door de auteurs? – we weten het niet, er staat geen bronvermelding bij. Citaten en eigen tekst: ze lopen continu door elkaar of zijn verkeerd opgemaakt. Logica? Neem dit: ‘Wel had hij [ontdekkingsreiziger en vlootcommandant Olivier van Noort] een schat aan ervaring opgedaan door te varen langs de westkust van Zuid-Amerika, Mexico en via Java uiteindelijk terug naar Kaap de Goede Hoop.’ Was Olivier van Noort soms maandenlang dronken? Gelukkig kunnen Antoin en Luckhardt rekenen als de beste: op pagina 141 is er sprake van ‘zeshonderd personen onder wie vierhonderd slaafgemaakten’. Een alinea verderop luidt het ‘de zeshonderd zoutwerkers (slaafgemaakten)’, dus hebben Antoin en Luckhardt in de tijd van 1 alinea er 200 slaafgemaakten bij gemaakt. Verderop worden de slaven van de WIC ingedeeld: 1. Slaven die gezinnen vormden, 2. Slaven die in deze periode gekocht zijn, 3. Slaven met een van oorsprong Afrikaanse naam en 4. Slaven met een creoolse naam. (p. 145) Wat is de logica van deze indeling?

Ik houd er maar mee op. Je kunt eindeloos doorgaan, het verhaal wordt alleen droeviger. Wij deden als sectie vijftien jaar geleden ons best om er iets van te maken voor de Liseo-leerlingen, dat moesten we dan bij elkaar schrapen uit encyclopedieën en andere boeken. We moesten zelf een beetje helderheid en systematiek aanbrengen. Nu ik dit nieuwe boek over Bonaire lees heb ik echt te doen met de leerlingen van de Openbare Scholengemeenschap Bonaire: hoe krijgen die goed inzicht in hun eigen geschiedenis? En nogmaals: ik ben niet zo thuis in de wereld van de uitgeverijen, maar hoe kan een Nederlandse uitgeverij deze Bonaireaanse auteurs zó in de steek laten? Je moet toch wel erg cynisch zijn om mensen die goede intenties hebben maar die nu eenmaal veel redactionele begeleiding nodig hebben, zo de kunuku in te sturen met een droevig makend, inferieur product. Het is bekend: te veel zout is erg ongezond.

Bòi Antoin & Cees Luckhardt, Bonaire, een koloniale zoutgeschiedenis. Edam: LM Publishers, 2023. 223 pagina’s. ISBN 9789460 229879.

2 comments to “Een chaotische geschiedenis van Bonaire”

  • [Verwijderd door red. Commentaren worden alleen geplaatst met voor- en achternaam.]

    • Deze ‘recensie’ maakt samen met die over Rick Felderhofs ‘Fijne stukjes’’ duidelijk dat de redactie van Caraïbisch uitzicht, behorende bij de werkgroep Caribische letteren, iedere recensie die ze aangeboden krijgt plaatst zonder enige redactionele visie of kwaliteitseis.

      Al is de ‘recensie’ nog zo belachelijk, extreem opgevuld met het woord ‘fijn’ of enkel vernietigend inclusief onder de gordel opmerkingen voor de auteurs, dan nog wordt deze zonder enige vorm van fact-checking geplaatst op haar site. Dit is enorm fijn voor iedereen die graag een publicatie door het slijk wil halen uit persoonlijke irritatie of jaloezie. Voor die mensen geldt: schrijf alle frustratie uit in de vorm van een recensie, verzin een pseudoniem, wel met voor en achternaam, en lever het aan bij Caribische letteren die zich, ondanks de volledig negatieve tekst, geen seconden zal afvragen of je wel een bestaand persoon bent.

      De redactie neemt namelijk klakkeloos aan dat je ter zake kundig bent omdat je in je stuk schrijft dat je als docent op Bonaire 15 jaar gelden hebt gewerkt op een afdeling Liseo die net haar 10 jarig bestaan heeft gevierd. Terwijl die beiden feiten tegenwoordig toch in enkele minuten te checken zijn door de naam van de ‘recensie-schrijver’ te ‘googlen’. Zo kan ook ontdekt worden dat Richenel onzin uitkraamt over uitgeverij Amrit. Die bestaat weldegelijk en heeft bijna alle belangrijke publicaties van het NiNsee uitgegeven tussen 2004-2012. Docenten geschiedenis kennen of hebben wel van deze uitgeverij gehoord vanwege de uitgaven over: afschaffingslavernij (Glenn Willemsen), Tula (Artwell Cain), Surinaams verzet: Alles voor de vrede (Frank Dragtenstein) en 20 questions (Stephen Small).

      FACT CHECKING
      Zou de redactie de moeten hebben genomen om het ‘gerecenseerde’ boek even in te kijken dan had ze kunnen ontdekken dat het boek weldegelijk een bronvermelding kent en notenapparaat met 166 verwijzingen naar archiefstukken en publicaties die geciteerd zijn. Zo is ook de tekst over de verschillende oorspronkelijk bewoners een Arthur Silly citaat (inclusief noot).
      Ruim 100 van de 175 bladzijden gaan over Bonaire, terwijl Richenel de lezers de mededeling doet dat zeventig procent over slavernij en de andere eilanden gaat.
      En zo zouden gaat, om met Richenel te spreken, ‘’de chaos maar door’’. Het stuk staat vol met bewering zonder enige onderbouwing of zijn domweg gebaseerd op het niet juist doorlezen, zoals de bewering dat: op pagina 141 er sprake is van ‘zeshonderd personen onder wie vierhonderd slaafgemaakten van het Franse deel van het eiland’. Een alinea verderop luidt het ‘de zeshonderd zoutwerkers (slaafgemaakten)’, dus hebben Antoin en Luckhardt in de tijd van 1 alinea er 200 slaafgemaakten bij gemaakt. Nee, die 200 mensen zijn de slaafgemaakten aan de Nederlandse kant van het eiland Sint Maarten.

      Kort samengevat: de redactie van Caraïbisch Inzicht maakt zich met de recensies van de mysterieuze Richenel Roger Antonia bewust schuldig aan het feitelijk onjuist informeren van haar lezers. De auteur beweert immers werkzaam te zijn (geweest) in het Boneriaanse onderwijs, hetgeen absoluut niet het geval is. Een onbekende verschuilt zich achter deze Richenel Roger Antonia die alleen op het internet te vinden is op de site van de werkgroep Caraïbische letteren. Het lijkt ons verstandig dat de werkgroep e.e.a. uitzoekt en tot die tijd het stuk van de site verwijdert. totdat duidelijk is wie schuil gaat achter de naam Richenel Roger Antonia die duidelijk kwaadaardig bezig is.

      Ondertussen weten we dat de veel mensen de kwalificatie van Richenel; een droe-vig makend, inferieur product niet onderschrijven. Hier drie voorbeelden:

      Beste, Ik wil me richten tot Boi Antoin en Cees Luckhardt. Ik heb het recente FuHiKuBo boek verslonden en erg veel van opgestoken. Mijn oprechte felicitaties voor het onder-zoek en schrijfwerk. Vanaf volgend onderwijsblok staat het op de leeslijst voor een cur-sus die ik geef aan de universiteit Utrecht. Ik vond de primaire bronnen en quotes uit archief stukken sterk. Ik vroeg me nog af in welke archieven de auteurs graag lang/langer in zouden willen gewerkt hebben. Dit is puur uit interesse. Hartelijks Gertjan

      Ik moet je wel eerlijk zeggen dat die Richenel gelijk heeft met zijn kritiek dat het boekveel herhalingen bevat. Dit nieuwe boek bezit een aantal interessante aanvullingen. Het boek heeft ook een aantal goede stukken en informatie, dus de manier waarop Richenel het hele boek afbreekt is niet terecht. Ik vermoed een dieperliggende frustratie bij hem of haar. (docent geschiedenis/Liseo)

      De stichting FuHiKuBo die dit als haar eerste grote publicatie uitbrengt en daarnaast cursussen en wandeling op het eiland Bonaire verzorgt heeft vorige week de Prins Bernhard Cultuurprijs uitgereikt gekregen. Oprichter Boi Antoin kreeg de prijs overhandigd in het Cultural Park Magazina di Rei voor de uitzonderlijke bijdrage van FuHiKuBo aan kunst, cultuur en geschiedenis van het eiland Bonaire.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter