blog | werkgroep caraïbische letteren

Een bijzondere bijzonder hoogleraar

door Yra van Dijk

Vanmiddag werd tijdens de Neerlandistiekdagen de vierde Everwinus Wassenbergh Penning uitgereikt aan Michiel van Kempen. Yra van Dijk sprak namens de jury de laudatie uit.

Waarom gaat het steeds weer over ‘schrijvers met witte billen’? vroeg Michiel van Kempen zich af in 2009 met een ludieke en persoonlijke formulering die kenmerkend is voor zijn stijl. Hoewel hij zijn pijlen specifiek richtte op een studie van een collega, had het ook over het hele neerlandistieke onderwijs van die tijd kunnen gaan. Ook daarin ging het immers lang over wat Van Kempen noemde ‘een merkwaardig claustrofobisch afgepaald gezelschap’ auteurs. Hij vervolgde zijn blog met de opmerking dat hij helemaal geen zin had in de rol van ‘apostel van schrijvend gekleurd Nederland’.

Bloemen bij de uitreiking, v.l.n.r. Yra van Dijk, Michiel van Kempen, Marc van Oostendorp (hoofdredacteur van Neerlandistiek.nl). Foto Els van Diggele.

Maar dat is natuurlijk wel de rol die hij nam en kreeg, zin of niet. En het is precies daarvoor dat wij hem hier prijzen. Prof. dr Michiel van Kempen is bijzonder hoogleraar Nederlands-Caraïbische letteren en cultuur, en, is in de woorden van een collega, ‘werkelijk een bijzondere bijzonder hoogleraar’. De kenner en ook de onvermoeibare pleitbezorger van de Antilliaanse en vooral de Surinaamse literatuur in Nederland: bij het grote publiek, bij studenten/promovendi en bij vakgenoten. Dat die drie doelgroepen vaak door elkaar lopen is precies waarom zijn benadering uniek en effectief is.

Al decennia voor hier bij een groter publiek erkenning ontstond voor het slavernijverleden, kolonialisme en racisme, was Caribisch Nederlands het onderzoeksterrein van Van Kempen. Dat er nu wel aandacht voor die onderwerpen is, komt mede door bemiddelaars als hij, die de Caribische kant van het verhaal keer op keer onder onze aandacht brachten. Voor lezers uit Nederland en ook uit het Caribisch gebied zelf is Van Kempen de welbespraakte, genereuze en joviale inleider, bespreker, en interviewer van auteurs. Hij is voor velen de  intermediair waardoor ze de de schoonheid en urgentie van de Surinaamse en Antilliaanse literatuur van heden en verleden hebben leren zien. Dat Van Kempen daarbij niet bang is soms ook kritisch te lezen, bewijst hoe serieus hij het Caribische literaire veld neemt, ook al levert het de soms de nodige fitties op. Voor debatten is altijd ruimte op het platform Caribisch uitzicht van zijn Werkgroep Caraïbische letteren – letterlijk een grensoverschrijdende online ruimte waar gesprekken over de Caribische cultuur, geschiedenis en politiek gevoerd kunnen worden vanaf beide kanten van de oceaan. Rond de 17.000 berichten staan er inmiddels op, waarvan vele van Michiels eigen hand.  Hij is een verbinder- op basis van een gedeelde belangstelling en liefde voor de Caraïbische literatuur. Oceanen, tijdsverschillen, gammele internetverbindingen en politieke omwentelingen hebben Michiel allemaal niet belet in zijn streven mensen over literatuur in gesprek te brengen.

Wij van de Wassenbergh penning zijn heus wel wat gewend van onze laureaten, maar de veelzijdigheid van Michiel van Kempen is duizelingwekkend. Of hij nu te maken heeft met overheidscommissies, met promovendi of met gewone lezers: Van Kempen stelt zijn brede en diepgaande kennis, ervaring en netwerken steeds ter beschikking aan het publieke domein, onder andere als adviseur van de regering. Ook ondersteunt en inspireert hij schrijvers en dichters bij het schrijven van hun werk en is hij een zeer overtuigend ambassadeur voor de auteurs en die hij bestudeert. Over zijn grote held, Albert Helman, schreef hij een indrukwekkende biografie en vele artikelen. Anderen auteurs kregen edities, recensies of plaatsen in bloemlezingen als de toonaangevende Spiegel van de Surinaamse poëzie. Ook het middelbaar onderwijs profiteert mee via Michiels bijdragen aan de reeks Tekst in Context en aan het platform Literatuurgeschiedenis.org.

Voor studenten en collega’s is Van Kempen de absolute autoriteit op het gebied van de Caribische letterkunde. Zijn vertrouwdheid met zijn onderwerp voelt vaak haast als vertrouwelijkheid- de colleges als visites bij Edgar, Bea of Boelie- omdat Michiel zich verdiept in het wezen van de tekst en van de schrijver, en al helemaal in het wezen van de migrantenschrijver. Altijd betrekt hij hedendaagse (jonge) auteurs en beeldend kunstenaars bij de colleges en andere activiteiten; daardoor gaat zijn onderzoek niet alleen óver hun werk: het gesprek wordt daadwerkelijk mét hen gevoerd.  Vele generaties studenten kregen zo toegang tot een curriculum dat naast al die ‘witte billen’ uit hun andere colleges ook werk van Arion of Amatmoekrim bevatte. Van Kempens brede en inclusieve blik op de Nederlandstalige letterkunde zorgde ervoor dat eindelijk ook niet-witte promovendi in de Neerlandistiek bij hem een promotietraject aangingen- en afrondden. Zijn intensieve en persoonlijke begeleiding zorgde voor een reeks succesvolle promovendi uit (en over) het Caribisch gebied, niet in de laatste plaats door de beroemde promovendi-weekenden die hij organiseerde.

Het belang van het bestuderen van het kolonialisme en het slavernijverleden staat inmiddels ook hoog op de wetenschappelijke agenda. Van Kempen heeft die onderwerpen altijd al en steeds vanuit Caribisch perspectief benaderd, met aandacht en respect voor diversiteit, hybriditeit en meertaligheid. Zijn grote aantal publicaties, zowel voor een academische als een niet-academisch publiek, is indrukwekkend en getuigt ervan dat zijn inzet de formele ruimte van zijn aanstelling ruimschoots overtreft: een hele kleine aanstelling immers waarvoor hij overigens steeds weer moest lobbyen. Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, waarop hij promoveerde, is een onmisbaar standaardwerk.

Vanuit de Universiteit van Amsterdam, en heel vaak ook vanuit Suriname of een van de Antilliaanse eilanden, onderhield hij met niet aflatende energie een uitgebreid mondiaal netwerk van onderzoekers en wetenschappers. Daarbij is het bijzonder dat hij altijd de historische en de moderne letterkunde in verband met elkaar heeft bestudeerd, om inzicht te geven in de  longue durée van de koloniale en postkoloniale periode en de spanningen als gevolg van slavernij in de Caraïbische literatuur.

Is hij voor dit alles genoeg gelauwerd? Wij denken van niet, en zijn buitengewoon verheugd dat we Michiel van Kempen de Everwinus Wassenbergh Penning mogen uitreiken, op de dag waarop hij officieel met pensioen gaat. Michiel kennende, zullen we de komende jaren alleen maar meer van hem gaan horen.

Met dank aan Ellen Steenvoorden

[Tekst uitgesproken bij de uitreiking van de penning op 4 april 2024 UvA/Vox-Pop en die dag verschenen op Neerlandistiek.nl]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter