blog | werkgroep caraïbische letteren

Een bevlogen dichter met woorden

door Quito Nicolaas

Pierre Lauffer

Voor het eerst verscheen in de Curacaose literatuurgeschiedenis een biografie van een schrijver. Het is niet zomaar een auteur die metname vanaf de jaren vijftig zeer populair was om zijn gedichten. Als je de naam Pierre Lauffer (1920-1981) hoort vallen, dan denk je meteen aan de prachtige melodische gedichten die hij componeerde.Hij schreef over uiteenlopende onderwerpen en zelfs controversiële thema’s werden niet geschuwd. De auteur – Bernadette Heiliggers – is in haar beschouwing niet altijd even diepgaand geweest, maar wellicht heeft dit te maken met de vertrouwelijke status van enkele documenten die ze ter inzage kreeg danwel met de niet verkregen toestemming om bepaalde gegevens openbaar te maken

Voor de totstandkoming van het boek zijn er diverse bronnen geraadpleegd en gesprekken gevoerd.Tal van interviews, telefoongesprekken zijn gevoerd, geluidsbanden beluisterd alsook artikelen, notities, correspondenties en manuscripten gelezen. Zo werden o.a. de archieven van de Stichting Pierre Lauffer, archief van Lucille Berry-Haseth, het archief van Ito Tromp in het Biblioteca Nacional Aruba ter beschikking of anders ter inzage gesteld. De bestuursvoorzitter van de Stichting Pierre Lauffer memoreerde bij de presentatie van het boek in Amsterdam, dat mw. Heyliggers niet al het materiaal meteen naar huis wou meenemen. Zij vond dat ze de auteur stap voor stap moest leren kennen en zijn wereld moest verkennen. Daarvoor moest het aangeboden archiefmateriaal aan een fijnmazig onderzoek onderworpen worden. Het levensverhaal van Pierre Lauffer laat zien dat hij, zoals ieder andere dichter, een man was van extremen. Sommigen kunnen dat goed in bedwang houden, maar anderen etaleren dit aan de dag en zijn hiervan niet bewust. Op vrij jonge leeftijd, hij was nog een kleuter, kwam Pierre via zijn moeder Machi in aanraking met de poëzie.Pierre werd door zijn moeder een gedicht van de Venezolaanse dichter en diplomaat Gonzalo Picón Febres voorgelezen, waarvan de hierna volgende strofe hem is bijgebleven.

Es en vano que busque en la arena
las palabras que un tiempo escribió

Het is zinloos om in het zand naar de woorden
te zoeken die daar ooit geschreven stonden.
(Vertaling F. de Haas)

Het waren deze twee regels die op Lauffer zo’n magische invloed uitoefende en hem later aan het denken zette over zijn dichterschap. Zelf vond Lauffer dat hij talenten had voor het dichterschap en ging experimenteren. In zijn eerste gedichten bediende Pierre zich van groffe bewoordingen, die al gauw door zijn moeder Rosaura (Chow) werd gecorrigeerd. Pierre was evenals zijn vader Antoine Petrus Octaviano een charmeur en wist de liefde van ettelijke vrouwen aan zich te binden.

Bernadette Heiligers spreekt tijdens de Amsterdamse presentatie van haar biografie van Pierre Lauffer. Foto @ Michiel van Kempen

Gedichten
Lauffer vond dat een gedicht een bepaalde sfeer moet ademen. Het gaat er bij hem niet zo zeer om de personages en de bijbehorende uiterlijkheden, maar meer om de geschapen sfeer en emoties. Het was met name tijdens zijn schooljaren aan de St. Thomas College dat zijn dichterschap vorm kreeg. In die tijd kreeg hij door de fraters gedichten van o.a. Jacqueline van der Waals, Guido Gezelle, Willem Kloos, Albert Verwey voorgeschoteld. Pierre Lauffer was voornamelijk onder de indruk van de manier waarop deze dichters hun persoonlijke gemoedstoestand op poëtische wijze onder woorden bracht. In de bundel Patria (1944) die tevens zijn eerste was, treffen we voornamelijk zijn melancholische gedichten aan over het individu en de natuur. Dit in tegenstelling tot anderen die beweren dat het om gedichten gaat die zijn vaderliefde – ondanks de boektitel Patria – toont. Bij het lezen van zijn gedichten kun je afleiden dat het pessimisme danig van invloed is geweest of althans hardop in zijn gedichten doorklonk. Ofschoon Pierre Lauffer van Joodse afkomst was, had hij een warme belangstelling voor zijn zwarte medemens en hanteerde die veelvuldig als personages in zijn gedichten.

Sidney Joubert overhandigt de Lauffer-biografie aan een Antilliaanse hotemetoot


Proza-werk

Pierre Lauffer debuteerde in 1942 met zijn novelle Carmen Molina en publiceerde in de jaren daarna de novelles Martirio di amor en Philomena. Hij schreef onder gebruik-making van verschillende pseudoniemen, José Antonio Martis (Carmen Molina) en Carlos M. Fernandes (Martirio di amor). Waarom Lauffer een Spaanstalige naam als pseudoniem hanteerde voor een Papiamentstalige novelle, is uit de biografie niet duidelijk geworden.In de jaren ’60 en ’70 publiceerde hij nog een tweetal verhalenbundel: Kuenta pa kaminda (1969) en Un Pulchi pa dia (1970), maar daarna niet meer. Na die tijd ging hij zich meer toeleggen op het schrijven van kinderboeken en zijn tal van die boeken, na zijn overlijden in 1981, in de periode van 1981-1989 op de markt gebracht.

Vaderschap
Dichter Lauffer had geen vast inkomen en had een wervelende loopbaan achter de rug, van politieman, autoverkoper, bartender, groenteboer tot begrafenisondernemer. Breed hadden ze het thuis niet en moesten de kinderen, die welgeteld twee paar schoenen per jaar kregen, e.e.a. ontberen. Pierre was ongekend streng ten opzichte van de kinderen, juist in een tijd dat de samenleving begon te veranderen. Niet duidelijk is vanaf wanneer er sprake was van gezinsuitbreiding, maar uitgaande van Lauffer’s geboortejaar in 1920 kan er gesteld worden dat de kinderen eindjaren vijftig – begin zestigerjaren waren geboren. Als hij bezig was met schrijven van een nieuw gedicht, moesten de kinderen zwijgzaam aan tafel zitten en een boek lezen. Van enige ruimte voor de kinderen om zich met de eigen omgeving te socialiseren was er niet bij.

Zijn liefde voor de poëzie en geloof in de literatuur weerhield hem niet zijn budnels in eigen beheer uit te geven. Bij drukkerij Scherpenheuvel rolden tijdens de oorlogsjaren de eerste exemplaren van Patria (1944). Dit ondanks dat Lauffer niet over een vaste baan beschikte en voor het onderhoud van het gezin Lauffer, een beroep moest worden gedaan op zijn schoonbroer.
Echter dit belette hem niet om als een Bon vivant door het leven te gaan. Hij ging gekleed als een heer en ging soms bij zijn optredens met een witte colbert, zwart broek en strikdas om zijn status te benadrukken. Eenmaal Pierre Lauffer geroemd werd om zijn gedichten, gaf hij les aan de Kweekschool.

Jules de Palm, Pierre Lauffer, René de Rooy

Vriendenkring
De dichter was goed bevriend met Jules de Palm aan wie hij meestal een exemplaar van zijn nieuwste uitgave opstuurde. Lauffer en de Palm woonden bij elkaar in de buurt en waren van jongs af aan goede vrienden die door de straten gedichten reciteerden of op een dag plotseling in het ned erlands tegen elkaar spraken. Zo schreef Lauffer op de omslag van zijn bundel Un Pulchi pa dia (1970) aan de Palm: Vanochtend om 10.15 ontving ik van Abram Salas dit eerste exemplaar. En traditiegetrouw is dit voor jou 17 juni 1970. Hij ondersteepte de laatste twee woorden voor jou om zijn vriendschap te bevestigen. Een andere bekende is Luis Daal geweest waarmee Lauffer bevriend was. Met Luis had hij meer een gedachtenwisseling over Daal’s gedichten en stelde hij zich op als een meelezer van zijn werk.

Niet bekend is geworden of Boeli van Leeuwen en Frank Martinus Arion eveneens tot de vriendenkring van Pierre Lauffer behoorde. Ook Lauffer schreef in de jaren tachtig proza en publiceerde verschillende verhalenbundels, als Un Pulchi pa dia (1970) en Lagrima i Sonrisa (1973). Opmerkelijk is dat hij voor zijn bloemlezing van de Antilliaanse literatuur Di nos (1971), uitsluitend Papiamentstalig werk selecteerde. Alleen van Frank Martinus Arion werden de gedichten Pakiko [Waarom], Pensa un ratu [Even nadenken] en een drietal andere gedichten zonder titel in de bloemlezing opgenomen. Een ding staat vast dat Lauffer opkwam voor het in stand houden van het Papiamento en dat misschien in dat opzicht hun wegen scheidde.

Literaire activiteiten
Voor radio Curom verzorgde Lauffer een boekenprogramma en besprak hij het werk van de lokale auteurs. Samen met zijn vrienden René de Rooy, Nicolas Piña Lampe, Raphael Martinez en later Enrique Goilo richtte hij het blad Simadán op. Het blad Simadán was bedoeld als een tegenhanger van hun concurrent De Stoep, die uitsluitend werk in het Nederlands publiceerde. In een huis te Pietermaai, vertelde Thelma ten Meer (weduwe van René de Rooy), kwamen de jonge schrijvers bij elkaar. Ze discusieerden over literatuur, luisterden naar muziek, droegen gedichten voor, soms tot een uur of vijf in de ochtend. Het gezelschap werd met de komst van Cola Debrot, Tip Marugg en Chal Corsen uitgebreid. Door het gebrek aan de nodige financiën is er geen continuiteit geweest en was het blad Simadan al snel ten dode opgeschreven.

Hij figureerde na afloop van WO-II als een van de vooruitstrevende studenten die de Jolly Fellows Society in 1946 oprichtte. De bewustwording die de oorlogsjaren op gang bracht, resulteerde in een een gedragsverandering dat men geen genoegen namen dat zij als tweederangsburgers werden behandeld. Vanwege hun huidskleur en sociale klasse hadden ze geen toegang tot clubs als De Gezelligheid, de Curaçaose Sport Club, Kwiek of Van Engelen. Echter het ging meer om het feit dat men protesteerde tegen de minachting van hun taal, het Papiamentu.Pierre Lauffer was een self-made man die in staat was om een bijdrage te leveren aan de taalproblematiek door zitting te nemen in de commissie-Maduro.Hoe dan ook Pierre Lauffer heeft zijn steen bijgedragen aan de Antilliaanse literatuur en aan het overeind houden van de Papiamentstalige literatuur. 

Een menselijke biografie
Hoe zorgvuldig de auteur in haar benadering is geweest om zoveel bronnen aan te boren, toch zijn er een enkele vraag die niet zijn beantwoordt.Pierre Lauffer is een veelzijdig mens geweest en was behalve schrijver, dichter, musicus, kunstenaar ook een hartstochtelijke mens die dit allemaal kon combineren. Een gemis is dat er heel weinig wordt verteld over de boeken die Lauffer zelf las en die hem in zijn werkzaamheden beïnvloedde. Over zijn buitenechtelijke relaties is niet veel bekend geworden, een recht waar zijn buitenechtelijke kinderen ook hebben. Over zijn schooljaren op het St. Thomascollege, zijn ambities, depressieve buien en al dan niet gecompliceerde liefdesleven had veel meer geschreven kunnen worden.

Uit de biografie en zijn gedichten kunnen we in elk geval vaststellen dat Pierre Lauffer iemand was die dolgraag op avontuur uit was, al is het alleen om nieuwe ontdekkingen te maken. Als dichter had hij velerlei talenten en was behalve origineel ook iedere keer creatief in zijn gedichten. Pierre was een energiek type, in sommige opzichten een perfectionist, maar dit laatste is verbonden aan het feit dat hij wellicht bang was om te falen. Een andere eigenschap was dat hij zijn innerlijke verborgen wist te houden en alleen in zijn gedichten een deelaspect van zijn persoonlijkheid sporadisch liet doorschemeren. Hij kon bazig, dominant overkomen, maar is geenzins zijn bedoeling geweest en is te herleiden naar het feit dat hij alles in goede banen wilde leiden. Als dichter was hij een fervente natuurliefhebber die het buitenleven verkoos boven het gezinsleven. Dat was zijn natuur en moest daarmee herenigd worden.Bernadette Heiliggers kan beslist terugkijken op een geslaagde onderneming en succesvol boek. Met de publicatie van de biografie Het bewogen leven van een bevlogen dichter is onze literatuur met een juweel verrijkt.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter