blog | werkgroep caraïbische letteren

Een avond, een nacht en een morgen in Magenta

Als de dag droog en zonnig is geweest, zijn de avonden in Magenta indrukwekkend voor degenen die er oog voor hebben. Terug in Suriname is Bris Mahabier even uit het dagelijks ritme gestapt om zich over te geven aan de schoonheid van de avond. Hij maakt een foto van de maan en vergelijkt het geluid van de gemotoriseerde ‘monsters van de Magentaweg’ met Bordewijks Knorrende beesten.

door Bris Mahabier

1. De tijd

De tijd (samay, kál in het Sarnámi) speelt een belangrijke rol in het bestaan van de mens. Dit geldt ook voor de ruimte, de geografische factor. Twee natuurlijke dimensies die vanaf de geboorte tot de dood van invloed zijn op het leven van de mens. Aan de ongunstige ruimtelijke omstandigheden heeft de mens veel kunnen sleutelen, afhankelijk van vooral zijn culturele uitrusting. In onze jonge jaren zijn we ons niet of nauwelijks bewust van de aard van de factor tijd. Avond en ochtend, dag en nacht, ook de seizoenen van het jaar gaan in elkaar over. Deze overgangen in de tijd, meestal soepel en successievelijk, maar elders gepaard gaande met hevigheid en zelfs met dramatische, vernietigende gevolgen, zijn voor ons routinematig geworden. Onze individuele tijd, die wij het leven noemen, begint met de conceptie c.q. met onze geboorte. Voor vele ouders een vreugdevol moment, vooral de geboorte van het eerste kind of de eerste zoon. Het einde van het leven noemen wij de dood die gepaard gaat met veel droefenis.

Begrafenis in de open lucht in Suriname

De dood is het moment waarop in het algemeen de ultieme degeneratie van ons lichaam wordt voltooid. Hindoes vertrouwen het dode lichaam ritueel aan het vuur toe. Voor gelovigen eindigt het leven niet met de dood, het sterven van het lichaam. De ziel, het átmá, leeft voort. Er zijn verhalen in heilige geschriften over: het leven na de dood, de dag des oordeels, het bovenaardse Paradijs, een hemelse groene tuin met o.a. hoeri’s (maagden) en vruchten voor de rechtgeaarde gelovigen, de vele wedergeboorten en het bereiken van moksh(a), de ultieme verlossing uit de wedergeboortereeks. Zeker een troostrijk vooruitzicht, vooral voor de nabestaanden.

2. Op een avond 

Het dagelijkse ritme gaat ongestoord voort.  De avond is in aantocht. Ik ben alleen thuis. De zon, die langzaam achter de groene horizon verdwijnt, verlicht het landschap met zijn laatste zachte goudgele lichtstralen. De warmte is getemperd. De koele luchtstroming zoekt in de namiddag zijn weg tussen de begroeiing en de bebouwing. Ook ik ervaar op zo’n avond deze natuurlijke mildheid als bijzonder aangenaam. Als een natuurlijk geschenk, een soort beloning voor de doorstane hitte van de middag met de zon in het zenit. Langzamerhand maakt het daglicht plaats voor de invallende schemering, de vriendelijke duisternis van de avond. Het effect op de aarde van de gelijk gebleven zonnestraling is nu anders. De elektrische verlichting, voorheen grotendeels door de staat betaald, maakt van bepaalde woningen lichteilanden. Deze verlichting binnen en buiten trekt elke avond, vooral bij regenachtig weer,  talrijke en verschillende soorten vliegende kleine organismen aan. Intussen haasten mens en dier zich naar hun nachtelijke verblijfplaatsen. Natuur en cultuur, dier en mens, verlangen naar de weldadige nachtelijke rust om weer op krachten te komen. Regeneratie is van groot belang om het leven de volgende dag te kunnen voortzetten.

Maanavond in Magenta

Het begin van de nacht wordt elke avond ingeluid met vele plezierige dierengeluiden, waarvan een deel mij bekend in de oren klinkt. Maar er zijn ook nieuwe geluiden, die ik niet kan identificeren. Immers, ik ben geen faunakenner en woon al ruim een halve eeuw achter de veilige Hollandse kustduinen. Sommige vertrouwde dierengeluiden van vroeger hoor je niet of nauwelijks meer. Titihri, een luidruchtige roodbruine moerasvogelsoort met lange slanke poten, schijnt Magenta voorgoed verlaten te hebben. Of is ook deze vogelsoort door bepaalde hindoes toegevoegd aan hun consumptiepakket?  Kikkers en padden laten zich op een droge avond, zoals deze, vooral bij aanhoudend droog weer, nauwelijks horen en zien. De geluiden van het gemotoriseerde verkeer hebben op dit uur van de dag zeker iets onnatuurlijks. Die doorklieven de rust in het landschap en harmoniëren op geen enkele manier met de natuurgeluiden in de sloten, bomen, bermen, bossen en tuinen. Kadavers van overreden kleine waterslangen en padden zie je soms op straat liggen totdat ze verteerd zijn of vermalen door de autobanden. Meestal nemen de omwonenden de stank van deze kadavers op de koop toe. Helaas gaat de toename van  deze onplezierige, ronkende geluiden van de benzinemotoren alsmaar door. Deze ontwikkeling houdt verband met de groei van de welvaart en de gedeeltelijk verwesterste levenswijze van Surinamers. Mobiliteit is ook voor hen van primair belang. Ik moet ineens denken aan Ferdinand Bordewijk, wiens roman Karakter in 1969 op mijn examenlijst stond, ook de schrijver van Blokken. Knorrende beesten. Bint. In de middelste van die drie korte romans beschrijft Bordewijk de met grote snelheid rijdende auto’s op de boulevard van Scheveningen als ‘knorrende beesten’, een maatschappelijke problematiek. De ‘beesten’ van toen (1931) zijn nu de razende ‘monsters’ van de Magentaweg geworden, vooral de grote oude vrachtwagens volgeladen met bouwmaterialen, bijv. cement. Dit is een sterk persoonlijke beleving. De overwegend tweedehandse moderne ‘monsters’ van nu zijn in fraaie kleuren gelakt en vorm gegeven door hoofdzakelijk Japanse ontwerpers, fabrieksarbeiders en robots. Niet alleen industriële, maar ook enkele agrarische producten, o.a. uit het Verre Oosten en Zuid-Azië, zie je in bazaars en de grotere Chinese supermarkten liggen. De invoer van kruiden, bijzondere specerijen, cosmetische en religieuze artikelen ligt voor de hand. Opvallend is dat Suriname ook enkele Aziatische rijstsoorten, o.a. Basmati, importeert. Indiase films kun je bijna elk uur  van de  dag op de tv zien. Werkelijk: de wereld is, dankzij de moderne technologie, klein geworden. Eigenlijk bestaan er geen ‘verre landen’ en ‘vreemde volken’ meer.

Andere verworvenheden van de westerse cultuur – vooral materiële – zijn (overal) op het veranderende platteland van Suriname, ook in Magenta, te zien. Helaas, ook sommige negatieve gevolgen. Bij bepaalde woningen zie je de autowrakken in de tuin liggen. Voorlopig bekommeren weinig mensen zich om de ongunstige gevolgen ervan. Wenselijke gedragsverandering gaat niet van de ene dag op de andere, in sommige opzichten ook niet bij Hindoestanen in Den Haag. Ik wilde mijn vroegere kennis van gedragsverandering bij boeren (peasants) en andere groeperingen in ontwikkelingslanden enigszins opfrissen. Ik ging weer te rade bij George M. Foster, een antropoloog.  Ik dacht dit te kunnen doen door twee dagen lang Oude culturen in een technische wereld, een oud studieboek van mij, opnieuw, maar nu selectief, te lezen.  Gelukkig had ik ook in dit boek vele nette onderstrepingen gemaakt van de belangrijkste zinnen, zinsdelen en passages. En beter boek over dit onderwerp had ik in Magenta niet tot mijn beschikking.

De avond is al enkele uren oud. Weldra zal hij plaatsmaken voor de nacht, voor de echte duisternis, de tijd om te slapen. Ik lig op mijn rug in mijn ruime  Chinese hangmat met roodbruine en gele banen die elkaar afwisselen. Onder mijn nek heb ik een hoog kussen. Zo kan ik vanuit mijn balkon gemakkelijk naar buiten kijken. Ik heb zicht op het omringende landschap, waarin bebouwing, verwildering en bebossing met elkaar wedijveren. Kijken naar en veel tot je laten doordringen. Waarnemen en gewaarworden. Wat moet je als vakantieganger hier anders doen? Mens en dier – met uitzondering van de nachtdieren – verwelkomen de in aantocht zijnde nachtelijke rust, op vele onbewoonde plekken in duisternis gehuld. De mens heeft de nachtrust nodig. Ook ik, zeker op mijn leeftijd. 

op een avond in Magenta

Vanaf ongeveer 21.00 uur zie ik nauwelijks mensen op straat. De enige die je soms haastig huiswaarts ziet lopen, zijn marronjongeren. Hindoestanen van Magenta zie je in de avonduren nauwelijks op straat. Zij lopen niet graag. Men rijdt zelf of krijgt een lift. Er zijn slechts twee Hindoestaanse vrouwen die ik zie lopen. Tien jaar geleden was er nog niemand die tegen 22.00 uur terug naar zijn huis liep. Ook in de woningen hoor ik de buurtgenoten niet. Meestal is de tv aan. Bollywoodfilms zijn immens populair. De verindianisering, d.w.z. de popularisering van de Indiase hindoecultuur, wordt op deze manier gecontinueerd en versterkt. De Hindoestaanse kijkers leren vele nieuwe Hindiwoorden en raken vertrouwd met bekende en onbekende delen van het hindoeïsme, Indiase tradities, zang, dans en niet te vergeten de Bollywoodcultuur. Met deze ontwikkeling zal de culturele afdeling van de ambassade van India vast zeer ingenomen zijn.

Buiten de woningen, overwegend laagbouw en met aanbouw, moet de duisternis hier en daar plaatsmaken voor de elektrische verlichting. De achterzijde van vele woningen is de hele nacht verlicht. Zo probeert men wreedaardige inbrekers op een afstand te houden. Ook de waakhonden helpen een handje mee. Al is hoe ze behandeld worden meestal niet normaal! Vele waakhonden liggen permanent aan de ketting! Vroeger liepen ze vrij rond om de woning van hun baas. Ook mijn kortgeleden overleden jongere broer heeft een bruine hond. Die zit al maanden vast aan een ketting van ongeveer twee meter. Zonder kans op lotsverbetering. Zijn baas is er niet meer. Helaas! De voorbijgaande dag was vermoeiend. Na een aantal uren van relatieve passiviteit – in de  vorm van slaap – zullen we voldoende geregenereerd zijn. Voldoende herstel is vooral in de tropen van essentieel belang. De volgende dag zal de onvermijdelijke strijd om het bestaan voortgezet moeten worden. Voor vele diersoorten en mensen begint deze al voor de opkomst van de zon. Instinctmatig willen we voort!

De avonden in Magenta zijn, als de dag droog en zonnig is geweest, indrukwekkend voor degenen die er oog voor hebben. Sommige vakantiegangers, in Nederland geboren en opgegroeid, ervaren dit direct. Voor de autochtone buurtbewoners passeren de avonden routinematig. Zij beleven hun avonden als gewoon en vanzelfsprekend. Enkele bouwvakkers uit de buurt gaan praktisch elke avond naar de Chinese winkel om wat te drinken. Zij blijven er hangen tot ongeveer 21.00 uur. 

De siderische schoonheid ontkleedt zich volledig. Ook vanavond is er geen plukje bewolking  te zien. De hemelkoepel is egaal blauw; naderbij en in de verte aan de horizon zie je de donkere silhouetten van hoge bomen. De locatie van enkele heel oude bomen ken ik. Achter de horizon zie je het diffuse schijnsel van het uitdijende Paramaribo, dat de hemel erboven lichtgeel  kleurt. Dichtbij zie je in het laag gelegen landschap, ontstaan door verkaveling van vroegere rijstvelden, plukjes elektrisch licht en hier en daar de straatverlichting. Het is geen stille avond. Luidruchtige zang en muziek van Hindoestanen en marrons zijn – vooral in het weekend – te horen. Hoe harder de muziek, hoe beter, denkt men ook hier.  Er is ergens, een of twee boiti’s verderop, een hindoehuwelijk. Ook nu luister ik tussendoor naar de live gezongen liedjes. Sommige delen van de zangteksten en melodieën herken ik. De maan, een donker hemellichaam met zijn weldadige zachtheid, is intussen boven de horizon verschenen. Hij hangt nu aan de hemel om langzaam langs de hemelkoepel omhoog te kruipen. Ik kijk naar de maan. Dat doe ik altijd als ik in Magenta met vakantie ben. Als kind was ik al geïnteresseerd in de maan, de hemel met de sterren, de donkere wolken, bliksem en donder, de zware regenbuien, de harde wind, de langdurige droogte en maanverduistering. Ik stelde moeilijke vragen over de natuur aan mijn opa, een analfabete immigrant uit India. Toen al vond ik bepaalde antwoorden van hem niet bevredigend. ‘Bhagwán ke dèn hai, Biraspath.’ (Het is Gods wil, Biraspath.) Mijn opa wist niet beter. De anderen in onze familie wellicht ook niet. Waarom zou de ‘lieve’ God bijv. slakkenplaag, wateroverlast en extreme droogte veroorzaken, die uiterst ongunstig waren voor de hardwerkende rijstverbouwers? Enkele keren was ook onze rijstoogst gedeeltelijk mislukt! Een rechtvaardige God wilde ons toch niet honger laten lijden, dacht ik.  Ik begon langzamerhand in stilte te twijfelen aan de juistheid van mijn opa’s antwoorden en zelfs aan de goedheid van God. Decennia later zou die twijfel alleen maar toenemen en zelfs plaatsmaken voor een principiële ontkenning van Zijn bestaan!

Het maanlicht, eigenlijk is ook dit licht afkomstig van de zon, heeft altijd iets bekoorlijks en romantisch.  Het verhult alle objecten en begroeiing in het landschap – ook de ongewenste – met een lichte sluier van zachtheid. De maan is vanavond niet alleen: ontelbare aantallen kleine en grote sterren zijn eveneens te zien. Zij vormen een natuurlijke decoratie aan de hemelkoepel. Ik maak een foto van de maan.

Bij al mijn buren zijn de ramen en de deuren dicht. Zij hebben geen aandacht voor deze schitterende maanavond, de vrolijk makende sterren en ander hemels natuurschoon. Die zijn voor hen alledaags, vermoed ik. Bovendien hebben zij andere zorgen, interesses en voorkeuren dan een gepensioneerde, bejaarde docent met bijzondere belangstelling voor het karakter van de aardse ruimte, het ruimtegebruik door de mens en het zichtbare deel van de kosmos. De enige uitzondering is onze neef Kapoer, met zijn zorgvuldig onderhouden voor- en achtertuin. Hij en Manorma, beiden gepensioneerd, blijven tot na middernacht wakker. Zij kijken elke avond samen naar de tv, naar films van hun eigen keuze of luisteren naar muziek. Kapoer is een liefhebber van muziek. Vroeger was hij in zijn vrije tijd als muzikant en bandleider actief. De grote laagbouwwoning van mijn overleden jongere broer maakt een praktisch onbewoonde indruk. Alleen zijn bruine waakhond aan de ketting laat bij (vermeend) onraad af en toe van zich horen. De nieuwe auto van mijn broer is in de garage gedeeltelijk zichtbaar. In zijn veranda is de zwakke plafondverlichting aan. Daar zorgt Lila voor. De aangebouwde nieuwe schuur is goed te zien. Het geheel maakt op mij – ondanks het maanlicht – een desolate indruk. Ik word elke avond bij het zien van dit geheel een beetje droevig. Toch maar naar de feestzang uit de verte luisteren. Een auto wil naar rechts afslaan, vermindert zijn snelheid en stopt. Twee koplampen verlichten onze zandige inrit en een deel van de voortuin royaal. Een rijzige, bekende gestalte stapt uit. Hij opent het ijzeren hek. Ik ga naar beneden, ontgrendel de buitendeur en wacht op zijn thuiskomst. De zwarte gehuurde personenauto rijdt langzaam naar binnen. Pravir,  mijn zoon, is teruggekeerd. Weer met een aantal jonge plantjes, zie ik.  Ook Lilá, onze buurvrouw en familie, komt thuis. Ze wordt afgezet door haar schoondochter die daarna haastig doorrijdt. Die snelheid is in mijn ogen misplaatst en niet nodig. Lila komt bij ons langs, gevolgd door twee van haar honden. Meestal blijft ze een uur om daarna weer alleen in de dagelijks terugkerende eenzaamheid voort te gaan. Beide honden rennen naar Pravir toe. Ze krijgen veel aandacht van hem. ‘Dag pa. Pá, wil je kokosijs?’ ‘Dag betá (zoon). Jazeker’. Aangeboden kokosijs van Fernandes wijs ik zelden af. Ik zwicht in Suriname, ondanks mijn diabetes, keer op keer voor deze heerlijke smaak, in Nederland zelden. Ik krijg een blauw plastic kommetje gevuld met drie bolletjes wit schepijs aangereikt. Met ons drieën genieten we van het verrukkelijke kokosijs. Ik probeer – net een jong kind – zo langzaam mogelijk mijn ijs op te eten.

3. In de nacht

De zachte zeewind, afkomstig uit het oceanische noordoosten van Suriname, is bijzonder aangenaam. Zo ervaar ik het altijd.  Volgens sommigen is deze luchtstroming ietsje frisser geworden. Ook in Magenta heeft men over verandering van het wereldklimaat gehoord. Enkelen hebben hierover op internet gelezen. Suriname beschikt nauwelijks over eigen objectieve meteorologische informatie. Over deze frisheid wordt niet alleen dikwijls gepraat, maar ook licht geklaagd. Familieleden vinden de avonden en nachten ‘erg  koud’ (bahut thandá) geworden. `’De nachten zijn erg koud geworden, broer.’  (Rát ke bahut thandá lage hai, bhái.’) Deze opmerking kwam van Soniyá didi (zus), mijn 86-jarige lieve nicht, ze had een dikke sjaal om haar hals en een fleece deken over haar lange benen.

Voor mij is het behaaglijk om op de eerste etage – relatief veilig – met twee open ramen en gordijnen te slapen. Ook vandaag ga ik om elf uur naar bed. Pravir blijft nog beneden, liggend in zijn hangmat op de veranda. Hij luistert naar Engelse liedjes. Zo kon hij in slaap vallen, denk ik. Deze gedachte veroorzaakt weer enige onrust bij mij. Er kunnen criminelen insluipen, hem beroven of iets ergs aandoen. Bij eventueel verzet kan je vermoord worden. Gelukkig zitten de twee waakhonden van Lila, een witte en een zwarte, op ons terras. Enkele meters verwijderd van Pravir. Ze krijgen elke dag eten en aandacht van Pravir, een dierenliefhebber, en ook van mij. Ook de geketende hond van mijn broer is ondanks zijn gevangenschap altijd alert. Op mijn rug liggend wil ik eerst de belangrijke gebeurtenissen, ontmoetingen en gesprekken van overdag de revue laten passeren. Om daarna vanuit mijn eenvoudige, hoge houten bed naar een deel van de hemelbol met de talloze glinsterende sterren te kijken. Ik kan in drie richtingen naar buiten kijken; in twee onbelemmerd door bomen. Voor het brede raam aan de oostzijde heb ik de vitrages opzij geschoven. Hierdoor heb ik volledig zicht op buiten. De instromende lucht speelt zachtjes met de oude, bijna drie meter hoge witte vitrages uit Nederland. Die bewegen soepel en langzaam. Gelukkig zijn er deze keer geen muggen, die vreselijke maskitá’s (muggen) die de nachtrust erg kunnen verstoren.

Nu kan ik ongestoord denkend aan mijn dierbaren in Nederland, Suriname of uit het verleden in slaap vallen. Zullen mijn kleinkinderen Milay (15) en Niya (13) een keertje hun vakantie in Magenta willen doorbrengen? En zal ik dit nog  mee mogen maken? Ik denk ook aan de vrienden, familie en kennissen die nog langs willen komen en die ik graag wil ontvangen. Eveneens verschijnen spontaan in mijn gaandeweg vertroebelende gedachten enkele lieve verwanten en vrienden, die niet meer op onze aardbol zijn. Ik huldig de zienswijze, dat hun levensduur niet door hun karma of door een bovennatuurlijke macht is bepaald. Op die manier kan ik in mijn gedachten, herinneringen of  dromen bijv. mijn sociale ájá (grootvader van vaderszijde, een immigrant uit het toenmalige Brits-Indië), mijn zorgzame moeder en een enkele keer zelfs mijn tengere jeugdvriendin uit het begin van de jaren vijftig ‘ontmoeten’. Al zijn dromen vluchtig, ze zijn waardevol.  Duidelijk, maar erg kort en nooit gedetailleerd. En hoe vaak vergeet ik niet de context en delen van de inhoud van een droom.  Om plotseling wakker geworden, nog een beetje slaperig in de werkelijkheid beland, naar buiten te kijken. Om te trachten de verdwenen droombeelden terug te halen, te vergelijken en me het een en ander af te vragen. Weer een droom die helaas te snel afgelopen is. Deze keer  sta ik voorzichtig op. Ik wil een mogelijke val voorkomen. Die ligt tegenwoordig op de loer. Zachtjes doe ik de deur open en loop naar het balkon. Ja, dáár, aan de overkant van de geasfalteerde weg was het. Dat stukje van ons perceel was het domein van mijn moeder en opa. En dáár in de verte, achter die donkere silhouetten van bomen, dáár speelden we. Langer dan zeventig jaar geleden onder de hoge pommerakboom (een paarse peervormige besvrucht), waarvan de afgevallen dunne bloesems de bodem bedekten en rood kleurden. Die boom stond dicht bij de weg op het onbewoonde perceel van een van onze buren. We deden alsof we vader en moeder waren, maar dan met een echte baby, neergelegd op de grond op een ‘bedje’ van zachte jámun-bladeren. Mijn speelgenote moest op haar zusje, een baby nog, passen. Meestal maakte het harde geroep van mijn moeder, de onverwachte komst van een neef of nicht, of het gehuil van het kindje een einde aan ons fantasiespel.

In de aangrenzende slaapkamer hoor ik fragmenten van een conversatie met de typische Afro-Amerikaanse intonatie. De tv is nog aan, terwijl mijn zoon intussen in slaap is gevallen. Het was weer een vermoeiende dag voor hem: intensieve tuinarbeid in de felle zon, zonder een petje op zijn hoofd. Waarom niet, heb ik me steeds afgevraagd.  Ik loop naar zijn slaapkamer toe. De deur staat halfopen. Gelukkig. ‘Pravir, wil je de tv uitdoen! Het is allang middernacht geweest. Het is bijna drie uur’, roep ik. ’Ja, pa.’ Een slaperige stem reageert, net hoorbaar. De nachtelijke stilte maakt zich ook van de bovenverdieping meester, nu enigszins onderbroken door de hoorbare ademhaling van Pravir. Ik loop terug en blijf op het balkon zitten. Eigenlijk zit ik niet, maar lig ik in een hangmat. Gelukkig, van hieruit kijk ik in letterlijk zin de nabije en de verre ruimte in en figuurlijk mijn verleden in. Geen medemens te zien of te horen. Ik krijg het gevoel van alleen-op-de-wereld. De slaap sluipt ongehinderd langzaam naderbij. Ik bied er absoluut geen verzet tegen. Oude beelden, soms vaag en vluchtig,  worden zichtbaar. Ik kan in mijn gedachten enkele vroegere dierbaren ‘zien’, die de een na de ander door de niet tegen te houden Tijd (Kál) zijn verslagen. Fatalistisch denkenden en troostzoekenden verklaren dit met de woorden: zijn tijd was gekomen om heen te gaan. (‘Okar samay áy gail rahá.’) Ik verlaat de hangmat en zoek mijn bed op. Het onvermijdelijke gebeurt: ik val weldra in slaap. Gelukkig, denk ik achteraf.

4. Op een morgen

Ook deze ochtend begint met het gekraai van enkele hanen, heel dichtbij -op een steenworp afstand zijn er twee – en in de verte. Dit geluid van hanen is anno 2023 sterk verminderd. De meeste buurtgenoten houden geen pluimvee meer. ‘Erfkippen’ (ghar ke murgi) zie je nauwelijks meer.

Opkomende zon bij de Magentaweg

Ook dit is een gevolg van de economische verandering. De weinige legkippen van onze buurvrouw hoor je niet; die doen niet mee met het gekraai van de mannetjes, dat wellicht met hun instinctieve beleving van de tijd te maken heeft. Van jongs af aan ben ik vertrouwd met het kukeleku-geroep van de hanen. Zachte, vrolijke en harde, schrille vogelgeluiden, na en door elkaar, in de begroeiing en op de grond en in volume toenemend. Even is het stil dan begint er weer een, gevolgd door anderen. Het is het gezang van de vogels dat de boventoon voert. Na zonsopkomst hoor je nauwelijks geblaf van honden. Een enkel vogeltje waagt zich dichtbij mijn hangmat in de veranda, onder de dakgoot. Misschien op zoek naar een geschikte, veilige nestplek. Toch niet zoveel vogelgeluiden als in mijn jeugd. En ook het aantal soorten vogels is minder geworden. Dit vermoed ik. Zou dit misschien komen door de afwezigheid van de groenteteelt, de weilanden en de uitgestrekte rijstvelden met wilde begroeiing op de lage dammen? Is er door deze verandering thans minder voedsel voor de vogels beschikbaar? Eén ontwikkeling staat als een paal boven water. Er is geen rijstteelt meer in Magenta! Geen met behulp van stieren of tractoren omgeploegde rijstakkers met talrijke regenwormen (pieren, kencuwá), geen insecten, slakken en visjes in het modderige zoete water dat lange tijd bleef staan in de lagere delen van de sawa’s. Ook geen vruchtdragende wilde struiken op de grensdammetjes. Vooral de eenjarige wilde planten krijgen de kans niet om te bloeien. Jaarlijks worden de overwoekerde velden een keer of twee platgebrand. En uiteraard ook geen rijpende voedzame padiekorrels in overvloed, die vroeger zelfs na de oogst op de bodem tussen de rijststoppels te vinden waren. De vogels waren onze traditionele arenlezers. Een vogelverschrikker als een cultuurverschijnsel is overbodig geworden.

mirá udu-bomen in Magenta

Het herhaaldelijk gebruik van herbiciden, o.a. chramoxone, glyfosaat en andere chemische onkruid- en insectenbestrijdingsmiddelen heeft een uitermate ongunstig effect op de biodiversiteit. De meeste vroegere rijstvelden aan de Magentaweg zijn al minstens vijf decennia geleden overwoekerd en zelfs bebost geraakt. Ze vormen nu grotendeels het domein van secundaire bossen waarin mirá udu (mierenhout) en jámun-bomen overheersen.  In de grote droge tijd zijn de takken van de mirá udu-bomen overladen met trossen van lichtgele propellervormige bloemen, die na verloop van tijd bruin verkleuren, afvallen en door de wind verspreid worden. Een aantal families heeft de geërfde landbouwgronden verkaveld. Dit ten gunste van de eigen kinderen en kleinkinderen. Die kregen elk een bouwkavel van redelijke grootte. Deze grootte hing af van de grootte van het te verdelen perceel en het aantal erfgenamen. Zo ontstonden er nieuwe zijwegen (zijstraten) met toenemende dichte bebouwing. Deze zijstraten dragen de naam van de oorspronkelijke eigenaar of de verkavelaar. Deze naamgeving is – helaas – niet altijd volledig.  Soms gaat de verdeling van een erfenis c.q. de  toewijzing van delen van een eigendomsperceel met verbale en fysieke intimidaties, veel gekrakeel tussen de potentiële en vermeende erfgenamen, vijandschap, frauduleuze handelingen en zelfs kostbare juridische gevechten gepaard. Andere verkavelingen waren voor de verkoop. De eerste bouwkavels bij het begin van de Magentaweg uit de tweede helft van de jaren  vijftig waren klein. Aanvankelijk zeer in trek bij mensen met een smalle beurs, bijv. jonge Hindoestaanse (kern)gezinnen. Na de onafhankelijkheid van Suriname evenzo bij allochtonen uit het binnenland afkomstig. Marrons migreren massaal naar de vroegere plantages rondom Paramaribo, die eeuwen geleden door de tot slaaf gemaakte Afrikanen waren aangelegd. Zonder gebruik van onbezielde energie. Thans zijn deze gebieden grotendeels verstedelijkt en gedeeltelijk letterlijk versteend. Vele voortuinen zijn verhard met een laag donkergrijze steenslag. Voor het ophogen van (voor)tuinen gebruikte men eerst zand, gevolgd door zoutwaterschelpzand en recentelijk is men overgegaan op het gebruik van steenslag, afkomstig uit het binnenland van Suriname.

Compacte bebouwing bij de Magentaweg

on 15.05.2023 at 6:47
Tags: /

3 comments to “Een avond, een nacht en een morgen in Magenta”

  • Heer Mahabier,

    Een avond, een nacht en een morgen op uw geliefde Magenta, heb ik in Nederland niet beleefd in de hangmat, maar aan mijn bureau. Uiterst minutieus heeft u ons ( de lezers ) laten meegenieten over uw verblijf in uw ouderlijke woonomgeving. Ik ben het wel met u eens, dat het Surinaamse volk geen besef vertoont hoe schatrijk de natuur in de fasen die u omschrijft te bieden heeft. ( uitgezonderd de natuurliefhebbers). Uw woongebied is in de 70 jaar niet meer wat u heeft achtergelaten. Dit verschijnsel kunnen wij niet tegenhouden. Het vindt op elk locatie plaats. De heinneringen uit die periode hebben u niet verlaten. Overdenk en koester elk detail uit uw jonge jaren. Zoals een avond, een nacht en een morgen die u ook dagelijks alhier verwelkomen. Soerin Marhé.

  • Meneer Mahabier,
    Mijn complimenten:
    Weinig mensen bezitten het vermogen om het innerlijk leven zó beschouwend ,zó suggestief te beschrijven.
    Uw geschreven stuk is een prachtig essay zoals alleen iemand met een spitse geest en meesterschap over de taal dat kan kan schrijven.
    Wel vind ik dat u Ferdinand Borderwijk niet hoefde aan te halen, ik moest twee keer lezen om te begrijpen wat u daarmee beoogde.
    Veel succes!!

  • Aardig stuk over de plattelandsontwikkeling in het district Wanica.. Rijstteelt is weggeconcurreerd door goedkopere rijst elders vandaan. Het lokale kippenras is vervangen door een meer vleesopbrengende soort uit de bio- industrie. Ongetwijfeld hebben de economische en mentale veranderingen invloed op het ruimtegebruik. Hierin is geen sturende hand om welke redenen dan ook van de overheid niet te zien.
    De wereld als global village is zichtbaar.gelet op de snelle verplaatsing van cultuurgoederen/ ideeen / films Leuk om te herbeleven hoe een dag in de tropen met de verzengende hitte met een korte schemering overgaat tot de nacht simultaan met het orkest van vogels, krekels, kikkers etc…
    Je hebt heel wat aspecten in hun onderlinge samenhang aangeroerd. Ik kan nu een heel goede voorstelling van maken van de lokale situatie en ook de tijdelijkheid van het bestaan… Bravo

Your response at Amena Abdoelbasier

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter