blog | werkgroep caraïbische letteren

Een algemene geschiedenis van Suriname

door Jerry Egger

In mei van dit jaar verscheen de vijfde herziene druk van het boek, Geschiedenis van Suriname, onder redactie van Maurits Hassankhan en Leo Dalhuisen. Bij de eerste druk was de ondertitel nog ‘Van Stam tot Staat’. Deze prachtige geïllustreerde publicatie kwam voor het eerst uit in 1993 en is steeds bijgewerkt in 1998, 2001 en 2007 zodat ook de ontwikkelingen in de 21ste eeuw in zijn opgenomen.

Het is deels thematisch ingedeeld en deels chronologisch. Eerst zijn er korte stukken over natuur, bevolking, naamgeving en grenzen. Daarna volgen hoofdstukken over de verschillende bevolkingsgroepen (marrons, creolen en Aziatische contractarbeiders), politieke en sociaal–economische ontwikkelingen, de ontwikkeling van de literatuur in Suriname en de trek naar Nederland in de tweede helft van de 20ste eeuw. Deze aanpak maakt het geschikt voor het onderwijs om zo delen uit het boek te behandelen tijdens verschillende lessen, niet alleen bij geschiedenis.

De grotten van Werehpai

In het hoofdstuk over de inheemse bevolking wordt een overzicht gegeven van de komst duizenden jaren geleden, hun middelen van bestaan en de invloed van de missie op ontwikkelingen vooral in de 20ste eeuw. Er wordt ook melding gemaakt van de conferentie in 2011, toen de regering Bouterse probeerde de grondenrechtenproblematiek te bespreken en een oplossing aan te dragen. Dit is vandaag de dag een van de wezenlijke aspecten van de inheemse bevolking van Suriname. Vandaar dat het gepast zou zijn geweest om meer aandacht te besteden aan het feit dat pogingen van inheemsen en marrons om het recht op grond zelf op de agenda te plaatsen in de periode 1978-1980. heeft plaatsgevonden. De loop van Albina naar de stad is daar een voorbeeld van. Ook worden de rotstekeningen, ontdekt aan het begin van de 21ste eeuw in een grot bij Werehpai in het zuidwesten van Suriname niet vermeld. Deze zouden wel eens de kijk op precolumbiaanse inheemsen in ons land kunnen veranderen. Wie weet gebeurt dat wel in een volgende druk. Het is dan te hopen dat de uitgeverij toestemming geeft om deze publicatie omvangrijker te maken. Een van de redacteuren merkte op dat er geen bladzijden mochten worden toegevoegd aan de vorige druk dus uitbreiding van hoofdstukken met actuele gegevens betekende weglating van andere stukken. Er moest dus steeds overwogen worden wat moest worden toegevoegd en wat eruit kon.

Toch is er een aantal zaken die bij volgende drukken systematischer kan worden aangepakt. Een daarvan is het gebruik van censusgegevens. Bij de diverse bevolkingsgroepen zijn niet consequent de cijfers van 2012 gebruikt. Soms is verwezen naar aantallen uit de jaren tachtig en soms naar die van 2004, bijvoorbeeld in het geval van Hindostanen (blz. 103). In de literatuurlijst op bladzijde 189 wordt verwezen naar het boek Mozaïek van het Surinaamse volk (en niet Mozaïek van de Surinaamse bevolking) onder redactie van Jack Menke, waar gemakkelijk en overzichtelijk al deze cijfers kunnen worden geraadpleegd. Verder zou elke bladzijde van het boek zorgvuldig moeten worden bekeken zodat inderdaad de meest recente gegevens worden vermeld. Enkele voorbeelden, verspreid over het boek, zijn: op bladzijde 26 waar staat dat het beeld van Alonso de Hojeda bij het Openluchtmuseum staat. Dit beeld is enkele jaren geleden “verdwenen” en nooit meer teruggevonden. In een tijd waarin hoge prijzen voor metalen worden betaald, is de kans groot dat het intussen “gesmolten” is. Op bladzijde 127 staat bij een foto van een crematie te Weg naar Zee dat de brandstapel de enige manier is want Suriname heeft geen crematorium. Aan de Dr. Sophie Redmondstraat staan er nu twee, niet ver van elkaar. Bij een foto op bladzijde 140 staat dat Jagernath Lachmon na de onafhankelijkheid voorzitter werd van het parlement. Met deze mededeling zal Emile Wijntuin niet gelukkig zijn.

Geen enkele algemene geschiedenis zal aan de wensen van een ieder voldoen. Sommigen zullen het niet eens zijn met de manier waarop het een en ander is beschreven. Anderen zetten vraagtekens bij de keuzen die zijn gemaakt. Maar gelukkig is er veel in dit boek dat de geïnteresseerde lezer met de nodige aandacht tot zich zal nemen. Ook studenten van verschillende niveaus kunnen het gebruiken. Hopelijk vindt het ook de weg naar schoolbibliotheken en gebruiken leerkrachten het in de klas. Het is de meest recente publicatie over onze algemene geschiedenis.

Dalhuisen, Leo en Maurits Hassankhan (red.) (2018) Geschiedenis van Suriname. Zutphen, Walburg Pers. 5de dr. ISBN 9789462492783

 

Jerry Egger is – net als Maurits Hassankhan – verbonden aan de sociale faculteit van de Anton de Kom-Universiteit.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter