blog | werkgroep caraïbische letteren

Edwidge Danticat: The hunter, not the prey…

Over The Dew Breaker van Edwidge Danticat

door Cobi Pengel

Hoewel het een geweldig boek is, word je niet vrolijk van het lezen van Edwidge Danticats The Dew Breaker, een bundel van negen trieste short story’s. Het is gelukkig tegelijkertijd mogelijk te genieten van de wijze waarop Danticat een scala aan emoties weet op te roepen door haar sublieme vertelwijze en taalgebruik.

 

Als je het leest met de bedoeling er iets over te schrijven dat je met anderen wil delen, kun je er niet onderuit het een tweede keer, sommige verhalen zelfs een derde keer te lezen. De negen short story’s gaan alle over mensen die tijdens of vlak na het schrikbewind van vader en zoon Duvalier (‘Papa Doc’ en ‘Baby Doc’), tussen 1959 en 1986 of daarna, Haïti zijn ontvlucht en terechtgekomen zijn in New York om te trachten daar een nieuw bestaan op te bouwen. Ruim zestigduizend mensen zijn het slachtoffer geworden gedurende die vreselijke Duvalier- periode. Berucht waren de ‘Tonton Macoutes’, een speciale, door een ieder gevreesde eenheid van veelal ongeletterde masochisten binnen het leger.’Tonton’ (vergelijkbaar met de Surinaamse ‘Boeboelaas’) kwam, volgens een volksgeloof, met een ‘macoute’ , een jute zak, om de stoute kinderen mee te nemen en op te eten.

‘Dew Breaker’ is moeilijk te vertalen. De ‘Dew Breaker’ in Danticats boek staat eigenlijk voor alle Tonton Macoutes die in de late nacht of de vroege ochtend slachtoffers uit hun huizen haalden en zodoende ‘de dauw verstoorden’. Het waren de meest onbenullige ‘vergrijpen’ waarvoor de mensen in de gevangenis terechtkwamen, gemarteld en meestal gedood werden. Hoewel elk verhaal afzonderlijk gelezen kan worden, vormen de negen toch een geheel omdat de ‘Dew Breaker’ in elk verhaal nadrukkelijk aanwezig is en als een demonische schaduw de verhalen met elkaar verbindt. Hij wordt nergens bij name genoemd; hij staat voor alle Tonton Macoutes. In de drie verhalen waarin hij (met vrouw en dochter) zelf voorkomt, wordt zijn naam ook niet genoemd. Op nogal spectaculaire wijze heeft hij, samen met de vrouw die hij later trouwt, naar New York weten te ontsnappen nadat hij bij het regime in ongenade was gevallen. Zijn vrouw en later ook de dochter weten aanvankelijk niet beter dan dat ook hij slachtoffer is geweest van het schrikbewind. Als hij veel later bekent dat hij echter een Tonton Macoute is geweest, zegt hij dat met de volgende woorden: ‘I was the hunter, not the prey’. (‘Ik was de jager, niet de prooi’). Indringende woorden waarmee alles is gezegd.

De zes overige verhalen lichten soms slechts een tipje, soms een groter deel van de sluier, die als een donkere wolk over het leven hangt van de mensen die Haïti hebben weten te ontvluchten en trachtten een nieuw bestaan in New York op te bouwen. Eigenlijk verdienen alle negen verhalen het om apart besproken te worden, maar dat zou te ver voeren. Alle hebben hetzelfde thema: de uit een geliefde, vertrouwde, maar tegelijkertijd vreselijke omgeving weggerukte vluchteling die elders een nieuw leven begint om de ellende te vergeten van de herinneringen die onherroepelijk worden meegedragen. Toch wil ik een uitzondering maken voor één verhaal, het verhaal dat de meeste indruk op mij heeft gemaakt: ‘The Bridal Seamstress’, over de vrouw die haar brood verdient met het maken van bruidstoiletten. Zij, Beatrice, is nooit getrouwd. De bruidsjurken waren altijd voor anderen. In het verhaal is ze al een oude vrouw. Door de vreselijke ervaring die Beatrice op Haïti heeft opgedaan, heeft zij het verlangen om ooit met wie dan ook te trouwen voorgoed weggestopt. Ook Beatrice was een ‘prey’ van de ‘hunter’. Als jonge vrouw was ze verloofd, maar werd door een Tonton Macoute gevraagd om met hem uit te gaan. Toen ze weigerde – ze was immers verloofd – wachtte haar een intens wrede straf: ze werd voor dag en dauw door hem uit haar huis gehaald , naar de gevangenis gebracht waar ze werd vastgebonden, hij haar voetzolen tot bloedens toe kapotsloeg, waarna ze op blote voeten in de hete middagzon op het hete asfalt terug naar huis moest lopen. Beatrice heeft hiervan een paranoïde trauma overgehouden. Eenmaal in New York, verhuist ze steeds opnieuw, vele, vele malen, omdat ze ervan overtuigd is dat deze wrede man haar nooit uit het oog zal verliezen en steeds in dezelfde straat als die waarin zij woont, zal komen wonen. Beatrice was slechts een van de vele ‘prooien’ van de ‘jager’ die in haar beleving haar hele verdere leven op haar zal blijven jagen.

Verhalen vol trieste herinneringen, geschreven door Edwidge Danticat, ‘slechts’ negen, maar er zullen er vele zijn die (nog) niet zijn geschreven.

Edwidge Danticat, The Dew Breaker’.Vintage Books 2005
ISBN 1-4000-3429-9

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter