Edward van de Vendel – Laatste gedicht over Hannes en Hassan
Hannes en Hassan
hebben eeuwigheidswaan.
Ze weten het zeker: ze zullen altijd bestaan.
‘Maar de dood dan,’
vraagt een schildpad die langs komt gekropen,
‘de dood is het einde!’
‘Daar staan wij voor open,’
zegt Hannes (of Hassan),
‘alleen: wij gaan dus blijven.’
‘Ja,’ zegt Hassan (of Hannes),
‘en met grotere lijven!’
‘Met blótere lijven!’
voegt de ander eraan toe.
‘Hoezo?’ vraagt een ezeltje.
‘Nou, wij worden een koe,’
zegt Hannes (of Hassan),
‘met doodbruine vlekken.’
‘Roodbruine,’ zegt het varken,
maar met geërgerde bekken
verklaren Hannes en Hassan:
‘En als wij dan nóg eens
het doodje gaan leggen …’
(het loodje, denken de ganzen,
maar ze zeggen het niet.)
‘… en jullie huilen hier allemaal
jullie koeienverdriet,
dan worden wij …’ —
hier pauzeren ze even,
Hassan en Hannes,
twee katten die leven —
‘… dan worden wij
Wolken In De Avond Die Uit Zijn Gespreid.
Want dat is wat dood is:
je wordt uitgebreid.
Je wordt mooier
en rooier
en méér.’
‘Ja, lieve vrienden,
‘zegt Hannes (of Hassan),
‘de dood is een eer!
En voordat ze samen het hoekje om draaien,
met staarten die fraai maar achteloos zwaaien,
lacht Hassan (of Hannes):
‘Dat is wat wij geloven.’
Waarna iedereen schreeuwt:
‘Bedoel je
beloven?’
Edward van de Vendel (1964)
uit: Hannes en Hassan weten meer dan jij (Querido, 2024)