blog | werkgroep caraïbische letteren

Eduardo Galeano: een hedendaagse Simón Bolívar

door Jerry Dewnarain

Eduardo Hughes Galeano is de auteur van een groot en gevarieerd oeuvre en een man met groot gezag binnen links Latijns-Amerika. Hij overschreed de grenzen tussen journalistiek, literatuur, fictie, geschiedschrijving, politieke analyse en politieke stellingname. Hij publiceerde een veertigtal boeken en zijn werk is in meer dan twintig talen vertaald. Ruim tien van zijn boeken, waaronder de belangrijkste, zijn in het Nederlands verschenen.

 

Zo is zijn meesterwerk Las venas abiertas de América Latina (De aderlating van een continent) alom bekend, nog voordat de Venezolaanse president Hugo Chavez het als een geschenk aan de Amerikaanse president Barack Obama gaf tijdens de inter-Amerikaanse top op 18 april 2009. Dit boek werd oorspronkelijk gepubliceerd in 1971 (en in 1976 in het Nederlands vertaald), maar het blijft een mijlpaal in de geschiedschrijving van de regio. Waarom? Galeano zet in de openingszin van zijn boek meteen de toon: ‘Onze rijkdom is altijd de oorzaak geweest van onze armoede, doordat onze rijkdom de voorspoed van anderen tot voedsel diende. In de koloniale en neokoloniale alchemie verandert het goud in oud ijzer en het voedsel in vergif.’ De recente heropleving van de grondstoffenexploitatie en de moeizame strijd voor soevereiniteit die vandaag in verschillende Latijns-Amerikaanse landen geleverd wordt, maken de hernieuwde aandacht voor het boek meer dan terecht.

aderlating van een continent

 

Is er iets veranderd sinds de publicatie van De aderlating van een continent? Niet veel, vind ik. Ik geef een voorbeeld. In Bolivia is dit verhaal zo oud als de exploitatie van het zilver in Potosí. Bolivia is een land dat eeuwenlang onder de vloek heeft geleefd van rijk te zijn aan grondstoffen. Sinds het begin van de verovering van Latijns-Amerika maakt Bolivia deel uit van de wereldeconomie. De belangrijkste bron voor de ontwikkeling van het Westen was het zilver van Potosí. Bolivia behoorde tot de wereldeconomie, en nog steeds, maar als slaaf.

 

Nog een voorbeeld: Galeano’s recente boek, Espejos. Una historia casi universal (2008) is een bundeling van korte verhalen, samengesteld uit een mengeling van fictie en realiteit. In dit boek hebben, volgens Galeano, politici de democratie een geweldige gunst verleend door vanaf het prille begin het tegengestelde te doen van wat ze zeiden. Er gaapt een immense kloof tussen woorden en daden. In het politieke universum is het heel zeldzaam dat woorden en daden elkaar ontmoeten. Daarom geloven zo weinig jongeren nog in de politiek. Vele politici beloven de hemel op aarde, maar wanneer ze aan de macht zijn, doen ze net het tegengestelde van wat ze beloofden. Jongeren prikken dat door en willen niet voor de gek gehouden worden. Is dit niet nog steeds actueel en de realiteit voor de huidige politiek in vele Latijns-Amerikaanse landen waaronder Suriname? ‘Verloren voorwerpen’ is de titel van het laatste tekstfragment uit Espejos en gaat als volgt: ‘De twintigste eeuw zag het licht met een boodschap van vrede en gerechtigheid. Maar ze liet een wereld achter die veel onrechtvaardiger was dan die ze bij haar geboorte had aangetroffen. De eenentwintigste eeuw werd met dezelfde boodschap van vrede en gerechtigheid geboren, maar blijkbaar gaat ze helemaal de weg op van de vorige eeuw.’

 

Galeano’s hele oeuvre is overgoten met het idee van massademocratie, waarbij de armen en onderdrukten door middel van gemeenschappelijke actie voor emancipatie strijden. Hij was een hedendaagse Simón Bolívar. Hij probeerde met zijn pen te bereiken wat de bevrijder van Zuid-Amerika had geprobeerd met het zwaard: het vormen van één Zuid-Amerika tegen de rijken. Hij sprak voor de ondergrondse stemmen van het continent. Hij was fel tegen de VS die militaire dictaturen in Zuid-Amerika steunden en de volksdemocratie in de meeste delen van Zuid-Amerika verpletterden. Hij sprak voor hen die gemarteld werden, voor de inheemse bevolking die dubbel onderdrukt werd en hij was ook tegen de creoolse oligarchen. De regionale reputatie van Galeano gaat terug tot de jaren ’60 toen hij redacteur werd van Marcha, een zeer populair weekblad. Hiervoor interviewde hij onder anderen Che Guevara. In 1965 werd hij hoofdredacteur van Época dat een jaar later verboden werd. Met zijn blad maakte hij deel uit van een Latijns-Amerikaanse literaire en intellectuele beweging waartoe ook grootheden als Mario Vargas Llosa en Roberto Fernández Retamar behoorden. Dit blad had een breed Latijns-Amerikaans lezerspubliek en deze denkers verspreidden hun ideeën ver buiten de grenzen van de Amerika’s. Galeano was een sleutelfiguur voor een aantal grote Latijns-Amerikaanse denkers die de geschiedschrijving van hun regio hebben getransformeerd. Zij herschreven de geschiedenis van hun eigen land van binnenuit. Hun regio stond centraal en vanuit deze optiek werd hun geschiedenis geïnterpreteerd; een vorm van decolonizing the mind. ‘Onze herinnering is in stukken gesneden. En ik schrijf en probeer om onze herinnering te herstellen, de herinnering van de mensheid, die ik de regenboog van de mens noem, die veel kleurrijker en mooier is dan de andere regenboog. Maar de regenboog van de mens is verminkt door machismo, racisme, militarisme en een heleboel andere ismen, die op een vreselijke manier onze grootheid aan het doden zijn, onze mogelijke grootheid, onze mogelijke schoonheid.’ De boeken van Galeano ontmaskeren de werkelijkheid om de wereld te laten zien zoals die is, zoals die was en zoals die zal zijn. Eduardo Galeano was de oprichter van het sociaal-politiek-culturele tijdschrift Crisis. Het blad was populair met een oplage van 35.000 exemplaren. Toen het ophield te bestaan waren bijna alle medewerkers verdwenen: ontvoerd (de journalist Haroldo Conti), gevangen gezet (productiechef Luis Sabini), vermoord (de dichter Francesco Urondo) of gevlucht (hoofdredacteur Juan Gelman). In Crisis publiceerde hij ‘anonieme’ literatuur van het volk. Hij haalde de verhalen bij de vissers in de havens, op het platteland, in de scholen en in de fabrieken. Ook grote namen als Pablo Neruda, Alejo Carpentier, Miguel Angel Asturias en Juan Carlos Onetti schreven in het tijdschrift. In Spanje schreef hij zijn trilogie Memoria del fuego, een kroniek van Latijns-Amerika, een literaire mengeling van geschiedschrijving, journalistiek en fictie. In totaal schreef Galeano tussen 1963 en 2012 meer dan veertig romans, verhalenbundels, reisverhalen, reportages en historische werken. Het kritische geweten van (links) Latijns-Amerika is dood, maar zijn geschriften leven voort.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter