blog | werkgroep caraïbische letteren

Edsel Samsons beginjaren in toneel (4)

Wat heeft Edsel Samson (23 mei 1953 – 5 oktober 2006) in zijn begintijd voor het toneelleven op Curaçao betekend? Deze vraag probeer ik in deze artikelenreeks te beantwoorden.

-door Jeroen Heuvel-

De dag na de première stond de recensie van Pim Heuvel in de krant, getiteld “Op reis met de stervende jongen”. Aan het stuk dat vijftig minuten duurde, was drie maanden lang intensief geoefend. Heuvel wijst onder meer op de invloed van Brulin, en dat er geen normale bespreking van dit stuk kan zijn, omdat het stuk zelf niet ‘normaal’ is:

“De inhoud van dit leerlingentoneel zou men van de hand kunnen wijzen met een opmerking als ‘alweer een aanval op het kapitalistische systeem. Dit heb ik al zo vaak gehoord’. Maar daarmee is de zaak niet afgedaan. Waarom geeft de jeugd zich zoveel moeite ons stelsel zo af te breken in woord en gebaar? Waarom komt hun onzekerheid zo goed over, een onzekerheid die overblijft nadat het systeem is verworpen. Er moet toch iets aan de hand zijn. Deze onvolwassen toneelgroep heeft ons volwassenen een klein uur in de ban gehouden. Ons is een blik gegund in hun denkwereld en dat was helemaal niet aangenaam. Het is beangstigend dat “Naamloos … Naamloos” de afstand tussen de generaties zo duidelijk onderstreept. Hoe bereikte deze groep dit resultaat? Het verhaal was niet duidelijk. De logica van de inhoud was zoek. De elementaire toneelwetten werden met voeten getreden. Er was geen duidelijke hoofdrol, geen decor, geen omlijnde speelruimte, geep indeling in bedrijven en scènes. De chronologie klopte niet, de spelers praatten door elkaar. Vaak werd er meer geschreeuwd dan gepraat.

Edsel Samson in oktober 1970, een 17 jarige scholier van het MIL.

Allemaal redenen om het te kraken. Maar dat kon men als toeschouwer niet. De totaalindruk was te overrompelend. De toeschouwer bleef onthutst achter, verward moest hij wel aan het denken gaan. Opvattingen moeten gewijzigd worden. Uit het stuk bleek dat de jeugd niet oppervlakkig is, dat ze nadenkt over de wereld. Het gevaar van de kommunikatiemiddelen wordt onderkend van de diktatuur van de persmedia, die het denken nadelig beïnvloeden. Daarom smeekt de stervende jongen de toeschouwer met hem mee te gaan uit deze wereld en een nieuwe wereld te bouwen. Er is ook nog duidelijk hoop aanwezig. De ekspressiegroep wil niet pessimistisch zijn, zij heeft veel hoop, zij hoopt dat wanneer de mens gekonfronteerd wordt met deze problemen, hij veranderen zal. Het symbool van het toneel is een masker. In de grote mensen wereld heeft de jeugd al een masker op. Ze kunnen zich niet voordoen zoals zij zijn. Het is hun wereld niet. Ze worden toch niet begrepen en aanvaard. Op het toneel nu heeft die jeugd zich laten zien zonder dat masker. De ontmaskering is dan de funktie van het toneel geworden. Edsel Samson heeft het daarom naakt toneel genoemd. Het was geen toneel. Het was hun leven. Daarom heeft de groep zich met zoveel overtuiging kunnen uitspreken en is tot zo’n grote overgave gekomen. Daarom heeft het geheel een overweldigende indruk gemaakt. Een groot deel van dit sukses is te danken aan Edsel Samson, die getoond heeft grote capaciteiten te bezitten als regisseur en schrijver. Tone Brulin heeft hem geïnspireerd, dat is duidelijk maar het is geen schande. Deze jonge regisseur heeft gevoeld, dat de dynamische toneelopvatting van Brulin mogelijkheden bood.

Aan een normale bespreking onttrekt deze vorm van toneel zich. Het heeft weinig zin de verschillende rollen en dansen apart te bekijken. De groep speelde als groep. De figuranten waren net zo belangrijk als de toevallige spreker. Het is fijn dat Edsel Samson zoveel aandacht besteed heeft aan de houding van de figuranten. De ekspressie was over het algemeen bijzonder rijk en vol afwisseling. De groep was geëngageerd; wellicht ontstond daardoor die eksplosie van ekspressie. Er waren technisch gezien natuurlijk tekortkomingen. De groep had echter geen enkele toneelervaring en geen enkele scholing. Het was een eksperiment, een zoeken naar de juiste vorm, naar de beste mogelijkheid om de eigen stem te laten horen. Ik hoop dat de ekspressiegroep van het Maria Immaculata Lyceum zo eerlijk blijft als tijdens de première. Dan wil ik graag mee op reis met de stervende jongen.”

In de schoolkrant van het Maria Immaculata Lyceum, Mozaïek van augustus 1971, wordt de voorstelling in twee bijdragen genoemd. De voorzitter van de leerlingenraad, Frans Heiligers uit G6A meldt dat het stuk op Aruba te zien is geweest. Inderdaad heeft Edsel de reis naar, het verblijf en het spelen van enkele voorstellingen op Aruba georganiseerd. In mijn ogen een heuse prestatie voor een havo 4 leerling om het voor elkaar elkaar te krijgen dat de ouders van leerlingen toestemming geven voor een dergelijke onderneming, wetend dat het toezicht alleen door Edsel c.s. werd gehouden, er ging geen docent of andere volwassene mee.

In de tweede bijdrage heeft leraar Nederlands, A. v.d. Sande enkele losse aantekeningen gemaakt bij de voorstelling, waarin hij “kritiek die boven het vaderlijke uitgaat” geeft. Hij vindt de inhoud “voor de moderne tijd aan de primitieve kant en toont eigenlijk aan dat de jeugd hier in haar ontwikkeling toch wel achter ligt bij die in de Westeuropese landen en de U.S.A.” In het programmablaadje moest men “nadrukkelijk stellen dat de groep niet pessimistisch was, maar in het stuk zelf kon men het niet tot uitdrukking brengen. Het stuk werd daardoor in feite traditioneel.” De vormgeving vond hij niet nieuw, maar een zwak aftreksel van Kaka Makaku van Tone Brulin. “In Europa werd deze vorm vijf jaar geleden al met succes toegepast en oogstte aanvankelijk veel bijval.” Hij vindt het pretentieus dat het stuk het publiek zou shockeren. Wel waardeert hij “het kreatief bezigzijn van de jongelui” en hij vindt het de moeite waard dat “deze jongelui doorgaan.” De leraar is vrij om deze mening te hebben, ik vind het een tekortkoming dat hij als pedagoog niets heeft gezegd over de enorme ervaring en vorming die een groep van 30 leerlingen onder leiding van één van hen samen hebben neergezet, met repetities op elke zaterdag, de onderhandelingen met Suhandi van de schouwburg om het stuk daar te spelen, het uitnodigen van de pers, het ontwerpen en drukken en verspreiden van het affiche, het organiseren van het toernee naar Aruba. 

Ook bestaand toneel

Naast eigen werk pakte Edsel ook bestaande stukken aan. Nadat in Curaçao verschillende groepen Huis Clos van Sartre hadden gespeeld, koos Edsel voor Les Mouches, in het Nederlands De Vliegen. Voor deze voorstelling koos Edsel ervoor om naast leerlingen van Ekspressiegroep M.I.L. ook leerlingen van het Peter Stuyvesant College mee te laten doen. Het stond twee avonden in CPA, op 20 en 21 juni 1972. Hiervan heb ik geen recensie in de krant Amigoe gevonden. Volgens het aan één kant bedrukte tweekleurige programmavel is dit eerste stuk van Sartre “geschreven voor Charles Dullin als blijk van erkentelijkheid en vriendschap, geregisseerd door Edsel Samson en door hem opgedragen aan Willem Frederik Heuvel (Pim) dank voor ‘t bijbrengen van de schoonheid van de (Ned) taal en literatuur.”

Een fragment uit het programmavel van ‘De vliegen’, opgevoerd niet alleen met leerlingen van het MIL maar ook met PSC-leerlingen. Handschrift van Edsel Samson.

In De Vliegen is de taal wel literair. Wat betreft het naakt toneel schrijft Edsel over het decor: “Om de toeschouwers helemaal op het woord in te stellen, is het dekor zeer simpel en suggestief gehouden, wat het geheel ook een modern karakter geeft”, en iets verder tussen haakjes, omdat hij wellicht tijdens repetities vragen over het decor heeft gekregen of vreest dat het publiek van 1972 niet klaar is voor een dergelijke decoropvatting: “(Om het voor de toeschouwer makkelijker te maken, is het dekor uitgelegd in het programma.)” 

Tussen de namen van de spelers staan er drie die ook in een volgende productie, Dagdromer, terugkomen: Mikelyn Balentina – naast het vertolken van twee rollen is hij ook als groepsleider betrokken bij de deze productie -, Louise van Steyn als ‘derde furie’ en Jeroen Heuvel in de huid van Aigisthos. De hoofdrollen waren voor Bennie Demei (Orestes) – hij was ook lid van de productiegroep ‘sekretaris en dekor’ -, Chester Peterson (Pedagoog), Carl Prens (Jupiter), Emmy Deira (Oude vrouw), Claudette de Windt (Elektra) en Aarjan Vink (Klytaimnestra). Andere rollen waren voor Josje Panka, Robbie Fox – hij staat als gastspeler vermeld en is dus niet een leerling van het MIL noch het PSC -, Oswald ‘Ossie’ Dalnoot – ook algemeen koördinator en reklame -, Etienne Silée, Denise Buist, Ithley van Hoop, Sandra Nieuw, Remy Vink en Lionel Jansen. Edsel was ook verantwoordelijk voor de financiën. Zuinig is dat hij over het resterende deel van de programmavellen het programma van zijn volgende, eigen, stuk van zes maanden later heeft laten drukken. 

Foto gemaakt voor de poster. Vlnr Louise, Mike, Jeroen en Edsel.

Tweede eigen stuk

Dagdromer gaat op 21 december 1972 in de foyer van CPA in première. Wat betreft de vorm van spelen schrijft Edsel: “(we) willen de mens dichter bij de toneelspeler en ‘t stuk brengen. Om dit te verwezenlijken proberen de akteurs aan de woorden kracht te geven door middel van geluiden en handelingen, waarbij ze hun hele lichaam gebruiken.” Edsel raadt de toeschouwer aan het stuk met gevoel én verstand te volgen. “Dit stuk is meer beleven dan begrijpen.”

Dollen op het schoolplein na een repetitie, in de laatste week vóór de première

Samson heeft “getracht het fysiek en stemgebruik van de spelers maximaal uit te buiten, waarmee hij dan ook op de essentie van het theater is beland”, volgens de aankondiging in Amigoe (12-12-1972). Dagdromer is niet conventioneel. Het verhaal is slechts een onderdeel van een voorstelling, maar het is het gemakkelijkste deel om in woorden te vatten. „Een admiraal, een kapitein en een soldaat zijn de enige die de oorlog overleefd hebben en zijn verminkt. Ze kruipen uit de bunker en zien dat alles verwoest is. Ze willen leven omdat de natuur hun de wil tot leven oplegt. In hun angst en noden nemen ze onvermoeid kontakt op met elkaar en vertellen dan verhaaltjes, die nauwelijks zo genoemd mogen worden. Soms verstrijken er uren zonder dat er een woord gesproken wordt, en dan weer een moment wanneer ze gesprekken herhalen omdat ze geen fantasie meer hebben iets nieuws te verzinnen. Als het donker wordt willen ze reizen om zo te voorkomen dat de zon ondergaat. Als ze moe zijn en niet door kunnen gaan zijn ze gedwongen te gaan slapen, een lange onmogelijke slaap die eeuwig is”, staat in de krant.

Vlnr Mike, Jeroen en Louise. FOTO: Amigoe

Het peil van de drie (amateur)spelers, leerlingen van het MIL vindt de anonieme criticus goed. “Wanneer men slechts op het verhaal zou afgaan, bestaat het gevaar dat men behept met vooroordelen naar de schouwburg zou gaan.” 

Amigoe is niet alleen lovend. “Edsel Samson heeft met de M.I.L.-expressiegroep gekozen voor een niet bepaald eenvoudige vorm om dit veelomvattend thema op de planken de brengen. Het is dan ook zeer wel te vergeven dat de schrijver, hoewel summier, hier en daar toch verdwaalt in uitweidingen die de kracht van een dramatische bijdrage missen.”

scène uit Dagdromer

Over de vorm zegt de anonieme verslaggever dat de regisseur heeft gekozen voor “een vorm die veel prof. toneelspelers de nodige hoofdbrekens zou bezorgen”, en dat er “een overweldigende hoeveelheid associatieve beelden opgeroepen bij de toeschouwer” wordt. De beelden betreffen een aantal acute problemen. Voor de leerlingen van het MIL bijvoorbeeld een bekend stankprobleem van de raffinaderij, in die tijd ook al: “of ons stelselmatig vernietigen van ons eigen leefklimaat, men denke aan de uitlaatgassen van fabrieken etc. (vraag het maar aan Otrabanda-bewoners dicht bij de Shell).” Dit betekent geenszins dat het toneel alleen gebruikt wordt om de vuist in de lucht te steken. “Ondanks deze confrontatie is Dagdromer verre van een politiek pamfletachtig en belerend toneelstuk, waaraan veel jonge schrijvers zich te buiten gaan, zonder zich rekenschap te geven van het feit dat het publiek een kaartje koopt en goed toneelspel wil zien.”

scène uit Dagdromer. FOTO’S: Mikelyn Balentina

Het gaat in de eerste plaats om toneel als kunstvorm. “De verdienste van Edsel Samsons experiment ligt dan ook niet zo zeer in wat hij pretendeert: ‘…de mens dichter bij de toneelspeler en het stuk brengen’, maar meer nog in de creativiteit en de drang tot het zoeken naar nieuwe toneelvormen.”

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter