blog | werkgroep caraïbische letteren

Edsel Samsons beginjaren in toneel (3)

Wat heeft Edsel Samson (23 mei 1953 – 5 oktober 2006) in zijn begintijd voor het toneelleven op Curaçao betekend? Deze vraag probeer ik in deze artikelenreeks te beantwoorden.

door Jeroen Heuvel

E Lucha final

Brulin is doorgegaan met zijn functie als theatermaker. De laatste productie op workshopbasis die hij hier heeft gemaakt, ging op 15 september 1972 in première. Ditmaal was het een musical, in opdracht van en georganiseerd door CCC, E lucha final, gecomponeerd door Etzel Provence op teksten van Angel Salsbach.

Etzel Provence , componist van E lucha final met tekstschrijver Angel Salsbach (r) en regisseur Tone Brulin (l) tijdens een repetitie. FOTO Amigoe 7 september 1972

In een lang verslag van een van de laatste repetities noteert Henri Vijber in Amigoe (7-09-1972) uit de mond van de componist: “De geschiedenis van deze musical gaat terug tot begin 1970 toen de Sticusa aan het C.C.C, vroeg wat men ervan vond om als Henk van Ulsen in Nederland met een groep Antillianen een stuk instudeerde om dit later op de Antillen op te voeren.” Het bestuur van CCC heeft dit geweigerd omdat de “culturele samenwerking tussen Nederland en de Antillen een éénrichtingsverkeer is.” Etzel sprak met CCC af dat hij een concept voor een musical zou maken van een musical “die eventueel ook in Nederland opgevoerd zou kunnen worden.” Hij koos Angel Salsbach uit “als tekstschrijver omdat ik reeds jaren met hem op dit gebied heb samengewerkt en omdat ik wist dat hij al een hele tijd met zo’n plan in het achterhoofd rondliep.” CCC vond het stuk van Etzel en Angel “in eerste instantie wat communistisch”, maar Etzel heeft dat kunnen weerleggen. Uiteindelijk heeft het bestuur het stuk geaccepteerd. Door het getreuzel was het contract van Brulin met de Sticusa om op Curaçao te werken verstreken. De regisseur was al naar zijn volgende job, in de Verenigde Staten. Etzel: “Aangezien Tone Brulin reeds vanaf het prille begin enthousiast was over dit stuk, ons tips gaf en duidelijk zei dit stuk graag te willen regisseren, hebben wij op zeker ogenblik moeten eisen dat Tone Brulin speciaal voor deze musical uit de V.S. terugkeerde.”

E lucha final repetitie met Tone Brulin (r) en schrijver dezes (m). FOTO Amigoe 21 september 1972

Volgens Angel Salsbach heeft Brulin aan E lucha final “een dimensie (…) gegeven waar niemand anders op het eiland voor zou kunnen zorgen.” Deden dezelfde acteurs mee die aan de eerste workshops van Brulin hadden deelgenomen? Eddy Kelly speelde de hoofdrol in Tula, geregisseerd door Brulin, aan de opvoeringen van E lucha final deed bijvoorbeeld Ronnie Sillé mee, maar de animo bij de bekende spelers van die tijd was ver te zoeken. Salsbach: “Het grootste gedeelte van de spelers heeft geen toneelervaring. Hun stem is leuk maar niet gecultiveerd. Dit is eigenlijk precies wat ik wilde hebben, want dit stuk zou helemaal niet tot zijn recht komen als het werd gebracht met akademisch gevormde stemmen. Wat er aan de stemmen bijgeschaafd moest worden heeft Etzel reeds gedaan. De meeste spelers staan volledig achter het stuk. De anderen doen goed mee. De heer Suhandi Oosterhof van Centro Pro Arte werkt ook fantastisch mee en het Cultureel Centrum Curacao doet dat ook vanaf het moment dat ze hun fiat gaven aan het stuk.”

Repetitiefoto van E lucha final in de foyer van Centro Pro Arte met Ronnie Sillé (r). FOTO Amigoe 7 september 1972

Happy Days

Brulin heeft Happy Days van Samuel Beckett geregisseerd, dat op 25 februari 1972 in de grote zaal van CPA in première is gegaan, in het Engels. “Brulin had de beschikking over twee beroepsmensen. Hij heeft Marlies van Alcmaer de rol van Winnie laten spelen en Harry Merkies de rol van Willie. Marlies van Alcmaer komt van de Maastrichtse toneelschool. Zij heeft in Nederland bij grote toneelgroepen een rijke ervaring opgedaan en heeft op Curaçao naam gemaakt als regisseuse. Harry Merkies is toneelregisseur in Suriname en heeft in Engeland en de V.S. als beroeps gewerkt.” (Amigoe, 26-2-172)

Marlies van Alcmaer in Happy Days, geregisseerd door Tone Brulin. FOTO Amigoe 26 februari 1972

Over Brulin schrijft Pim Heuvel in diezelfde Amigoe: “Een wonderbaarlijk man. Een zeer groot regisseur, aan wie we meer te danken hebben, dan de meeste mensen denken. Hij heeft het toneelleven op Curacao op internationaal niveau gebracht. En wat nog belangrijker is: hij heeft — wat de andere uitgezonden Sticusaregisseurs niet gelukt is — in brede lagen serieuze interesse opgewekt voor het geëngageerde en toch artistieke toneel. Tone Brulin brengt cultuur. De beschamende wijze, waarop de „Beurs- en Nieuwsberichten” bij het aculturele optreden van Snip en Snap voorstelde te hunner eer een standbeeld op te richten, verleidt ons bijna om even pathetisch een voorstel te lanceren voor Brulins buste op een ereplaats in de foyer van de schouwburg. Daar komt nog bij dat Brulin veel meer doet dan wat hem door de Sticusa is opgedragen. Hij is zo bezeten van toneel dat hij ondanks allerlei moeilijkheden, veroorzaakt door kleindenkende burgerlijke lieden, gewoon doorzet en zijn plannen gestalte geeft. Dank je wel Sticusa en C.C.C.!”

E Negernan

Over de opvoering van het door de Fransman Jean Genet geschreven E Negernan, dat begin februari 1972 onder regie van Tone Brulin, in de Papiamentu vertaling door Rhonnie Sillé in première is gegaan, staat in Amigoe geen bespreking. Pim Heuvel noemt het wel, maar alleen in verband met de ontvangst ervan, in zijn recensie van Happy Days, als hij schrijft: “Na de schokkende opvoeringen van E Negernan, waarin we geconfronteerd werden met een geesteshouding, die door menigeen op Curacao als een persoonlijke belediging werd ervaren, werden we nu vergast op een Engels stuk, dat al even compromitterend was voor een ander deel van de bevolking.”

Het enige wat er over E Negernan in Amigoe is verschenen, staat enkele dagen vóór de première ervan in de rubriek Papia Un, Papia Dos van de hand van ene Amilcar (29-1-1972). Hij vraagt zich af waarom er zoveel mensen op Curaçao zijn die doen alsof er geen rassendiscriminatie zou zijn. Dat de mensen die zeggen dat er wel gediscrimineerd wordt, worden afgedaan als lui die lijden aan een minderwaardigheidscomplex. Dat pogingen tot bewustmaking over de onderdrukking van de afro-Curaçaoënaar, zoals getracht wordt met opvoeringen van E Negernan, onmogelijk worden gemaakt. Amilcar hoopt dat er meer voorstellingen over het thema ras zullen worden gaan opgevoerd.

Het contract van de Sticusa met Tone Brulin liep tot het eerste kwartaal van 1972. In Amigoe van 6-11-1972 staat dat er weer een Sticusa-regisseur op Curaçao is aangekomen. “De heer Harcourt Nicholls, de eerste Antilliaanse regisseur, die aan het CCC verbonden zal zijn, is de opvolger van Tone Brulin.” Nicholls heeft onder andere E Mama kalakuna en Mira padilanti ku amor geregisseerd.

Naamloos … Naamloos

De eerste keer dat de naam van Edsel Samson in de krant wordt vermeld is op 24 oktober 1970. Amigoe plaatst het programma van TeleCuraçao. Na het NOS-weekjournaal en I dream of Jeannie is van 20.00 – 2015 uur een interview met Edsel Samson. Ik heb niet kunnen achterhalen wat de inhoud van dat interview is geweest, of er is gesproken over de invloed van Tone Brulin, maar het ging wellicht over de productie waar de toen 17-jarige havo-leerling van het Maria Immaculata Lyceum (MIL) aan begonnen was. Naamloos … Naamloos ging op 28 juni 1971 in première. Dertig leerlingen van zijn school speelden en of dansten erin. Ekspressiegroep M.I.L. bracht het door Edsel geschreven en geregisseerde experimenteel toneelstuk in de foyer van CPA. Er werd geen decor gebruikt. Na de première van 19.00 uur werd de tweede voorstelling diezelfde avond om 20.30 uur gegeven.

Edsel Samson, schrijver-regisseur van het naamloze experimentele toneel dat door de Ekspressiegroep MIL wordt gebracht. FOTO: Amigoe 25 juni 1971

Amigoe: „De moderne jeugd spreekt zich uit op een geheel eigen wijze”, aldus de schrijver-regisseur die vindt dat toneel een middel moet zijn tot communiceren via alle expressiemogelijkheden die het toneel biedt. „Zinvol is het toneel pas dan als van hetgeen de jeugd beweegt duidelijk getuigenis wordt afgelegd. De boodschap die de jeugdgroep brengt kan voor leeftijdgenoten een bevestiging zijn van wat zij denken, maar nooit eerder scherp geformuleerd, zo bewust gezien hebben. Voor niet leeftijdgenoten kan deze boodschap een schok betekenen, die tot nadenken stemt. Autoriteiten op toneelgebied zoals Tone Brulin, Marlies van Alcmaer en Suhandi waren tijdens de proefvoorstellingen bijzonder verrast over het peil van deze groep.” (25-06-1971)

Dit eerste stuk van Edsel is niet een literair hoogstandje. Dat is ook nooit zijn doel geweest, zoals blijkt uit het voorwoord bij de voorstelling die een vorm van “naakt toneel” is en paradoxaal genoeg zelfs geen titel heeft. Weg met valse effecten. “Een moderne vorm. Een stuk zonder hoofdrollen, zonder decor of lichteffecten, zonder overheersing van het woord. Een stuk dat niet verdeeld is in bedrijven, een stuk dat zelfs geen naam heeft, maar wel een bepaalde gedachtengang van mensen op deze wereld”. Edsel heeft het stuk als een open stuk gemaakt. “U als toeschouwer moet het zelf afmaken”. Edsel hoopte dat de toeschouwers zouden participeren: “… en ons misschien na afloop van de uitvoering tijdens de discussie over Uw interpretatie van Uw rol en over Uw reis door het land van de stervende jongen zult vertellen.” Het stuk is een protest “tegen alle vormen van dictatuur, niet alleen tegen dictatuur in de politiek, maar ook in ons kleine leven.” Het is ook een protest tegen de mensen die protesteren-om-het-protest en de “egoïsten, die wij zelf later blijken te zijn.” Edsel is niet pessimistisch, maar hoopt dat “wanneer de mens gekonfronteerd wordt met deze problemen, zij veranderen zal.” Met deze problemen verwijst hij onder meer naar “de moderne stad waar men sterft aan streven naar (…) economie”. Edsel bedankt speciaal Pim Heuvel “die de leerlingen aanspoorde door te gaan met toneel”.

Het script heeft (ook) een andere vorm dan conventionele toneelteksten. Elke regel heeft een cijfer meegekregen. Het lijkt een beetje op poëzie, in zoverre dat de auteur duidelijk het regeleinde steeds heeft aangegeven. Hier volgt een fragment om een indruk te krijgen.

16 B: Geen, brood, geen niets, geld
17 geld, alles, waarom nu geld.
18 Klagen, klagen alleen dat
19 kunnen jullie, apen. Brood
20 zoeken jullie. Als we niet in
21 dit verdomd land woonden
22 dan wel. El dictator heeft
23 altijd wat te vertellen
24 Belasting, a pagar, niets
25 voor jezelf. kinderen worden
26 niets. Suikerriet velden en
27 toch geen geld. Maar eens
28 zal die Marcos thuis
29 komen en thuis blijven.
30 Van achteren komen uit de mond van een
31 van de kinderen op het toneel de woorden:
32 (eentonig, langgerekt, bedroefd en
33 een beetje huilend,)

Hij vertolkte zelf de rol van stervende jongen. Andere spelers waren Eric Alexander (rokende jongen), Mikelyn Balentina (geestelijke), Marion Boutmy (profetes) André Capello (dronken man), Jossie Heiligers (moeder), Jeroen Heuvel (schilder), Suzie Kerstbergen (psycholoog), Loeki Nicolaas (supermens), Chris Palm (acteur), Maria Plantz (onderwijzeres) en Lia Wilders (bioloog).

De acteur aan het woord in Naamloos… Naamloos tijdens een opvoering in de foyer van CPA is Mikelyn Balentina. In het publiek is Angel Salsbach te herkennen aan zijn witte schoeisel. FOTO Amigoe

De choreografe is Magda Garcia geweest, net als Edsel leerling van het MIL. De dansgroep bestond uit: Leonard Archer, Roy van Eer, Anasarah Fresco, Geoffrey Hernandez, Anneliz Jonkhout, Saïda Lopez, Poppy Michel en Stanley Schoop. Danslerares Cocky van Oost heeft een deel van een van de dansen gechoreografeerd.

Het productieteam bestond onder andere uit: Robert Fernan, Rudy Paalvast, Chester Peterson en Ronald Posner.

Helpers achter het toneel waren: Marion Budé, Ria van Faassen en Yvette Plantz.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter