Ed Hart – Weerzien (2)
Daarvan kwam echter niks terecht want na het kort en fantastisch kenningsmakingsverblijf op het eiland vertrokken we naar Suriname voor een langere periode. Vanuit Suriname keerde de kunstschilder via de Verenigde Staten terug naar zijn land en ik naar Amsterdam met het vaste voornemen om zodra mogelijk weer richting Curaçao te gaan.
Een jaar later was ’t zover en reisde ik ditmaal niet met een van de vrachtschepen die dagenlang steigerend ploegden door huizenhoge watermassa’s, maar met een rustige nachtvlucht vanuit Schiphol. Na drie tussenlandingen vlogen we naar Willemstad waar we vroeg ’s morgens aankwamen en ik op de vliegtuigtrap al werd begroet door een licht strelende bries.
De volgende dag werd ik opgehaald door een Surinaamse kennis die hier woonde en werkte. Rondrijdend bezichtigden we toeristische plekjes met uitzicht op de stad waarna we de Julianabrug opreden om mee te doen met de snelheidsmaniakken die allemaal plankgas gaven.Volgens de legende zou er namelijk vroeg of laat een ramp plaatsvinden met de brug, als wraak van boze entiteiten of dezulken. Een kwestie van karma misschien? De brug welft zich in ieder geval nog steeds van oever tot oever.
We reden verder naar de grotten van Hato. Afdaling, bezichtiging en een verademing om daarna weer bovengronds te zijn. Vervolgens naar de heuvels tegenover de startbaan. Een ideale plek om er te wonen of te logeren leek me, maar daar bleef het om een of andere onbekende reden onbebouwd. Het terugzijn deed me zo goed en dat merkte Wendell. aan me. Ook hij voelde zich thuis op dit zonnige eiland. Plotseling herinnerde ik me de twee cactusen en begon ik rond te kijken naar de plek tot ik de heuvel waar ze moesten staan meende te herkennen.
Ik vroeg Wendell om met me mee te lopen om iets merkwaardigs te zien en zowaar, het was dezelfde plek. Even twijfelde ik toen daar slechts een enkele cactus stond. Toch had ik me niet vergist want deze had ook een naar rechts uitgestoken arm.