blog | werkgroep caraïbische letteren

Ed Hart – Schoolreis (III)

Tussen twee van de woningen ligt een oneffen veld harde kleikluiten. Verspreid erop staan doornstruiken waaraan glanzende vruchten hangen die aan markoesa doen denken. Een vrouw die merkt hoe geboeid we naar ze kijken roept ons vanuit een raam waarschuwend toe om van ze af te blijven omdat ze zeer giftig zijn. Zo opzichtig mooi, en giftig ? Bedrieglijk mooi dus. Naar we vernemen heten deze appels jongwenkibobie. Een benaming die in de stad hoogstens fluisterend zou worden geuit onder ons maar hier gewoon wordt gebezigd. We gniffelen erom.

Na kennismakingen met leerlingen uit andere klassen liep het contact in het begin een beetje stroef maar het is nu vrijmoedig geworden. Alhoewel niet wat betreft een paar wichten die zich tot hier gereserveerd opstellen en iedere poging tot toenadering afwijzen met hooghartige blikken.
Hier schijnt Paramaribo met al z’n attracties een vergeten stad. Deze bosrijke omgeving, een rimpelloze kreek en de rustieke sfeer vormen de nieuwe attracties. Doffe bijlslagen die nu en dan opklinken van ergens in het bos worden direct gesmoord door de stilte die de zinnen als het ware liefkoost.

Nu het rond elf uur warmer begint te worden neemt de zin in zwemmen ook toe. Met toestemming mogen we het water hier in. Maar een groot deel voelt zich ook aangetrokken tot de levendiger vakantiesfeer van Station Republiek. Een winkel /pension, de waterfabriek, ambtswoningen, huisjes en de populaire kreek. In grote getale gaan ze met zwemkleding onder, via de spoorbaan richting Republiek.

Er is ook een andere route naar daar en wel via het bos. Met z’n vijven nemen we deze kronkelige weg die wel wat donker is in vergelijking met het fel-door-zon beschenen paadje naast de spoorbaan. De grond hier voelt opmerkelijk koel aan en het is er zeer stil. Geheimzinnig stil zelfs.
Halverwege de weg kruipt ineens een wild vermoeden in ons op, met duistere visioenen van reuze en andere reptielen. Ook van vleesetende planten, op school van gehoord en nog erger, misschien een tijger achter ons ! Dicht achter mekaar lopend en vigilerend, hadden we zoveel mogelijk het midden van de weg gehouden. En alsof we dezelfde verborgen angst aanvoelen gaan we plotseling panisch geworden er pijlsnel vandoor. Buiten adem bereiken we de uitgang van het bospad. Eenmaal in veilig gebied en uit de greep van die ongegronde angst moeten we toch nog een beetje wrang lachen om zo’n paniek.

on 06.01.2011 at 9:58
Tags: /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter