blog | werkgroep caraïbische letteren

Ed Hart – Obsession

1.

Wijlen onze buurvrouw zal wel gedacht hebben dat ik haar graag een gevraagd genoegen deed. Wat ze niet wist is dat zij een droom van me in vervulling deed gaan. Of was het een obsessie geworden? Soms bleef er een kweekje bij haar. Via onze bovenramen correspondeerden we dan met briefjes, tot prop gemaakt en naar binnen gemikt. Wat op ze stond geschreven zou de kweekmoeder hebben doen verbleken. Een van de propjes landde een keer net niet binnen en viel terug op het glooiende dak van de galerij. We kregen het toen knap benauwd, want we konden het alleen ‘s avonds stiekem van het dak proberen te verwijderen met een lange stok.

Iedere dag leefde ik naar de momenten wanneer ik via een bovenraam daar naar binnen kon kijken. Voor ik naar school ging vroeg ik me af als deze dag weer een gelukkige dag voor me zou worden. Thuis na school keek ik direct als ik weer positie kon gaan innemen op de plek vanwaar ik, in bijna vervoering dat wat daar sluimerde kon zien. ‘t Hing wel af van de zolderramen. Alleen wanneer ze openstonden kon ik m’n hart ophalen aan het verleidelijker wordende zichtbare deel van wat ik als het ware begon te adoreren.

Het verlangen ernaar groeide met de dag. Om het begeerde desnoods maar één keertje helemaal voor mezelf te hebben zodat ik niet eeuwig van op afstand hoefde te strelen met m’n oog. Dat wat buiten bereik bleef, echt te beleven, eindelijk aanraken en betasten. Een vurige hoop en tegelijkertijd een wensdroom. Als ik de voor mij magnetisch geworden lieveling vanwege een gesloten raam niet kon zien en niet van kon genieten dan was m’n stemming totaal bedorven. Teleurgesteld en somber gestemd ging ik dan m’n huiswerk of andere bezigheden doen. Zo het raam weer openstond voedde de aanblik van wat me was gaan obsederen mij als weinig andere attracties. Soms werd het me gewoon te veel en vluchtte ik weg van het raam.

2.
Op een goede dag werd ik geroepen door deze buurvrouw, een uit de Antillen teruggekeerde groot-modiste die vanwege veel opdrachten dag en nachtvoor haar electrische naaimachine zat. Vriendelijk vroeg ze me om wat ontbrekend naaigerei voor haar te gaan kopen bij Singer aan de Gravenstraat. Paljetten, rikrak, statiekoord en garen waren het benodigde op de lijst die ze me meegaf. Deze kledingopdracht moest dringend af. Ik stemde toe, nam het geld en begon de deur uit te lopen toen ze zei: “Wacht even…” Ze stond op en vroeg me naar boven te gaan en een aldaar staande herenfiets naar beneden te brengen. Dat deed ik en zag een qua bouw, gestroomlijnde fiets staan zonder bagagedrager zodat ie iets sportiefs had. Nadat ik hem grondig in ogenschouw had genomen daalde ik de trap af ermee en wilde hem tegen een muur plaatsen toen ze me uitlegde dat ik met die fiets de boodschap kon gaan doen. Had ik haar goed gehoord? Sprakeloos keek ik haar aan. Ze was weer aan de machine gaan zitten. Verder liet ik niets blijken, maar wat toen in me omging is beyound words. Ik moest me met alle macht inhouden om van geluk niet op m’n knieën te gaan en haar te bedanken voor dit groots moment in m’n jongensleven. Het kleine stukje lopen naar de straat deed me al ettelijke keren slikken van stille opwinding. Dit was te mooi om waar te zijn. De hele wereld lachte me toe. En ik wilde gezien worden tijdens deze luxe-rit. Langzaam rijdend op deze zo lang begeerde fiets (geen enkele andere!), naar en door het centrum voelde ik me onaantastbaar en trots als een pauw. Genoot met diepe teugen van elke geruisloze trapbeweging, vasthouden van het stuur, de bel, het berijden. Zowat alles wat ik had gedagdroomd. Zo voelt men zich in een zeppelin was m’n conclusie. Zelden heb ik me zo triomfantelijk gevoeld en zo gezegend. Dit was topgenot en verhief zich ver boven alle muzikale, erotische e.a. meeslepende sensaties van die periode. Ik moest me weliswaar uit alle macht beheersen om geen rondjes te gaan rijden in Palmentuin, vandaar verder de Combé in en terug naar Gouvernementsplein. Bij de Marinetrap pronkerig afstappen en doen alsof die fiets mijn eigendom was om pas een uur later met de gekochte spullen terug te keren met als verontschuldiging, platte band of ketting-gedoe etc. Buurvrouw zou zeer verontrust zijn geworden. Enfin…ik bleef de verzoeking de baas en kon die morgen niet verleid worden tot stoute dingen.

Eenmaal terug thuis, bracht ik deze fiets die me zo was gaan obsederen weer keurig naar de zolder van de buurvrouw die me uitvoerig bedankte. Ja, dagdromen komen soms uit en hoe! Het was tevens een afscheid van die fiets. Want ik voelde me genezen van die obsessie om er mee te moeten rijden. Alle verdere interesse was weg. Ik was bevrijd. Einde relatie met een functioneel ding dat je zonder omkijken laat voor wat het is. In tegenstelling tot een relatie met een ander mens die niet zomaar aan de kant mag worden gezet.
R.I.P. lieve buurvrouw.

on 31.03.2011 at 14:24
Tags: / /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter