blog | werkgroep caraïbische letteren

Ed Hart – Het kweekje (I)

Tegen kwart voor twee in de voormiddag verdween ze naar haar kamer om schoolwerk te doen. Een lief, welgemanierd inheems meisje van elf jaar. Haar kweekmoeder werkte buiten de stad en keerde tussen 16.30 u. en 16.45 u. terug. De bovenverdieping telde drie slaapkamers. Twee van ze kwamen uit op het voorbalkon dat ‘s middags te warm was om er een dutje te doen. De kamers waren wel koel en ik ging siësta houden in de mijne.

Nog boordevol allerlei indrukken van de toeristenoorden (de Maagdeneilanden, Santo Domingo etc.) die het K.N.S.M.-schip op z’n route naar Curaçao had aangedaan. Van dichtbij of van op afstand voorbijvarend blonken de nachtlichtjes van Puerto Rico
feeëriek onder een dichtbesterde hemel. De sfeer en het landschap van Curaçao hadden me zodanig bekoord dat ik wis en zeker er naar toe wilde terugkeren. Maar pas na aankomst op luchthaven Zanderij verdween als sneeuw voor de zon mijn in Amsterdam ontstane en flink toegenomen heimwee naar Suriname.
Toen ik wakker werd wees het horloge een paar minuten voor vier uur. Na m’n gezicht verfrist te hebben ging ik naar beneden. In de keuken mixte ik een drankje van verse sinassap, colastroop en  blokjes ijs waarmee ik richting benedenbalkon liep. Van boven kwam er geen enkel geluid. Elsie het kweekje, sliep waarschijnlijk nog.
Het zoontje van m’n hospita die de kamer tijdelijk met Elsie deelde was enkele jaartjes jonger dan haar en was die middag uit spelen met de kinderen van een bevriende familie in een andere wijk. Het benedenbalkon werd tegen de de zonnestralen beschut door dicht gebladerte van een grote olijfboom. Lekker relaxed begon ik alvast deze omgeving en de gewaarwordingen die ik te lang had ontbeerd, in me op te nemen. Voor het eerst na drie jaren was ik terug in Suriname en voelde me zelfs verwelkomd door een ijverige titri en wat bonte vlinders die intieme kusjes uitdeelden aan de bloemen. Boven de rechterschutting bij buurvrouw bloeiden de volle, diep-rode fajalobi’s die veel erven opsieren. Bij de linkerburen laagbloeiende decoratieve krere-krere en een kersenboom. Aan de overzijde van de brede zandweg een hoge kokospalm allernaast een moskee. Aan de binnenzijde van de stenen straatmuur en rechts tegen de schutting, rozensruiken, bokkenpoot, hoop & rijkdom, bruinblad en lager bij de grond, varens en wat andere sierplantjes. Zo genoot ik van alles hier dat het hele jaar door non-stop bloeide.
Het eindelijke thuisgevoel nam meer en meer bezit van me.
Op mijn verzoek had ik de vorige dag hoog kennismakingsbezoek gehad van
Miss Fransje (Gomez)  die daar in de buurt woonde. Ze kwam een schilderwerkje bekijken waarop ze in muzikale actie staat afgebeeld. Na bestudering ervan reageerde ze met een goedkeurend: “Yu luk’ mi bun m’neer!” en vroeg terloops naar de prijs.
(wordt vervolgd)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter