Economisch gewicht slavernij veel groter dan gedacht
Slavernij leverde het gewest Holland op zijn toppunt zo’n 10 procent van het bbp op, en heel Nederland 5 procent, hebben historici berekend. Van scheepsbouwers tot notarissen en koffieverkopers: allemaal profiteerden ze van de handel in mensen en hun werk op plantages.
door Geertje Dekkers

Slavenhutten Bonaire – foto Aart G. Broek
Aan slavenhandel en slavenwerk verdienden Hollanders in 1770 ruim 10 procent van van hun bruto nationaal product. Die inkomsten haalden tabakshandelaren, suikerraffinadeurs, scheepsbouwers, geldschieters en anderen uit het transport van slaafgemaakten van Afrika naar Amerika, en uit het werk dat ze daar op plantages deden. In de Republiek der Nederlanden als geheel was het financiële belang dat jaar half zo groot: iets meer dan 5 procent. Dat berekenden economisch historici Pepijn Brandon en Ulbe Bosma van het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis voor een artikel in het tijdschrift TSEG dat woensdag verschijnt.
Lees hier verder in de Volkskrant, 25 juni 2019.