blog | werkgroep caraïbische letteren

Drijfhout, tweede roman van Annette de Vries

door Cobi Pengel

In 2002 debuteerde Annette de Vries met Scheurbuik, dat zich evenals de in 2010 verschenen roman Drijfhout in Suriname afspeelt. Drijfhout heeft opnieuw een verhaal opgeleverd over de eigen omgeving, waarin de Surinaamse lezer zich thuis kan voelen omdat er veel herkenbare elementen zijn en het verhaal alleen daarom al plezierig is om te lezen.

Drijfhout is een verhaal over ontheemden. Eddy, het centrale personage in het verhaal, is na een kortstondige relatie in Nederland met de blanke Nederlandse Jacoba getrouwd, die haar zoontje Barend meebrengt naar Suriname en zwanger is van het tweede kind van de man met wie ze eerder getrouwd was. Eddy ontfermt zich bovendien over de eveneens zwangere Frans-Guyanese creoolse Nadine, die op een donkere regenmiddag, kort voor de komst van Jacoba , over de Marowijnerivier zijn leven komt binnenvaren. Enkele tientallen jaren later kruisen de wegen van Eddy, Barend en Hortence (dochter van Nadine) elkaar opnieuw, nu in Nederland.

Tekeningen die Nadine ooit van Eddy maakte, vormen een opvallend leidmotief en zijn een prachtige vondst van Annette de Vries. Zowel in het verleden in Albina als in het heden tijdens de reünie in Rotterdam vormen zij hoogtepunten in het verhaal. De thematiek van de ontheemding is sterk, evenals de plot. Ik heb mij er dan ook over verbaasd dat een schrijfster die zo’n sterk thema en zo’n goede plot kan bedenken, niet de kunst verstaat deze steeds met functionele stof uit te werken, maar laat vertroebelen – en daardoor het verhaal laat verzwakken – door een schadende overdaad aan tekst, gewijd aan tal van niet relevante bijzaken. De bij alle auteurs bekende motto‘s ‘schrijven is schrappen’ en ‘kill your darlings’ schoten mij tijdens het lezen meerdere malen door het hoofd.

Het losbandige leven dat Jacoba in Paramaribo leidt na haar scheiding van Eddy is onnodig uitvoerig beschreven en is één van de delen in het boek die de plot aan kracht doen inboeten.
Eveneens een teveel aan tekst, bovendien ongeloofwaardig: Jacoba zadelt de dan zevenjarige Hortence op met haar eigen oninteressante levensverhaal. En als Hortence wat meer over Nadine, haar overleden moeder wil weten, belast Jacoba haar uitvoerig met een negatief beeld (p. 215 t/m 222).

In het laatste deel van het boek wordt tot vervelens toe de homoseksualiteit van Barend benadrukt. Niet nodig, het is niets bijzonders, iedereen accepteert het, zelfs de christelijke oom Eddy. En waarom die uitweiding over de dodenherdenking op 4 mei in Nederland? En waarom de Nederlandse politiek er in de persoon van de met name genoemde Pim Fortuyn bij betrokken? Het motief discriminatie dat hiermee gepaard gaat, leidt alleen maar af van de belangrijke onthullingen die aan het slot aan bod komen en had achterwege gelaten kunnen worden.

Enkele onjuistheden die gemakkelijk te controleren zouden zijn geweest: in 1970 was de vertrekhal van Zanderij nog niet airconditioned. De situatie van de club Oase, waar het gezin bij een kort verblijf in Paramaribo meteen gaat zwemmen, is niet correct weergegeven: men kon en kan er niet zonder lid te zijn zomaar met een gezelschap mensen binnenkomen. Het woord ‘boelen’ wordt enkele malen gebruikt. Voor zover bekend duidt dit schuttingwoord alleen maar de geslachtsgemeenschap tussen twee mannen aan. Neuken en naaien zijn de gebruikelijke schuttingwoorden voor geslachtsgemeenschap tussen mensen van verschillend geslacht. Als Baas Paulus, een oom van Eddy die op het erf van Eddy’s ouders woont, een vrouw mee naar huis neemt, zal hij dan ook niet ‘brullen’: ‘Als ik godverdomme in mijn eigen huis wil boelen, dan boel ik!’ (p.151) Taalgebruik en stijl van De Vries zijn afwisselend mooi en wat stijfjes. Bij het lezen van een zin als ‘Toen keerde ze zich om, hief haar hoofd en bood me haar lippen’ (p.195) waan ik mij in een meisjesroman uit de jaren vijftig.

De vorm van de roman is die van een wisselend perspectief. Oom Eddy, Hortence en Barend vertellen in flashbacks het verhaal. Deze vorm kan boeiend zijn. Een knap voorbeeld is Gabriel García Márques’ eerste korte roman Afval en dorre bladeren. De functie van de verschillende perspectieven is dat ze in elkaar grijpen als een legpuzzel. Verstrengeling mag niet de overhand krijgen. Bij het niet correct toepassen van deze vorm krijgt de lezer al gauw een rommelige indruk waardoor de aandacht verslapt. Dat is mij bij het lezen van Drijfhout meerdere malen overkomen.

De personages van Jacoba, Barend, Bas en Hortence blijven wat oppervlakkig. Nadine wordt beschreven als een krachtige persoonlijkheid, maar maakt verder geen ontwikkeling door. De centrale figuur ‘oom Eddy’ daarentegen wel. Eén van de hoofdstukken die vanuit zijn perspectief zijn geschreven, draagt de titel ‘De barmhartige Samaritaan’ en hij doet die naam alle eer aan bij het zich onfermen over het ‘drijfhout’. Hij is een goed mens met een christelijke opvoeding die hij in praktijk probeert te brengen. Des te verrassender is het als hij op een gegeven moment het ferme besluit neemt geen ‘bobo-Jantje’ meer te zijn en zijn christelijke principes overboord gooit om eindelijk zijn lichtzinnige echtgenote ontrouw te worden en toe te geven aan zijn liefde voor Nadine. Menige lezer zal opgelucht ademhalen: hij was te goed om waar te zijn. Eddy de ‘bobo-Jantje’ bestaat niet meer! Dit is een hoogtepunt (p.195 e.v.).

Evenals in Scheurbuik toont Annette de Vries in Drijfhout haar belangstelling voor magie. Dus ook de winti komt ter sprake. De fragmenten waarin magie een rol speelt, boeien en doen een zekere betrokkenheid van de auteur vermoeden. Zo vergelijkt zij ‘Ma Aisa’ met ‘moeder Natuur’. ” ‘Ma Aisa’ , de Surinaamse versie van moeder Natuur, is een mooie, gulle vrouw”, laat zij Barend zeggen (p.61). De tekeningen die Nadine maakt op het natte zand en de figuren op de grond van de open plek in het bos ademen magie.

Als Nadine Eddy’s leven over de Marowijnerivier komt binnenvaren, met op haar hoofd een tot een dakje gevouwen krant als bescherming tegen de regen, noemt hij haar ‘Une mademoiselle avec un accent circonflex’ (p.131). Hij komt daar nog eens op terug als hij een vergelijking maakt tussen de twee vrouwen en de symboliek overdenkt van hun verschijning in zijn leven: ‘En zoals Nadine een vrouw met een dakje was, zo droeg Jacoba een uitroepteken.’ Beeldend en origineel (p.152/153).

Als we de minpunten buiten beschouwing laten, heeft Annette de Vries haar lezers opnieuw verrast met een roman die niet zomaar een Surinaamse roman is, maar ook een goed verhaal, een verhaal over leven en dood, over eenzaamheid, liefde en teleurstelling, maar vooral een verhaal over mensen, met alle emoties en alle tekortkomingen die de mens eigen zijn. Drijfhout biedt de Surinaamse lezer de ruimte om zichzelf terug te vinden in een verhaal waarin bijna alles vertrouwd en herkenbaar is.

Annette de Vries
Drijfhout
Uitgeverij Atlas
Amsterdam / Antwerpen
ISBN 978 90 450 09179

[bespreking gelijktijdig verschenen in de Ware Tijd Literair]

1 comment to “Drijfhout, tweede roman van Annette de Vries”

  • Dear Anette,

    Ik heb je boek Drijfhout gelezen.

    Een paar verschijnselen die zich bij mij voordeden:
    – Ik wilde alsmaar doorlezen. Zodra ik thuis kwam pakte ik het weer op. Ik heb het in 3 dagen gelezen.
    – In de tweede helft moest ik af en toe een traan wegpinken. Tegen het einde toe bleven de tranen maar komen en op het eind kon ik mijn huilen gewoon niet bedwingen.

    Ik ben het boek al een week aan het verwerken en ik vroeg me af wat me zo ontroerde en zo raakte. Ik zal een poging doen, want volgens mij is er nog een soort verwerking in mijn onderbewustzijn gaande. Het bewuste is:

    – Ik had het gevoel alsof de personages persoonlijk kende, alsof ze echt bestonden, en daarom leefde ik zo met ze mee en had ik zo met ze te doen.
    – Met mijn 57 jaar levenservaring herkende ik zo de complexiteit van het leven en van mensen. Niets is zwarte wit, alles heeft meerdere kanten, niets of niemand is alleen goed of alleen slecht. Ieder mens heeft een verhaal achter zijn of haar voorkomen.
    – Ik moest zo reflecteren op mijn eigen leven, over mijn eigen tragiek of de tragiek van geliefden om mij heen, over de tragiek van wat er in de wereld gebeurt. Volgens mij is dat proces nog steeds gaande in mijn onderbewustzijn.
    – De herkenning van Suriname en Nederland was enorm, ik ken Albina, ik ken mensen zoals die in het boek voorkomen.
    – Het kwam bij me op wat een fantastisch mooi land Suriname is, maar ook een land met een grote tragiek. Maar een land waar ik zoveel van hou, wat altijd in mij zal zijn.
    – Ieder huis heeft zijn kruis.
    – Probeer niet los te komen waar je mee verbonden bent, want je blijft verbonden, of je het wil of niet. Probeer er het beste van te maken.
    – Het was als een fantastische levensechte speelfilm in superkleur waar ikzelf in terecht was gekomen.

    Wat een prachtig boek my dear. Terwijl ik dit schrijf wellen de tranen weer op in mijn ogen.
    Ik was gisteren met Stine uit eten en vertelde haar dat ik het boek gelezen had. En terwijl ik ratelde kwamen er ook weer tranen in mijn ogen.

    Wat een mooie creatie Anette. Om dit te kunnen doen moet je volgens mij het verhaal in ieder detail zelf doorleefd / doorgeleefd hebben, en dan vanuit ieder personage en vanuit iedere locatie.

    Ik heb maar opgeschreven wat er nu in me opkwam. Dank je wel, een grote braza en twee dikke zoenen . Als ik je live zie zal ik dat ook weer live doen, en dan zullen de tranen vast weer in mijn ogen naar boven komen.

    Andre Reeder

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter