blog | werkgroep caraïbische letteren

Driemaal Bea Vianen herdacht

Ons cultureel erfgoed … literatuur van Bea Vianen

door Laura Jubitana-Karimbaks

Welke Surinamer kent nou Strafhok (1971) of Sarnami, hai (1969) of Ik eet, ik eet, tot ik niet meer kan … (1972) niet? Velen van ons hadden vooral de eerste twee boeken op onze mulo-leeslijst staan. Zaken werden aangekaart in een periode waar haast niemand anders dat durfde … De etnische verdeeldheid, vooral tussen de Hindoestanen en de Creolen werd eindelijk op een zo normaal mogelijke manier gepresenteerd … zodanig, dat je als lezer direct ongedwongen een andere kijk op zaken kreeg, als je die nog niet had …

Bea Vianen, 2008. Foto © Peter Meel

Zelf van gemengde afkomst, wist ze als geen ander deze raciale issues bespreekbaar te maken in haar boeken … Ook de acceptatie van homoseksualiteit werd heel mooi verweven in haar boek, waar naar mijn weten, geen enkele andere Surinaamse schrijver dat nog had aangedurfd in die tijd … Geloofstegenstellingen en vooroordelen … kortom een hele kritische schrijfster …
Citaat van Bea Vianen: ‘Een schrijver, en zeker een progressief schrijver, heeft tot taak maatschappelijke invloed uit te oefenen door middel van zijn werk.’
Dankjewel Bea Vianen, voor deze prachtige collectie als erfstuk van de Surinaamse natie … Jouw literatuur heeft ons helpen vormen, het heeft ons aan het denken gezet, je hebt een trend gezet … Kijk maar naar Suriname vandaag … het heeft gewerkt … natuurlijk zijn we er nog lang niet … maar we zijn goed op weg …

Laura Jubitana-Karimbaks is docent Nederlands, St. Maarten. 8 januari 2019

 


 

De herdruk van Strafhok als Salamanderpocket

door Jerry Egger

Terwijl verschillende dichters de schoonheid van Suriname bezongen en de liefde voor het vaderland beschreven in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, liet Bea Vianen een ander geluid horen. In haar werk drong een stem door die niet bereid was zonder meer aan te nemen dat het goed zou komen met Suriname. Al de verschillende culturen leefden dan wel met elkaar, maar er zat veel spanning in die maatschappij. Dat maakte haar romans zo bijzonder. Haar tweede roman uit 1971, Strafhok, maakte in de titel al duidelijk dat het geen paradijs was in deze kolonie van Nederland. Eerlijkheidshalve moet ik er bij zeggen dat de eerste keer dat ik Bea Vianen meemaakte, me altijd is bijgebleven maar dan niet in positieve zin. Het was ergens eind jaren zeventig of begin jaren tachtig bij een lezing van Edgar Cairo toen een vrouw opstond en een verwarde opmerking maakte over UFO’s en buitenaardse wezens. Dat was Bea Vianen, begreep ik van anderen in de zaal. Dat beeld heeft er niet voor gezorgd dat haar romans plotseling met andere ogen moesten worden gelezen. Integendeel, zij maakten juist duidelijk dat het leven in een maatschappij zoals Suriname kon zorgen voor verwarring niet alleen in romans, gedichten en essays maar ook in de dagelijkse werkelijkheid van de auteur zelf. Ik ben ervan overtuigd dat komende generaties de romans van Vianen zullen blijven lezen.


 

door Lila Gobardhan-Rambocus

Als leerling van de Hendrikschool (Mulo) heb ik een jaar les gekregen van Bea Vianen. Veel kan ik me daar niet van herinneren, maar ze was geen slechte leerkracht. Een paar jaar daarna werkte ze op de Annieschool samen met mijn broer Sew. Zij konden het goed vinden met elkaar en hij sprak vaak over haar.
Op mij heeft zij in die tijd grote indruk gemaakt met haar debuutroman Sarnami hai. Ik kon me ermee identificeren en heb het vele malen gelezen. Ik las ook alles wat over haar geschreven werd. Strafhok vond ik een bijzonder boek, omdat zij liet zien hoe hoe onze samenleving toen was. Als dochter van een Hindostaanse moeder en een Creoolse vader kende ze beide culturen goed. Ik herinner me dat ze ook schreef in de Ware Tijd en in de Vrije Stem. Ze maakte reisverslagen vanuit verschillende Zuidamerikaanse landen en die las ik ook, want mijn vader vader had een abonnement op de Vrije Stem.
Ook kan ik me van later herinneren dat ze weer terug in Suriname onder moeilijke omstandigheden in Commewijne woonde. Toen Els Moor, toen redacteur van de Literaire pagina van de Ware Tijd, dat te weten kwam heeft ze er alles voor gedaan dat Bea financiële ondersteuning kreeg vanuit Nederland, zodat ze hier een beter leven had. Haar romans ben ik blijven herlezen, als jong meisje in de grote vakanties en nu nog af en toe.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter