blog | werkgroep caraïbische letteren

Drank en spelen – Leren van geschiedenis 60

door Hilde Neus

Zo aan het einde van het jaar vieren we feest, en velen zullen zich afvragen wat de verschillende ministeries, bekend om hun uitspattingen rondom de jaarwisseling, zoal in petto hebben. Er zal gemopperd worden over geldverspilling, dus ik begin er nu maar vast over, want noodzakelijk zijn deze slemppartijen niet voor de voortgang van het land. En er is over de jaren heen inmiddels al vaak genoeg geroddeld over dure flessen blue label en Hennesy, de favoriete merken van de overheidstop.

Schilderij van John Greenwood, Sea captains carrousing in Surinam, 1754, waarvan een kopie in de Dixiebar hing.

Drank als verpozing

Een aspect van drank nuttigen kan wel een voordeel opleveren voor de regeringskas. De belastingen die op sterke drank worden geheven. Dat was vroeger al zo en dat leverde de staat aardig wat inkomsten op. Het is ongelofelijk wat er niet aan rijkelijk vocht werd geconsumeerd. Er werd van alles aangevoerd van overzee, hiervan was een groot deel drank. Vooral in flessen (van verschillende vorm) kwamen wijn en bier. De Waterkant was het centrum van het maritieme leven, en de schepen werden geladen en gelost op een steenworp afstand van de daar gesitueerde gebouwen. Waar de drankhuizen waren gelokaliseerd is niet exact bekend, maar er zijn zeker een aantal herbergen geweest. Deze gezamenlijke plaatsen om te drinken waren locaties om te verbinden, te roddelen, plezier te maken en te onderhandelen. Ook waren het centra van maritiem leven, waar matrozen en soldaten samenkwamen om hun karige soldij te verdrinken. Dit leverde vaak overlast op, en dronkenschap was uit den boze. In augustus 1745 vaardigde het Hof een plakkaat uit dat na 9 uur ´s avonds, tap toe, de herberg geen drank meer mocht schenken aan militairen.

De herberg

Een van de uitspanningen voor zeekapiteins in de buurt rondom de Waterkant is verbeeld op het schilderij van John Greenwood, getiteld Sea captains carousing in Suriname. De Amerikaanse schilder hield een dagboek bij waarin hij ook kleine tekeningen maakte. Hij verbleef in Suriname rond 1755.

Hier is te zien hoe de drank rijkelijk vloeide, en ook genoten werd van tabak, gerookt in lange kleipijpen. In tegenstelling tot de twintig – zich in min of meerdere staat van dronkenschap bevindende – goedgeklede zeekapiteins, waren de vier slaven die hen bedienden (of sliepen) schaars gekleed. De drank werd in glazen geserveerd, en we zien ook flessen in diverse maten en soorten, en drie ‘ponsschalen’, hier op zilver lijkend. Het woord pons komt van het Engelse punch.

Dit lokaal zou de herberg ‘De Surinaamsche beurs’ kunnen zijn, dat in juli 1758 per opbod werd verhuurd aan de hoogste bieder, onder 8 gespecificeerde voorwaarden. Er was een optie om voor twee jaar in te schrijven, en zou jaarlijks minimaal f1600 op moeten brengen. Op 17 juli werd de inboedel geïnventariseerd op f699,13 totaal. Opvallend is, dat naast de barinventaris van glazen en ander interieurgoed, ook vermaakspelen zijn genoemd, zoals een biljart met toebehoren (waaronder een extra nieuw laken), maar ook een groot aantal ballen en andere attributen voor het kolfspel. Jaren later, op 29 januari 1789, presenteerde J. de Harken een herberg te koop aan met ‘twee biljardt tafels, verdere toebehoren en dranken, benevens ‘t huis en erf te koop of te huur die daartoe geneegen is, addresseeren zich bij dezelfde’, zoals gedrukt staat in de advertentie in de Surinaamsche Nieuwsvertelder. Reclames in kranten waren sowieso belangrijk om goederen aan te prijzen, en de aankomst van schepen aan te kondigen zodat de inwoners konden gaan winkelen, vooral drank.

Op 25 februari 1790 plaatste F. Schmidt een advertentie in de krant dat bij hem ‘zijn te bekomen extra fijne wijne als beste Constantia-wijn, Madeire, Malviset Medera Spaanse extra oud een andere soorten Rijnsche wijne als mede opregte Braunswijker Mume in flessen’. Braunschweiger Mumme is een Duits bier, al bekend in de Middeleeuwen. Deze soorten zijn wellicht op dit moment niet meer ‘en vogue’, en we kennen deze merken niet. Maar destijds was het zeker een aanbeveling die de koper aansprak. In de inventarissen van woonhuizen in de stad of op plantages worden de vele volle (en lege) flessen met bier, wijn en andere geïmporteerde dranken genoemd. Ook de slaven op de plantage werd regelmatig een zoopje aangeboden, zij dronken rum, vervaardigd als bijproduct van melasse. Voor vrouwen werd daarvan een mengsel gemaakt met vruchtensap, de eerdergenoemde pons.

De schenkschalen voor drank zouden ook nu niet misstaan op een van onze ministeries.

Man met een roemer. Mezzotint door John Greenwood (1727-1792), naar een schilderij van Adriaen van Ostade (1610-1685). Uitgegeven te Londen door Robert Sayer, ca. 1770.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter